SAMENVATTING
PERSONENBELASTING
DEEL 1: BASISBEGINSELEN FISCAAL RECHT
Begrip en kenmerken van de belasting
De belasting = een bijdrage die volgens bepaalde rechtsregels door een overheid wordt opgelegd met als doel
het verzamelen van financiële middelen die nodig zijn om uitgaven te doen in het algemeen belang (vb.
openbaar nut) en voor zover die bijdrage bij wet als belasting wordt erkend.
Bestond al in het Romeinse Rijk: belasting op grond Middeleeuwen: zoutaccijnzen 17e eeuw
Verschil met vroeger: er was niets gecentraliseerd Napoleon heeft voor het eerst een centraal stelsel bij de
belastingen ingevoerd.
2 soorten belastingen:
1. Directe belasting = zodra je een inkomen hebt, wordt je belast.
2. Indirecte belasting = betaal je enkel als je in de situatie zit van die belasting. Vb. BTW
België heeft heel veel belastingdruk, waarbij we enorm worden belast op arbeid en RSZ.
Hoofdkenmerken van een belasting:
1. Het financieel doel: het dekken van de overheidsuitgaven. De nadruk ligt op de algemene draagwijdte
van de belastingen.
Betreft diensten van openbaar nut
Beoogt geen ‘individueel’ toewijsbare tegenprestatie
2. Het dwingend karakter: afdwingbaar via administratieve ofwel strafrechtelijke sancties. Wordt
eenzijdig door de overheid opgelegd.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens hanteert principe “non bis in idem”
Wet 20 september 2012 bevestigt het ‘una via’-principe
3. Overheidsinkomsten die belastingen zijn:
Retributies (verhaalbelasting) = betreft vergoeding voor een geïndividualiseerde
dienstverlening van de overheid. Vb. betaling tol Lievenshoektunnel. Is geen “echte”
belasting. Verhaalbelasting of repartitiebelasting = bepaalde uitgaven die door de
belastingheffende overheid in het algemeen belang worden verricht en bijgevolg aan allen ten
goede kunnen komen, niettemin op een benaderende wijze van bepaalde personen worden
teruggevorderd op grond van het onweerlegbaar vermoeden dat zij er het meeste voordeel
uithalen.
Urbanisatiebelasting: forfaitair aangerekend. Vb. voor wegverhardingen
4. Overheidsinkomsten die geen belastingen zijn:
Parafiscale bijdragen: bijdragen bestemd voor RSZ. Hun doel is het vervangen of aanvullen van
arbeidsinkomsten.
Andere:
o Inkomsten die voortkomen uit de cessie en de concessie van openbare
domeingoederen
o Inkomsten voortkomend uit het verstrekken van specifieke diensten
o Boetes en strafrechtelijke verbeurdverklaringen
Functies van de belasting
Vroeger hadden belastingen als enige doel het dekken van de overheidsuitgaven. Vandaag is het meer en meer
een middel geworden om de overheid toe te laten haar economische en sociale politiek te verwezenlijken.
1
,De diverse functies van de belasting zijn:
1. De financiële functie:
Betreft de hoofdfunctie. Wordt gerealiseerd door geldelijke bijdragen en geregeld via de techniek van
voorschotten (vb. bedriijfsvoorheffing). Het belastingstelsel voldoet aan een aantal normen van
financiële techniek.
Belastingen dragen ongeveer 97% uit van de overheidsinkomsten.
2. De economische functie:
Laat haar invloed gelden op:
Prijsvorming: prijsverhogend karakter vb. sigaretten die duurder worden
Spaarwezen: op de eerste 980€ interesten op het spaarboekje moet je geen belastingen
betalen.
Consumptiegedrag
Investeringen
Tewerkstelling
Deze functie wordt gebruikt om de economie te verhogen of wat te verlagen.
3. De sociale functie:
In België heb je progressieve belastingtarieven (= hoe rijker je bent, hoe meer belastingen je moet
betalen). Dit is trapsgewijs.
Daarnaast is er ook nog een verlening van specifieke verminderingen. Vb. handicap: de belastingvrije
som wordt verhoogd.
Wie (overheden) mag belasting heffen?
Zijn vastgelegd in art. 170 & 173 Gw.
Deze overheden zijn:
Federale overheid vb. personenbelasting
Lokale en regionale overheden: de gewesten hebben sinds 2014 met de BFW veel meer autonomie
mogen belastingen heffen.
Supranationale overheden vb. Europa
Publiekrechtelijke instellingen
Opmerkingen:
Eigenlijke fiscale bevoegdheden = de gewesten mogen zelf een belasting heffen, zonder dit te vragen. Vb.
milieubelastingen
Oneigenlijke fiscale bevoegdheden:
Overgedragen = zijn ingevoerd door de federale overheid, maar de opbrengst en de regelgeving, op
een paar beperkte uitzonderingen na, volledig aan de gewesten worden toegewezen.
Toegewezen = belastingen waarvan de regelingsbevoegdheid volledig behoort bij de federale overheid,
maar waarvan een deel van de opbrengst wordt verdeeld over de gemeenschappen en gewesten.
4 soorten inkomsten die je kan verkrijgen als natuurlijke persoon:
Onroerende inkomsten
Roerende inkomsten
Beroepsinkomsten
Diverse inkomsten
2
, = netto inkomen hierop wordt belasting berekent (progressief). Op deze belasting komt een korting van 25%
je komt aan de gereduceerde belasting. Hierop gaan de gewesten opcentiemen heffen.
Federale materie
Grondwettelijke beginselen van de belastingheffing
De grondwet bevat ter bescherming van de burgers 3 basisbeginselen:
1. Het legaliteits- of wettelijkheidsbeginsel (art. 170 GW):
= bescherming van de burgers tegen al te buitensporige belastingen.
Draagwijdte:
Steeds een wet, decreet of besluit nodig om een nieuwe belasting in het leven te roepen of om een
bestaande te wijzigen.
De invoering van belastingen vertoont 3 facetten:
1. De vaststelling van het belastingsubject en van de grondslag van de belasting
2. De vaststelling van het tarief of de aanslagvoet die op de grondslag moet worden toegepast
3. De vaststelling van de modaliteiten van de heffing
belastingplichtige: bepalen van een belastingssubject. Iedere rijksinwonende.
belastbare basis = Bepaling van de grondslag
belastingberekening = Bepaling van de heffing
gevolgen:
A. Principe van belastingvrijdom.
B. Gebonden bevoegdheid van de administratie
= geen kwijtschelding of vermindering van belastingen verleend door de belastingadministratie en
administratieve richtlijnen dienen conform de wet opgesteld te worden.
Tot gevolg dat de administratie door middel van administratieve commentaren, omzendbrieven of
onderrichtingen niet mag afwijken van de wetsbepalingen betreffende de vestiging van de belasting.
C. Het voorzienbaarheidsbeginsel als onderdeel van het legaliteitsbeginsel
2. Het annualiteits- of éénjarigheidsbeginsel (art. 171 GW):
Belastingen zijn slechts voor een jaar van kracht en dienen dus elk jaar opnieuw gestemd te worden. Altijd
kijken op jaarbasis.
In werkelijkheid komt het erop neer dat de uitvoerende macht elk jaar opnieuw de uitdrukkelijke
machtiging moet krijgen om belastingen te heffen op basis van de bestaande wetgeving.
Gevolgen:
Jaarlijks dient een aangifte in de personenbelasting ingediend te worden.
Kosten zijn enkel aftrekbaar in het belastbaar tijdperk waarin ze zijn gedaan of waarop ze betrekking hebben.
Heeft gevolgen op vlak van het ontstaan van de fiscale schuld. Dit ontstaat materieel door het samentreffen van
3 elementen:
1. Het voltrokken belastbare feit
2. De organieke belastingwet die dit feit omschrijft
3. De jaarlijkse begrotings- of financiewet die de overheid toelating verleent om die organieke
belastingwet toe te passen
3. Het gelijkheidsbeginsel (art. 172 GW):
Art. 10 GW: iedereen gelijk voor de wet.
172 GW:
3
PERSONENBELASTING
DEEL 1: BASISBEGINSELEN FISCAAL RECHT
Begrip en kenmerken van de belasting
De belasting = een bijdrage die volgens bepaalde rechtsregels door een overheid wordt opgelegd met als doel
het verzamelen van financiële middelen die nodig zijn om uitgaven te doen in het algemeen belang (vb.
openbaar nut) en voor zover die bijdrage bij wet als belasting wordt erkend.
Bestond al in het Romeinse Rijk: belasting op grond Middeleeuwen: zoutaccijnzen 17e eeuw
Verschil met vroeger: er was niets gecentraliseerd Napoleon heeft voor het eerst een centraal stelsel bij de
belastingen ingevoerd.
2 soorten belastingen:
1. Directe belasting = zodra je een inkomen hebt, wordt je belast.
2. Indirecte belasting = betaal je enkel als je in de situatie zit van die belasting. Vb. BTW
België heeft heel veel belastingdruk, waarbij we enorm worden belast op arbeid en RSZ.
Hoofdkenmerken van een belasting:
1. Het financieel doel: het dekken van de overheidsuitgaven. De nadruk ligt op de algemene draagwijdte
van de belastingen.
Betreft diensten van openbaar nut
Beoogt geen ‘individueel’ toewijsbare tegenprestatie
2. Het dwingend karakter: afdwingbaar via administratieve ofwel strafrechtelijke sancties. Wordt
eenzijdig door de overheid opgelegd.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens hanteert principe “non bis in idem”
Wet 20 september 2012 bevestigt het ‘una via’-principe
3. Overheidsinkomsten die belastingen zijn:
Retributies (verhaalbelasting) = betreft vergoeding voor een geïndividualiseerde
dienstverlening van de overheid. Vb. betaling tol Lievenshoektunnel. Is geen “echte”
belasting. Verhaalbelasting of repartitiebelasting = bepaalde uitgaven die door de
belastingheffende overheid in het algemeen belang worden verricht en bijgevolg aan allen ten
goede kunnen komen, niettemin op een benaderende wijze van bepaalde personen worden
teruggevorderd op grond van het onweerlegbaar vermoeden dat zij er het meeste voordeel
uithalen.
Urbanisatiebelasting: forfaitair aangerekend. Vb. voor wegverhardingen
4. Overheidsinkomsten die geen belastingen zijn:
Parafiscale bijdragen: bijdragen bestemd voor RSZ. Hun doel is het vervangen of aanvullen van
arbeidsinkomsten.
Andere:
o Inkomsten die voortkomen uit de cessie en de concessie van openbare
domeingoederen
o Inkomsten voortkomend uit het verstrekken van specifieke diensten
o Boetes en strafrechtelijke verbeurdverklaringen
Functies van de belasting
Vroeger hadden belastingen als enige doel het dekken van de overheidsuitgaven. Vandaag is het meer en meer
een middel geworden om de overheid toe te laten haar economische en sociale politiek te verwezenlijken.
1
,De diverse functies van de belasting zijn:
1. De financiële functie:
Betreft de hoofdfunctie. Wordt gerealiseerd door geldelijke bijdragen en geregeld via de techniek van
voorschotten (vb. bedriijfsvoorheffing). Het belastingstelsel voldoet aan een aantal normen van
financiële techniek.
Belastingen dragen ongeveer 97% uit van de overheidsinkomsten.
2. De economische functie:
Laat haar invloed gelden op:
Prijsvorming: prijsverhogend karakter vb. sigaretten die duurder worden
Spaarwezen: op de eerste 980€ interesten op het spaarboekje moet je geen belastingen
betalen.
Consumptiegedrag
Investeringen
Tewerkstelling
Deze functie wordt gebruikt om de economie te verhogen of wat te verlagen.
3. De sociale functie:
In België heb je progressieve belastingtarieven (= hoe rijker je bent, hoe meer belastingen je moet
betalen). Dit is trapsgewijs.
Daarnaast is er ook nog een verlening van specifieke verminderingen. Vb. handicap: de belastingvrije
som wordt verhoogd.
Wie (overheden) mag belasting heffen?
Zijn vastgelegd in art. 170 & 173 Gw.
Deze overheden zijn:
Federale overheid vb. personenbelasting
Lokale en regionale overheden: de gewesten hebben sinds 2014 met de BFW veel meer autonomie
mogen belastingen heffen.
Supranationale overheden vb. Europa
Publiekrechtelijke instellingen
Opmerkingen:
Eigenlijke fiscale bevoegdheden = de gewesten mogen zelf een belasting heffen, zonder dit te vragen. Vb.
milieubelastingen
Oneigenlijke fiscale bevoegdheden:
Overgedragen = zijn ingevoerd door de federale overheid, maar de opbrengst en de regelgeving, op
een paar beperkte uitzonderingen na, volledig aan de gewesten worden toegewezen.
Toegewezen = belastingen waarvan de regelingsbevoegdheid volledig behoort bij de federale overheid,
maar waarvan een deel van de opbrengst wordt verdeeld over de gemeenschappen en gewesten.
4 soorten inkomsten die je kan verkrijgen als natuurlijke persoon:
Onroerende inkomsten
Roerende inkomsten
Beroepsinkomsten
Diverse inkomsten
2
, = netto inkomen hierop wordt belasting berekent (progressief). Op deze belasting komt een korting van 25%
je komt aan de gereduceerde belasting. Hierop gaan de gewesten opcentiemen heffen.
Federale materie
Grondwettelijke beginselen van de belastingheffing
De grondwet bevat ter bescherming van de burgers 3 basisbeginselen:
1. Het legaliteits- of wettelijkheidsbeginsel (art. 170 GW):
= bescherming van de burgers tegen al te buitensporige belastingen.
Draagwijdte:
Steeds een wet, decreet of besluit nodig om een nieuwe belasting in het leven te roepen of om een
bestaande te wijzigen.
De invoering van belastingen vertoont 3 facetten:
1. De vaststelling van het belastingsubject en van de grondslag van de belasting
2. De vaststelling van het tarief of de aanslagvoet die op de grondslag moet worden toegepast
3. De vaststelling van de modaliteiten van de heffing
belastingplichtige: bepalen van een belastingssubject. Iedere rijksinwonende.
belastbare basis = Bepaling van de grondslag
belastingberekening = Bepaling van de heffing
gevolgen:
A. Principe van belastingvrijdom.
B. Gebonden bevoegdheid van de administratie
= geen kwijtschelding of vermindering van belastingen verleend door de belastingadministratie en
administratieve richtlijnen dienen conform de wet opgesteld te worden.
Tot gevolg dat de administratie door middel van administratieve commentaren, omzendbrieven of
onderrichtingen niet mag afwijken van de wetsbepalingen betreffende de vestiging van de belasting.
C. Het voorzienbaarheidsbeginsel als onderdeel van het legaliteitsbeginsel
2. Het annualiteits- of éénjarigheidsbeginsel (art. 171 GW):
Belastingen zijn slechts voor een jaar van kracht en dienen dus elk jaar opnieuw gestemd te worden. Altijd
kijken op jaarbasis.
In werkelijkheid komt het erop neer dat de uitvoerende macht elk jaar opnieuw de uitdrukkelijke
machtiging moet krijgen om belastingen te heffen op basis van de bestaande wetgeving.
Gevolgen:
Jaarlijks dient een aangifte in de personenbelasting ingediend te worden.
Kosten zijn enkel aftrekbaar in het belastbaar tijdperk waarin ze zijn gedaan of waarop ze betrekking hebben.
Heeft gevolgen op vlak van het ontstaan van de fiscale schuld. Dit ontstaat materieel door het samentreffen van
3 elementen:
1. Het voltrokken belastbare feit
2. De organieke belastingwet die dit feit omschrijft
3. De jaarlijkse begrotings- of financiewet die de overheid toelating verleent om die organieke
belastingwet toe te passen
3. Het gelijkheidsbeginsel (art. 172 GW):
Art. 10 GW: iedereen gelijk voor de wet.
172 GW:
3