Summary Corporate Finance, Fundamentals of Corporate Finance, Global Edition, ISBN: 9781292215075 Corporate Finance
Full Literature summary Finance for Real Esate
ESCP Business School: Fundamentals of Financial Management, Class Notes (incl. Case studies + Solutions), ISBN: 9781292215075
All for this textbook (7)
Written for
Tilburg University (UVT)
Bedrijfseconomie
Investeren en beleggen
All documents for this subject (24)
Seller
Follow
vand1407200
Reviews received
Content preview
INVESTEREN EN BELEGGEN HOORCOLLEGE 1
In welke lange termijn projecten moet een onderneming investeren?
Investeren:
Kasstroom analyse
Tijdswaarde van geld
Capital budgetting
Risico/rendement trade-off
- Financiële producten, zoals aandelen en obligaties
- Niet tastbaar
Investeringsproducten:
- Reële producten bedoeld voor een productieproces, zoals machines en fabrieken
- Tastbaar
Investeren en beleggen:
- Beide leveren doorgaans cash flow in de toekomst op
- Menselijk gedrag bij schaarse beleggings- en investeringsproducten
- Het financieel waarderen van deze producten
Afruil tussen rendement en risico
Het effect van tijd: Geld van vandaag heb je niet per definitie morgen ook.
Rendement bitcoin: Wat een ander jou ervoor gaat betalen op een bepaald moment in de toekomst.
Geen cashflows, wel winst door doorverkopen. Waarde wordt bepaald door vraag en aanbod.
Andere reële producten, bedoeld om te consumeren:
Leveren niet per se cash flow in de toekomst op
Investeren en Beleggen < Financiering < Economie
,Waar staat Financiering in de economische wetenschap?
Macro-economie: vraag en aanbod bepaalt evenwicht voor prijs en hoeveelheid. Globale
behandeling van kapitaalinkomen, samenhang met reëel-economische grootheden (arbeid,
groei, productie) en inflatie. (Productie, consumptie, reële producten)
Micro-economie: vraag en aanbod van deelmarkten. Ook hier denken over evenwicht.
Financiering/ Investeren en Beleggen:
- Hou bij het beprijzen van toekomstige cash flows rekening met risico en de tijdswaarde van
geld
- Onderscheid naar product (aandelen, obligaties, enz) vanwege verschil in risico. Meer risico
bij aandeel dan bij een obligatie.
- Niet vraag en aanbod
Welke vragen beoogt Financiering te beantwoorden?
Wat doet tijdsverloop met waarde?
- Rente
- Inflatie
Welke compensatie wordt gevraagd voor risico?
- De prijs van risico: hoe hoger het risico, hoe hoger de prijs je vraagt
- Rendement
Wat is een beleggings- of investeringsproduct waard?
- Andere factoren die de waarde beïnvloeden (liquiditeit)
Geld van vandaag is niet gelijk aan het geld van morgen. (thema hoorcollege 1)
Geld dat je morgen wordt beloofd kun je nog niet uitgeven.
“De kost gaat voor de baat uit”
- Kosten en baten vallen niet op hetzelfde moment
- Waardes kunnen pas worden vergeleken als ze beide worden teruggebracht naar hetzelfde
moment
Met gebruik van rente en discontering is de waarde die een cash flow (=geld) heeft op verschillende
momenten met elkaar te vergelijken.
Prijs en geld vandaag
Prijs van financiële producten en reële producten is uitgedrukt in geld vandaag
Geld vandaag (“Cash today”)
- Nu om te zetten in consumptie/producten
- Objectief want het is waarneembaar
Contante waarde (“Present value”):
- De berekende waarde vandaag van cash flows later
- Subjectief vanwege aannames in het terugrekenen naar vandaag
,Waardebeginsel (“Valuation Principle”)
Wanneer bij een investering de opbrengsten hoger zijn dan de kosten, dan:
- Is het “economisch juist” te investeren en zou er tot moeten worden besloten,
- Indien investeringen en opbrengsten zijn uitgedrukt in marktprijzen
“zou … moeten”
- Want een bedrijf dient in het belang van zijn eigenaren te handelen binnen de geldende
wetgeving
- En moet rekening houden met anderen belanghebbenden, zoals medewerkers, klanten,
leveranciers, het milieu, enz.
Rente en de tijdswaarde van geld
Wat is rente (“Interest (rate)”)?
- Beschikkingsmacht over jouw geld tijdelijk opgeven door het op een spaarrekening te zetten:
je kan er niet bij, je kunt het niet consumeren. Je krijgt er wel een vergoeding voor. Rente =
een vergoeding voor het uitstellen van consumptie.
- Rente is een kost voor vervroeging van consumptie.
Tijdwaarde van geld (“Time Value of Money”)
- Verschil tussen geld later en geld vandaag is ongeveer gelijk aan de rente
Wat bepaalt de rente?
- Inflatie, economische groei: volgend college
Rentebegrip
Risicovrije rente (“Risk-free interest rate”): R f (vooruit rekenen, eindwaarde)
- Tijdswaarde van geld is risicovrij
- Bankrente of rente op een staatsobligatie is niet strikt risicovrij
- Maar deze wordt door gemakshalve wel vaak aan gelijk gesteld
Discontovoet (“discount factor”) 1 / (1 + R f) (achteruit rekenen, contante waarde)
Leningen:
Spaarrekening: bij een bank
Obligatie: lening die verhandelbaar is
Hypotheek: geld lenen voor een huis, huis is het onderpand: zekerheid wanneer niet wordt
terugbetaald
Leasecontract: auto’s, landbouwmachines, zonnepanelen. Geen eigenaar, huren.
Telefoonabonnement: toestel en abonnement gelijktijdig afnemen. Aan het einde is het
toestel van jou. Afbetalen met geld voor toestel en abonnement
Studielening
Credit card: betalen met credit card, wordt niet rechtstreeks afgeschreven, maar op den
duur.
, (Netto) Contante waarde
Contante waarde (CW) (“Present Value”)
- De waarde vandaag van cash flows later
- Berekenbaar (bij een bkende discontovoet)
Netto Contante Waarde (“Net Present Value”)
- De CW van opbrengsten min de CW van kosten
- De som van de CW van positieve en negatieve cash flows.
Waarde is geen geld! Huuropbrengsten in de toekomst is nog geen geld, maar waarde.
Omzetten naar geld vandaag via de netto contante waarde = geld.
De NCW beslisregel
Welke keuze te maken bij investeringsmogelijkheden?
- Neem degenen met de hoogste NCW
- Doe niets wanneer NCW negatief is
Arbitrage
Het gelijktijdig kopen en verkopen van hetzelfde product
- Met als doel daaraan te verdienen
Voorbeeld: koop een termijncotract op een zilver in Chicago voor $15 en verkoop voor $16 in
New York
- Deze handelaar loopt geen risico en “doet” niets
Tegenvoorbeeld: een edelsmid koopt gebruikt zilver bestek in tegen $250/kg, smelt het om
en verkoopt het aan de groothande voor $300/kg
- Geen arbitrage, want er is een “dienst”verricht, het omsmelten
Wet van één prijs
Waarom gebruiken we het begrip: “Arbitrage”?
Het is het mechanisme achter de “Wet van één prijs”:
- In een normale markt hebben identieke producten dezelfde prijs
- Identieke financiële producten hebben identieke cash flows
- De aanname is dat prijsverschillen dan worden “weggearbitreerd”
Ook voor financiële producten geldt daarmee:
- Een aandeel, obligatie, enz. heeft maar één prijs
- Althans, op hetzelfde moment (“simultaneously”)
- Werkt goed vanwege grote transparantie in financiële markten
Wet van één prijs werkt, omdat hij meestal werkt. Erachter zit de arbitrage. De prijsverschillen zijn
wel aanwezig, maar zijn heel klein.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vand1407200. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.57. You're not tied to anything after your purchase.