Leiden University College The Hague (LUC)
Bestuurskunde
Recht
All documents for this subject (1)
8
reviews
By: thijscazemier • 2 year ago
By: veradams2 • 3 year ago
Translated by Google
Strong content, but given 2 stars because the description says “summary entire book” while chapters 8, 9 and 13 are missing. Too bad!
By: marijanagrujic2k • 3 year ago
Translated by Google
Apologies for that. That's very sloppy of me.
By: marijnderaadt • 3 year ago
By: sannewiggers • 4 year ago
By: dimitriwiercx2003 • 4 year ago
By: riiziane • 4 year ago
By: meesvandenberg • 4 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
marijanagrujic2k
Reviews received
Content preview
Samenvatting recht
Hoofdstuk 1 Grondslagen en structuur van het Nederlandse recht
Het recht is het resultaat van belangenafweging. Het betreft belangenafweging die door de
wetgever en – in mindere mate – de rechterlijke macht op een abstract niveau zijn uitgevoerd.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de afweging tussen het belang dat het bedrijfsleven maximale
vrijheid heeft bij het ontplooien van economische activiteiten, en het belang dat het milieu
optimaal wordt beschermd.
Nederland is een rechtstaat. Daarbij horen de volgende kenmerken:
Burgers hebben bepaalde grondrechten die (onder meer) in de Grondwet (Gw) zijn
opgenomen
o Klassieke grondrechten: het gelijkheidsbeginsel (discriminatieverbond, art. 1
Gw), de vrijheid van meningsuiting (art. 7 Gw) en het recht op privacy (art. 10
Gw). Het gaat hierbij dus om fundamentele rechten van burgers waarop de
overheid in beginsel geen inbreuk mag maken.
o Sociale grondrechten: het recht op bestaanszekerheid (art. 20 Gw) en het
recht op onderwijs (art. 23 Gw). Het betreft verplichtingen voor de overheid
om actief op te treden ten behoeve van de welvaart en het welzijn van burgers.
Legaliteitseis = beschermt de burgers tegen de overheid. Deze eis houdt in dat elk
overheidsoptreden waarbij vrijheden of eigendommen van burgers worden ingeperkt,
een wettelijke grondslag moet hebben. Een overheidsinstantie mag alleen in de
vrijheden of eigendommen van burgers ingrijpen als ze daartoe een bevoegdheid bezit
die haar direct of indirect is verleend door de hoogste wetgevende instantie in ons land
(de regering en de Staten-Generaal)
Trias politica = een scheiding der machten. Dus er is een wetgevende, uitvoerende en
rechtsprekende macht.
Burgers en particuliere organisaties hebben de mogelijkheid om zich tot een
onafhankelijke rechter te wenden indien zij van mening zijn dat een andere partij
bepaalde wettelijke voorschriften of contractuele afspraken in onvoldoende mate is
nagekomen.
Personen of organisaties die strafbare feiten hebben begaan, kunnen worden vervolgd
door het OM en kunnen worden bestraft door de rechter (overheidsinstanties genieten
tot op zekere hoogte strafrechtelijke immuniteit).
De hier te lande geldende wettelijke regelingen moeten voldoende rechtszekerheid
bieden. De wettelijke regelingen moeten voldoende duidelijk en begrijpelijk zijn voor
degenen voor wie ze zijn bedoeld.
Als we het hebben over het begrip ‘recht’ gaat het steeds om het zogeheten positieve recht.
Positief recht = de algemene, voor herhaalde toepassing vatbare, normen die op een bepaald
tijdstip binnen een bepaald territoriaal gebied gelden en waarvan de naleving kan worden
afgedwongen via de rechter.
Pagina 1 van 27
,Positief recht vormt een harde randvoorwaarde die iedere burger of organisatie heeft te
respecteren. Dit positieve recht is te vinden in vier verschillende bronnen:
1. Wetgeving. Hierbij kan weer een onderscheid worden gemaakt tussen het volgende:
a. Wet in materiële zin: een algemene en burgers bindende regeling die door een
overheidsinstantie is vastgelegd op basis van een haar daartoe expliciet
verleende bevoegdheid (denk bijvoorbeeld aan de Woningwet)
b. Wet in formele zin: een regeling die door de regering en de (Eerste en Tweede
kamer van de) Staten-Generaal gezamenlijk is vastgesteld.
2. Verdragen & algemene besluiten van internationale organisaties
3. Jurisprudentie = het geheel van uitspraken van rechters
4. Ongeschreven recht. Hierbij kan weer een onderscheid worden gemaakt tussen het
volgende:
a. Gewoonterecht: bestaat uit regels die in de loop van de tijd binnen een
bepaalde beroepsgroep of gemeenschap worden gevolgd, omdat ze door hen
als bindend worden ervaren
b. Ongeschreven rechtsbeginselen: buitenwettelijke juridische uitgangspunten die
door de rechter zijn aanvaard als rechtsnorm
Wil men weten hoe een bepaalde, concrete zaak juridisch in elkaar steekt, dan komt men op
het terrein van de rechtsvinding. Het gaat dan om de vraag hoe het positieve recht in een
concreet geval uitwerkt.
Subsumptie = het concrete geval wordt onder een algemene rechtsnorm (bijvoorbeeld een
wettelijke bepaling) gebracht en deze rechtsnorm wordt vervolgens toegepast.
Het kan voorkomen dat in de voorliggende zaak meerdere rechtsnormen van toepassing zijn
die met elkaar in strijd zijn. Welke rechtsnorm moet dan worden toegepast? Dat kan worden
bepaald met behulp van enkele voorrangsregels:
Hoog gaat voor laag bijvoorbeeld internationale verdragen gaan voor nationale
verdragen/wetgeving
Bijzonder gaat boven algemeen dit wordt gebruikt als de hierboven genoemde
voorrangsregel geen soelaas biedt. Het houdt in dat als de toepasselijke wettelijke
regelingen een gelijke juridische status hebben omdat ze afkomstig zijn van dezelfde
overheidsorganisatie, de meest specifieke regeling de voorkeur krijgt.
Nieuw gaat boven oud deze voorrangsregel heeft in de praktijk weinig betekenis.
Vrijwel altijd is duidelijk wanneer de nieuwe wet ingaat en de oude vervalt en op
welke wijze onder de nieuwe wetgeving moet worden omgegaan met gevallen die nog
dateren uit de periode dat de oude wetgeving van kracht was. Maar als dit niet zo is
gaat nieuw dus boven oud.
Pagina 2 van 27
, Soms kan het zo zijn dat een wettelijke regeling onvoldoende duidelijk is en dus nader moet
worden geïnterpreteerd:
Grammaticale interpretatiemethode/ taalkundige interpretatiemethode = een
taalkundige analyse van zowel de term zelf als van de wettelijke bepaling waarvan de
term deel uitmaakt.
Wethistorische interpretatiemethode = er wordt naar gestreefd om te achterhalen
welke bedoeling de wetgever had op het moment van het vaststellen van de wettelijke
regeling.
Systematische interpretatiemethode = de wettelijke bepaling waarvan een bepaalde
term moet worden geïnterpreteerd, wordt geplaatst binnen een groter geheel van
wettelijke bepalingen die alle over hetzelfde onderwerp of dezelfde thematiek gaan.
Teleologische of doelgerichte interpretatiemethode = er wordt gekeken naar de functie
die de bepaling zou moeten vervullen in de huidige maatschappelijke context. Men
richt zich bij deze methode op het bereiken van een oplossing die maatschappelijk
gezien bevredigend is
Rechtshistorische interpretatiemethode = een wettelijke bepaling wordt
geïnterpreteerd in het licht van de maatschappelijke context waarin de bepaling
destijds tot stand is gekomen. Ook wordt gekeken naar de wijze waarop de
desbetreffende materie in het verleden, toen de huidige wettelijke bepaling nog niet
van kracht was, juridisch was geregeld (wordt niet vaak toegepast)
Anticiperende interpretatiemethode = hierbij wordt vooruitgelopen op de inhoud van
een toekomstige wet die op een afzienbare termijn in werking zal treden en dan de
huidige zal vervangen (wordt niet vaak toegepast)
bij het interpreteren van een wettelijke term wordt doorgaans een combinatie van twee of
meer van de eerste vier hiervoor besproken methoden gehanteerd.
Er kan zich ook de situatie voordoen dat een wettelijke bepaling voorhanden is die op het
voorliggende geval van toepassing is. In een dergelijke situatie dient geen interpretatie van
wetgeving maar een aanvulling van de wet plaats te vinden:
Analogie-redenering = een wettelijke bepaling wordt toegepast op een geval waarvoor
die bepaling niet bedoeld lijkt te zijn, met als reden dat het geval gelijkenis vertoont
met de gevallen waarvoor de onderhavige bepaling wel is bedoeld.
A contrario- redenering = een wettelijke bepaling wordt niet toegepast op een geval,
omdat de regeling niet is bedoeld voor dergelijke gevallen of omdat het voorliggende
geval verschilt van de gevallen waarvoor de wettelijke bepaling wel is bedoeld
Juridische basisbegrippen:
Rechtsfeiten en rechtsgevolgen
o Blote rechtsfeiten = denk bijvoorbeeld aan de geboorte van een kind. Dit blote
rechtsfeit heeft als rechtsgevolg dat de ouders het kind moeten verzorgen en
opvoeden en dat zij recht hebben op kinderbijslag.
o Handelingen met rechtgevolg = denk bijvoorbeeld aan het verlenen van een
bouwvergunning door het college van B&W. Deze handeling heeft onder meer
Pagina 3 van 27
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijanagrujic2k. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.76. You're not tied to anything after your purchase.