Dit document bevat een samenvatting van de hoofdstukken 1, 2.1, 5, 6, 7, 9, 10.1 van het boek ‘Rekenproblemen en dyscalculie: Theorie, onderzoek, diagnostiek en behandeling’ van A.J.J.M. Ruijssenaars, J.E.H. van Luit, E.C.D.M. van Lieshout (2004). De docent van het vak Leer- en onderwijsproblem...
Samenvatting boek ‘Rekenproblemen en dyscalculie: Theorie, onderzoek,
diagnostiek en behandeling’ – A.J.J.M. Ruijssenaars, J.E.H. van Luit, E.C.D.M.
van Lieshout
Hoofdstuk 1: Ter inleiding; Rekenen, rekenproblemen en dyscalculie
1.1 rekenprobleem: leerprobleem, soms zo hardnekkig dat er gesproken wordt van een
leerstoornis of dyscalculie. Kan op jonge maar ook latere leeftijd ontstaan.
Rekenprobleem staat op zichzelf of gaat samen met andere problemen. Aanleg: het tot
op zekere hoogte overzien van hoeveelheden (3 à 4, zonder te tellen). Hoeveelheden in
vaste patronen (bijv. 5 stippen op dobbelsteen) zien we als figuur. Primitieve aanleg
elementair hoeveelheidbegrip: mensen hebben al enige rekenkennis bij de geboorte.
Verschil tussen mens en dier: mensen kunnen leren tellen en bij grote aantallen en
met voldoendetijd exact de juiste hoeveelheid uitdrukken in een naam/getal.
Rekenen/wiskunde: formeel afsprakensysteem als een taal waarmee we
communiceren over hoeveelheden en relaties daartussen. Positiestelsel: tiental,
honderdtal, duizendtal. Getal- en rekennotatie: nog redelijk recent (paar honderd
jaar), specifieke kennis die niet is vastgelegd in onze genen. Er is primitieve aanleg,
maar nog geen genetisch voorbestemde teken- en wiskundegebieden in onze hersenen.
Bepaalde gebieden zijn in principe geschikt, maar alleen door zeer intensieve
stimulering (opvoeding en onderwijs) kunnen deze hersengebieden zich in elke
ontwikkeling en bij elk kind opnieuw verder specialiseren.
1.2 leren: proces waarin doormiddel van ervaringen wijzigingen ontstaan in bestaand
gedrag of begrip. Gedrag doet zich na de geboorte door, of volgt uit verdere rijping of
door te leren. Rekenen gaat inmiddels zo automatisch, we schakelen pas over van
automatische vaardigheden naar een bewuster niveau van kennis of procedure wanneer
de taak moeilijker wordt. Assimilatie: inpassen van nieuwe kennis in het oude
kennisbestand. Accommodatie: aanpassen van al bestaande kennis. De aanwezige
gestructureerde voorkennis moet geschikt gemaakt worden voor nieuwe eisen.
Interacties tussen mens en omgeving leidt tot verandering en dus tot leren. Cognitief
leren: het geleerde is duurzaam en ook toe te passen in en uit te breiden naar nieuwe
situaties (transfer). Leren leidt tot (meer of nieuw) potentieel en dit potentieel is
waarneembaar in gedrag. Definitie leren Van Parreren: proces men min of meer
duurzame resultaten, waardoor nieuwe gedragspotenties van de persoon ontstaan of
reeds aanwezige zich wijzigen. Tijdelijke schommelingen in gedrag vallen niet onder
leren. Incidenteel leren: toevallig of onbedoeld leren. Intentioneel leren: schools
leren. Gericht op het in bepaalde tijd bereiken van een kennis- en vaardigheidsniveau.
1.3 rekenen valt onder de culturele vaardigheden. Rekenen volgens
ontwikkelingspsychologisch kader: kwantificerend logisch denken.
Handelingsleerpsychologie: benadrukt dat rekenen een speciale vorm is van denkend
handelen, rekenen is handelen. Overeenkomstige definitie van verschillende
theorieën: de functie van rekenen is om te ordenen en als middel om kenmerken van de
ons omringende wereld te beschrijven. Definitie van rekenen: proces waarin een
realiteit (of een abstractie daarvan) wordt geordend of herordend met behulp van op
inzicht berustende denkhandelingen, welke ordening in principe is te kwantificeren en die
toelaat om er logische operaties op uit te voeren dan wel uit af te leiden. Rekenen is een
actief proces, het veronderstelt denkhandelingen: teweegbrengen van veranderingen,
het transformeren van de ene ordening in 1 of meer nieuwe ordeningen. Rekenen is ook
een proces van informatieverwerking en probleemoplossing. Rekenen is een leerproces:
waarin elke oplossing van een probleem leidt tot verder inzicht, tot meer samenhang
tussen ervaringen en een toename in vaardigheid. De mediërende rol van de omgeving is
daarbij belangrijk.
Er bestaat een verschil tussen inzicht en of begrip van procedures en het vlot en foutloos
kunnen beschikken over feiten en afspraken. Wanneer de vlotte beschikbaarheid over
, zulke feiten en afspraken niet of onvoldoende tot stand komt, ook niet na gedegen
onderwijs, is er mogelijk sprake van de stoornis dyscalculie. Doel van
rekenonderwijs: kennis en vaardigheden tot op het niveau van eind groep 8 brengen -
> de 4 hoofdbewerkingen in het getalbereik tot 1000 vlot en foutloos kunnen toepassen.
Frequent voorkomende uitkomsten van eenvoudige bewerkingen (tafels, optellen tot 20)
zijn geautomatiseerd. Veel voorkomende termen kunnen automatisch worden gehanteerd
(breuk, teller, procent).
1.4 dyscalculie: is een beschrijvende term, die niet verwijst naar een oorzaak of
verklaring. Het ernstige rekenprobleem is dus niet het gevolg van dyscalculie, maar ís
dyscalculie. Definitie: stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met
het leren en vlot/accuraat oproepen/toepassen van reken-/wiskundekennis
(feiten/afspraken). Dyscalculie is een stoornis omdat:
1. Er gaat iets mis in het psychologisch functioneren, opvallend ten opzichte van de
rest van het leren. Er is sprake van een verlies of afwijking in een psychologische
functie. Leidt tot beperkingen en extra last in het dagelijks leven
2. Er bestaat een redelijke samenhang tussen dyscalculie en dyslexie en ze lijken
elkaar als psychologische vaardigheid voor een deel te overlappen
3. De betrokkenheid van (en mogelijk uitval in) specifieke hersengebieden.
Dyscalculie heeft volgens aanwijzingen een erfelijke basis, en de mate van voorkomen
is vergelijkbaar met de mate van voorkomen van dyslexie.
1.5 comorbiditeit: verschijnsel dat 2 of meer lichamelijke of psychische stoornissen zich
tegelijkertijd bij 1 individu voordoen.
Mentale retardatie: IQ lager dan 70 (VB). In het geval van een IQ<70 zullen de
rekenvaardigheden ernstig beperkt zijn, maar dit wordt opgevat als behorend bij
de retardatie en niet als comorbiditeit
Moeilijk lerend: IQ tussen 70-85. Niveau van inzichtelijk leren zal
benedengemiddeld zijn, met een beperkt niveau van automatisering. Bij sommige
kinderen kan de automatisering opvallend achterblijven ten opzichte van hun
rekenbegrip, er is dan sprake van 2 problemen en wel van comborbiditeit:
laagbegaafdheid en dyscalculie
Dyslexie: lees- en rekenprestaties hangen met elkaar samen, in het bijzonder
wanneer het gaat om automatisering. Mogelijke verklaring: vanuit de rol die de
benoemsnelheid in beide gevallen speelt. Face retrieval: snel en goed uit het
geheugen kunnen oproepen van woord- en rekenfeiten. Zowel bij dyslexie als bij
dyscalculie speelt de benoemsnelheid een rol. Er zijn problemen in het snel
omgaan met de klanken in ons taalsysteem, die als een tussenschakel in onze
geheugenprocessen worden ingezet (fonologische (klank)stoornis). Gezien
verhoogde kans op samengaan dyslexie & dyscalculie, is er wel sprake van
comorbiditeit
ADHD: leerstoornissen en ADHD gaan vaak samen, mogelijk te verklaren vanuit
een gemeenschappelijke genetische risicofactor. Er is wel sprake van
comorbiditeit tussen ADHD en een fonologische stoornis (dyslexie), hierin kan een
verklaring liggen voor comorbiditeit tussen dyscalculie en ADHD. Meer onderzoek
nodig
Non Verbale Leerstoornis: syndroom met beschrijvende en verklarende
kenmerken. De verbale ontwikkeling is sterker dan non-verbale ontwikkeling.
Oorzaak wordt gezocht in een disfunctie in de witte hersenmassa. Dyscalculie is
slechts 1 van de kenmerken van deze stoornis, daarom is het niet mogelijk om te
spreken van comorbiditeit van dyscalculie met NLD.
1.7 er zijn verschillende theorieën over het leren rekenen, samenvattend overzicht die
het boek geeft over de hoofdlijnen van leren rekenen:
1. Elementaire ervaring in en feedback bij ordenend handelen: spelenderwijs
2. Ervaring met het regelmatig tellend benoemen van
handelingen/waarnemingen: tellen tot 20 en telrijmpjes en -liedjes
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joscavdwey. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.