100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Gronslagen Macro-Economie Samenvatting hoorcolleges voor midterm $6.96   Add to cart

Summary

Gronslagen Macro-Economie Samenvatting hoorcolleges voor midterm

1 review
 51 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting met alles wat je moet weten voor de midterm/tussentoets! Hoorcolleges extra aantekeningen

Preview 4 out of 41  pages

  • May 22, 2020
  • 41
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: karelberkers • 1 year ago

avatar-seller
GRONDSLAGEN MACRO-ECONOMIE HOORCOLLEGE 1

3 juni tentamen – 3 juli hertentamen

Wat bestuderen macro economen?

Macro-economie bestudeert de economie als geheel (van een land, regio, of de gehele wereld)

Veel macro-economische modellen zijn tegenwoordig micro-economisch onderbouwd.

Beslissingen van individuen hebben invloed op de macro economie. De macro economie heeft ook
invloed op de beslissingen van individuen.

Welk gereedschap gebruiken ze daarbij?

Economische modellen

 … zijn een versimpeling van een (erg) complexe realiteit
 Geen irrelevante details
 … worden gebruikt om
- Verbanden tussen economische variabelen te laten zien
- Het “gedrag van de economie” te verklaren
- Beleidsmakers te adviseren hoe de economie te verbeteren
 Verschillende modellen voor verschillende doeleinden.
 Belangrijk
- Aannames
- Wat kunnen we ermee? (mogelijkheden)
- Wat kunnen we er niet mee? (beperkingen)
 Geen enkel model kan alles verklaren!

Toepassingen in deze cursus

 Vraag en aanbod op verschillende “geaggregeerde” markten:
- Goederenmarkt
- Arbeidsmarkt
- Kapitaalmarkt
- Geldmarkt
- Valutamarkt
 Deze markten hangen onderling samen
 Algemeen evenwicht: als alle markten tegelijk in evenwicht zijn (basisuitgangspunt)

Economie als geheel: “de” consument, “de” bedrijven, “het” buitenland, de overheid & centrale bank

Waar moet je op letten bij macro-modellen?

Belangrijk: onderscheid tussen

1. Endogene/exogene variabelen
2. Nominale/reële variabelen
3. Lange termijn/korte termijn
4. Gesloten economie/(kleine) open economie

Model: Variabelen en vergelijkingen

, 1. Endogene vs. Exogene variabelen
 De waarde van een endogene variabele wordt binnen het model bepaald
 De waarde van een exogene variabele wordt buiten het model bepaald: binnen het model
wordt deze als gegeven beschouwd.
 N.B.: een grootheid kan in model 1 een exogene zijn, maar in model 2 een endogene!
 Voorbeeld: model van de automarkt:
- Endogene variabelen: prijs van een auto, gevraagde hoeveelheid, aangeboden
hoeveelheid
- Exogene variabele: inkomen, prijs van inputs
 Gebeurtenis: meestal verandert één van de exogene
 Ceteris paribus = alle anderen exogene blijven hetzelfde
 Analyse: wat gebeurt er met de endogene?

Algemene regel

Een economisch model is oplosbaar als er evenveel modelvergelijkingen zijn als endogene variabele.

2. Nominale vs. Reële variabelen
 Nominale variabelen: uitgedrukt als een bedrag (bijv. $5)
 Maar wat zeggen deze bedragen?
 Wat telt is wat je ermee kunt kopen: de koopkracht
 Nominale rente: symbool i
 Nominaal BBP
 Nominale wisselkoers $/€
 Nominale loon W
 Reële variabelen: uitgedrukt in eenheden goederen bij constante prijzen = nominaal
gecorrigeerd voor prijzen of prijsveranderingen (“in prijzen van bijv. 2005”)
 Reële BBP
 Reële loon W/p
 Reële rente r
 Reële wisselkoers



3. Korte vs. Lange termijn
 Prijzen: flexibel vs. Star
 Shell benzine prijzen zijn heel flexibel
 Prijzen van kleding zijn minder flexibel

Het gedrag van de economie hangt o.a. af van hoe flexibel de prijzen zijn

 Korte termijn  veel prijzen zijn star: passen zich in eerste instantie niet/in beperkte mate
aan na schokken van vraag- en aanbodkant
 Reden: het is vaak kostbaar voor bedrijven o hun prijzen steeds aan te passen
 het potentiële aanbod (= productiecapaciteit) is niet telkens gelijk aan de vraag
 dit verklaart bv. Recessies en werkloosheid
 Lange termijn  flexibele prijzen  marktruiming  geen/lage werkloosheid en
onderbezetting

, 4. Gesloten vs. Kleine open economie
 Gesloten economie:
- geen handel met buitenland: totaal binnenlands aanbod goederen = totale binnenlandse
vraag goederen
- geen internationale kapitaalstromen: totale binnenlandse besparingen = totale vraag
naar financiële middelen (investeringen)
 Kleine open economie:
- Rente wordt bepaald op internationale kapitaalmarkt (als er geen kapitaalrestricties zijn)
- Wisselkoers is erg belangrijk voor handel met buitenland
 De meeste economieën zitten ergens tussen deze twee extremen in




Belangrijke macro-economische grootheden

 BBP  basis voor berekenen van economische groei, veel wordt uitgedrukt als % van het
BBP (bv. De schuldquote) Het bruto binnenlands product
Maatstaf voor de grootte van de economie.
 Inflatie  basis voor het berekenen van koopkracht, belangrijk voor de rente die de centrale
bank vaststelt
 Werkeloosheid  belangrijk voor de welvaart van een land, hoe werkeloosheid tot sociale
problemen kan leiden

Voordat we ze proberen te verklaren, is het belangrijk te weten hoe deze grootheden gemeten
kunnen worden…

Bruto Binnenlands Product (BBP) Gross Domestic Product (GDP)

Het BBP is de waarde van wat in een bepaald gebied wordt geproduceerd (maar wat is precies “een
gebied”?, en hoe kun je dat precies meten?)

 Binnen de landsgrenzen, dus incl. wat door buitenlandse bedrijven in NL wordt
geproduceerd.
 Voorbeeld van een stroomgrootheid: gemeten over een bepaalde periode (kwartaal,
jaar, …)
 (Voorraadgrootheid: gemeten op een bepaald tijdstip, bijv. de staatsschuld,
werkeloosheid)

, Macro-economische kringloop




 Blauwe pijl = reëel
 Groene pijl = nominaal

Waarom geldt “bestedingen = inkomen”

 Bij elke transactie zijn de bestedingen van de koper gelijk aan het inkomen van de verkoper
 De totale bestedingen aan in NL geproduceerde goederen+diensten moeten dus gelijk zijn
aan het totale inkomen uit verkoop van die goederen + dienten (voor de economie als
geheel)

Som van alle uitgaven aan in NL gemaakte producten en diensten
=
Waarde van productie in NL van finale goederen en diensten

Het BBP:

Drie benaderingen:

1. Finale benadering  perspectief van de eindgebruikers
2. Toegevoegde waarde  perspectief van de binnenlandse producenten
3. Totale inkomen  perspectief van de productiefactoren
 Deze drie benaderingen zouden dezelfde uitkomst moeten geven

De meting van het BBP:

 Nederland: door Centraal Bureau van Statistiek
 Maakt veel gebruik van enquêtes, steekproeven, enz.
 Na verloop van tijd komen meer ‘ruwe/harde’ data beschikbaar (o.a. van Belastingdienst,
Kamer van Koophandel)
 Af en toe een update van de BBP in cijfers: ‘bronnenrevisie’
 Mogelijke wijziging van de EU afdracht (tot 4 jaar terug)
 Dit verklaart dat er soms een extra naheffing komt

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vand1407200. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  1x  sold
  • (1)
  Add to cart