Cijfer: 10. Een complete uitgebreide samenvatting van de hoorcollege- en werkgroepstof voor het vak Burgerlijk Recht II (aangevuld met verplichte stof uit het boek en relevante informatie uit de kennisclips).
,Week 1
Verbintenissen
Rechten in het vermogensrecht
Drie categorieën:
• Absolute rechten: rechten die je tegen eenieder kunt uitoefenen
• Relatieve rechten: rechten die je kunt uitoefenen tegen één of meer specifieke partijen
- Verbintenissen = een vermogensrechtelijke betrekking (dus puur familierechtelijke
betrekkingen worden buiten toepassing gelaten) tussen twee of meer personen (hét
verschil met andere rechtsplichten), krachtens welke de een jegens de ander tot een
prestatie gerechtigd is en deze jegens gene tot die presentatie verplicht is.
- Andere rechtsplichten = een plicht zonder dat een ander een recht heeft (dit zijn
betrekkingen zoals de onrechtmatige daad).
Verbintenis Rechtsplicht
Rechtsbetrekking Geen rechtsbetrekking
Altijd twee of meer partijen: schuldeiser en De schuldenaar en zijn plicht staan centraal
schuldenaar (recht en plicht)
Een tekortkoming is een wanprestatie Een schending is een onrechtmatige daad
Opeisbaar (tenzij natuurlijke verbintenis) Alleen opeisbaar bij een schending
Formeel gesloten stelsel van verbintenissen (één bron van verbintenissen, zie art. 6:1 BW):
verbintenissen moeten voortvloeien uit de wet (hoeft niet direct in de wet te staan). Op grond van
HR Quint/Te Poel is er een open stelsel van verbintenissen.
Bronnen van verbintenissen
• Rechtshandelingen (art. 3:33 BW) = een handeling die gericht is op het teweegbrengen van
rechtsgevolg
- Overeenkomsten (art. 6:213 en 6:248 BW en boek 7 BW): een rechtshandeling
waardoor een rechtsgevolg ontstaat
- Aansprakelijkheidsstelling (als bedoeld in art. 2:403 lid 1 onder f BW)
- Bekrachtiging (art. 3:69 BW)
- Legaat (art. 4:117 BW)
• Andere rechtsfeiten (verschil met de rechtshandeling: de wil van de handelende persoon tot
het teweegbrengen van rechtsgevolg is niet van belang), zoals:
- Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
- Zaakwaarneming (art. 6:198 BW)
• Rechterlijke uitspraken, zoals:
- Veroordeling tot betaling dwangsom of proceskosten (art. 237 e.v. en art. 611a e.v.
RV)
- Toekennen van een schadeloosstelling (bijvoorbeeld art. 3:53 BW)
• Restcategorie (HR Quint/Te Poel, niet verplicht): indien de wet geen regeling voor het geval
kent moet er een oplossing worden gezocht die past in het stelsel van de wet en die aansluit
bij wel in de wet geregelde gevallen.
1
, HR Quint/Te Poel
Bouwbedrijf Quint sloot een aannemingsovereenkomst met Hubertus Te Poel. Quint moest in
opdracht van Te Poel twee winkelwoningen bouwen en dat deed hij. Te Poel stopte op een gegeven
moment met het betalen. Quint had dus wel gebouwd en hij had een vordering op Te Poel, maar
kreeg niet betaald. Quint sprak toen de broer van Hubertus Te Poel aan, Heinrich Te Poel. De
woningen bleken namelijk te zijn gebouwd op de grond van Heinrich. Hij is dus ook eigenaar
geworden door natrekking. Quint stelde daarom dat Heinrich schadevergoeding moest betalen op
grond van ongerechtvaardigde verrijking. In het oude BW was er geen regeling van de
ongerechtvaardigde verrijking in de wet. Het Hof zei dat als een bron van een verbintenis niet in de
wet staat, er geen verbintenis kan zijn. De Hoge Raad zei echter dat er bronnen van verbintenissen
zijn die niet met zoveel woorden in de wet staan. Het Nederlandse privaatrecht kent dus een open
stelsel van verbintenissen. Dit kun je zien in art. 6:1 BW: “voortvloeit” (Hoge Raad: “dat in gevallen
die niet bepaaldelijk door de wet zijn geregeld, de oplossing moet worden aanvaard die in het stelsel
van de wet past en aansluit bij wél in de wet geregelde gevallen).
De Hoge Raad oordeelde dus dat niet iedere verbintenis rechtstreeks gebaseerd hoeft te zijn op de
wet. Een verbintenis kan ook ontstaan als het aansluit bij wat er in de wet staat (we moeten art. 6:1
BW niet te streng opvatten). Ongerechtvaardigde verrijking staat nu in het nieuwe BW. Is dit arrest
nog steeds van belang? Hier wordt in de literatuur veel over geschreven. Veel restgevallen kun je
eigenlijk onder de ruime onrechtmatige daad scharen. Dit is daarom vooral een academische
discussie.
Afdwingbaar of natuurlijk
Hoofdregel: iedere verbintenis is in beginsel opeisbaar (art. 3:296 BW)
Uitzondering: natuurlijke verbintenis (art. 6:3 BW)
• Een natuurlijke verbintenis is een verbintenis die je niet kan afdwingen (= verbintenis zonder
rechtsvordering).
• Als je een natuurlijke verbintenis nakomt, wordt er niet onverschuldigd betaald.
• Ontstaan natuurlijke verbintenis (art. 6:3 lid 2 BW):
- De wet of rechtshandeling onthoudt de afdwingbaarheid
Voorbeelden:
o Verjaring
o ‘Gentlemen’s agreement‘: afspraak dat je een verbintenis niet kunt afdwingen)
- Morele verplichting
Voorbeeld:
o HR Goudse Bouwmeester (niet verplicht): een ambtenaar uit Gouda belast met
bouwzaken. Deze bouwmeester ontving steekpenningen van een aannemer in
ruil voor vergunningen voor een bouwopdracht. Toen deze corruptie aan het
licht kwam, stopte hij de steekpenningen in de gemeentekas, om niet ontslagen
te worden. Hij werd ontslagen en hij vorderde de steekpenningen terug. De
gemeente stelde zich op het standpunt dat hij voldaan had aan een natuurlijke
verbintenis door het geld vrijwillig terug te storten in de gemeentekas. De Hoge
Raad stelde dat hij het geld had gestort uit een “gevoel van berouw, fatsoen of
iets dergelijks” en hij daardoor aan een natuurlijke verbintenis had voldaan.
De betaling was dus wel degelijk verschuldigd en de bouwmeester kon het geld
dus niet terugvorderen.
Het oude BW kende geen uitgebreide regeling over de natuurlijke verbintenis.
De gevolgen van de natuurlijke verbintenis waren geregeld in de regeling over
de onverschuldigde betaling (art. 1395 oud BW). Wat een natuurlijke
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sennatrap. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.87. You're not tied to anything after your purchase.