Samenvatting van het boek bewegingsonderwijs met kleuters H1, H2, H3, H5, H6 en H7. Dit vak wordt gegeven in het tweede leerjaar van Hogeschool de Kempel. Het is onderdeel van het vak INT-7 (hiervoor heb ik nog meer samenvattingen).
Hoofdstuk 1 Belang bewegingsonderwijs met kleuters
Kleuters gebruiken al dat spelen en bewegen als middel om zichzelf te ontdekken
(lichaamsbesef), de omgeving, de ander en alle verhoudingen (ruimtelijke oriëntatie)
daartussen.
Het bewegen als ontwikkelingsgebied hangt nauw samen met de andere domeinen:
cognitief, emotioneel en sociaal-affectief
Ieder kind heeft zodra het geboren wordt een
neurobiologische basis tot zijn beschikking. Een
genetische basis waarin nog geen verschillende
ontwikkelingsdomeinen zijn te onderkennen.
Rond peuterleeftijd gaan de aparte
ontwikkelingslijnen zichtbaar worden.
Uit het emotionele domein ontwikkelt
het sociale domein.
Domeinen nauw met elkaar verbonden
Omgeving is van invloed op de domeinen en andersom
Biologische factoren blijken in de kleuterjaren ook nog een belangrijke rol te spelen, maar er
is geen ontwikkeling mogelijk zonder wisselwerking met de omgeving.
Normale ontwikkeling treedt alleen op als er adequate interactie is tussen de kleuter
en de omgeving
Ontwikkelingsdomeinen beïnvloeden elkaar onderling
Problemen en eventuele achterstanden in de ‘motorische’ ontwikkeling kunnen leiden tot
een vicieuze cirkel van inactiviteit. Dit kan door de verwevenheid van de verschillende
domeinen negatieve gevolgen hebben voor het sociale en psychologische functioneren van
het kind.
Achterstand in bewegen ontstaat door onvoldoende exploratie en verkennende
activiteiten en daardoor onvoldoende tot ontwikkeling gekomen fundamentele
motorische vaardigheden.
Het samenspel tussen biologische factoren en omgevingsfactoren is intensief. Zonder dit
samenspel is er geen ontwikkeling mogelijk.
In de lessen bewegingsonderwijs gaat het om het uitbouwen van de individuele
bewegingsmogelijkheden binnen deze bewegingsuitdaging, waardoor de
bewegingscompetentie van de kleuter vergroot wordt.
Ruimtelijke oriëntatie; vaardigheden en begrippen
,Programmadele Vaardigheden
n
Hanteren van begrippen Structureren Probleem oplossen
1.Het eigen 1.Het kennen van 3.Het structureren
lichaam lichaamsdelen van houdingen en
Het kind leert het -Aanwijzen van bewegingen
eigen lichaam lichaamsdelen -Nadoen van
kennen. Dit is -Benoemen van houdingen en
een voorwaarde lichaamsdelen bewegingen
voor ruimtelijke
oriëntatie 2.Het kennen van
houdingen en
bewegingen
-Uitvoeren en aanwijzen
van houdingen en
bewegingen
-Benoemen van
houdingen en
bewegingen
2.Het kind in de 4.Het hanteren van 5.Het structureren 6.Het oplossen van
ruimte ruimtelijke begrippen van de ruimte ruimtelijke
Het kind leert -Uitvoeren van verbaal -Nalopen van routes problemen
relaties leggen gegeven opdrachten -Toepassen van
tussen zichzelf en -Noemen van begrippen ruimtelijke
de andere begrippen in nieuwe
elementen van situaties
de ruimte
3.Relaties in de 7.Het hanteren van 8.Het structureren 9.Het oplossen van
ruimte ruimtelijke begrippen van de ruimte ruimtelijke
Het kind leert -Uitvoeren van verbaal -Nabouwen van problemen
relaties leggen gegeven opdrachten ruimtelijke situaties -Toepassen van
tussen de -Noemen van begrippen ruimtelijke
elementen van begrippen in nieuwe
de ruimte situaties
4.Het platte vlak 10.Het hanteren van 11.Het structureren 13.Het oplossen van
Het kind leert ruimtelijke begrippen van ruimtelijke ruimtelijke
relaties leggen -Uitvoeren van verbaal situaties op plaatjes problemen
tussen de gegeven opdrachten -Aanwijzen van -Ontdekken van de
elementen van -Noemen van begrippen identieke plaatjes ruimtelijke structuur
de ruimte in het van samengestelde
platte vlak 12.Het structureren abstracte figuren
van abstracte
figuren
-Naleggen van
abstracte figureren
,Een lichaamsdeel dat je kunt bewegen, krijgt een bepaalde zintuiglijke betekenis =
kinesthetische ervaring, voelen van een beweging.
Lichaamsschema: wat zit er allemaal aan mijn lichaam en wat kan ik ermee
Via allerlei zintuiglijke ervaringen wordt het kind zich ervan bewust dat het een
lichaam heeft
Door het ontbreken van ruimtelijk inzicht kampen kinderen met een gebrekkige
oriëntatie vaak met dyscalculie; moeite met rekenen en exacte vakken
Leerkracht heeft een faciliterende (voorwaardenscheppende) rol, een specifieke doordachte
voorbereiding en begeleiding die afgestemd is op het individuele kind en waar het lerende
kind altijd centraal staat (herhaling activiteiten).
Expliciet leren: bewust en bedoeld leren en wordt ook wel intentioneel leren genoemd. De
aandacht gaat naar de beweging zelf en naar de processen dier eraan ten grondslag liggen.
Kennis over feiten en regels waarvan je je bewust bent en die je kunt benoemen.
Choking under pressure je zult met alle regeltjes en feiten iemand eerder laten
bevriezen als helpen als het er op aankomt
Impliciet leren: kennis verkregen zonder dat dit van tevoren expliciet de bedoeling van de
deelnemer was. Geen nadruk op leren op zich.
Gekoppeld aan incidenteel leren
Intentioneel leren: er is een bepaalde bedoeling met datgene wat wordt aangeboden en op
welk moment in de jaarplanning of in de ontwikkeling van het kind.
Lichamelijke oefening toen en nu
Vanaf september 2001 moet je een diploma behalen ‘vakbekwaamheid bewegingsonderwijs
op de basisschool’ om ook aan groep 3 tot en met 8 gym te geven.
Vanaf 1920 was lichamelijke oefening een verplicht vak op de lagere school.
Geïnspireerd op Duitse toestelturnen en Zweedse gymnastiek
Rond jaren 50/60 nieuwe kijk. Bewegingsonderwijs gaat om het beïnvloeden van het
bewegen en werd daarom bewegingsonderwijs genoemd en zo ingericht.
Aspecten die tot dan toe onderbelicht zijn gebleven:
De interactie tussen leraar en leerling
Een meer kritische benadering binnen het onderwijs van de sport
De toename van de aandacht voor leren over bewegen
De verbreding van het aanbod
Bildungstheorie (Crum):
Exploratieve functie houdt in dat de kinderen bewegend de wereld om hen heen
verkennen.
Communicatieve functie betekent dat kinderen tijdens het bewegen en in het
bewegingsspel allerlei boodschappen uitwisselen en sociale rollen oefenen.
, Big ideas – vier doelstellingen (NU)
1. Vergroten bewegingsbekaamheid
o Door vergroten van het bewegingsrepertoire, krijgen kinderen meer bagage
mee om zo op juiste wijze deel te kunnen nemen aan hun actuele
bewegingswereld
2. Ontwikkelen of behouden van positieve bewegingsattitude
o Positief effect op matig tot intensieve activiteiten ontplooiden gedurende de
schooldag
o Positieve invloed op vetpercentage, conditie en cardiovasculaire risico’s
o Zich competent voelen en plezier gaan hand in hand
3. Zich competent voelen in bewegingssituaties
o Bepalend voor plezier op de langere termijn
o Draagt bij aan de intrinsieke motivatie om veel en divers te bewegen
4. Ontmoeten van en omgaan met andere kinderen in bewegingssituaties
o Ontmoetingen en intensieve interacties vinden bij jonge kinderen vooral
plaats in spel- en bewegingssituaties
o Gunstige effecten op het gebeid van sociale ontwikkeling door sport en
bewegen als de kinderen met elkaar kunnen bewegen in een veilig
pedagogisch klimaat, waarin aandacht is voor positieve interacties en
positieve waarden en normen
Norm KLVO ligt op negen beweegmomenten per week, zowel binnen als buiten op het
speelplein. Voor overige groepen geldt twee momenten.
Legitimatie van het vak
Compensatie of competentie
Een vak dat een compenstiefunctie heeft binnen het onderwijs – plezier, geestelijke
ontspanning en intensieve fysieke inspanning.
Bewegingsonderwijs heeft een compenentiefunctie. Motorische competentie geeft
zelfvertrouwen en is een goede aansporing tot verder exploratie en zelfinitiatief, terwijl de
vreugdebeleving groot is.
Doel of middel
Als doel: het wordt gelegitimeerd vanuit het idee dat bewegen een belangrijke
bestaanswijze heeft en dat het daarom van belang is onderwijs in dat bewegen te geven.
Bewegen is het doel op zich.
Als middel: om kinderen voor te bereiden op deelname aan de huidige en toekomstige
buitenschoolse (bewegings)situaties kennismaking, sportstimulering en plezier. Plus inzet
om bijdrage te leveren aan de ontwikkeling binnen verschillende ontwikkelingsdomeinen.
1. Vakimmanente wijze is de wijze waarop een kind de Engelse taal leert lezen, spreken
of schrijven om dit vervolgens ook buitenschoolse situaties te gebruiken. Dat wat je
leert bij het bewegen is niet te leren met of bij andere vakken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller a90f. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.21. You're not tied to anything after your purchase.