100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting anatomie en fysiologie module 4 $5.94   Add to cart

Summary

samenvatting anatomie en fysiologie module 4

 28 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting voor de opleiding Verpleegkunde hogeschool Zuyd. het heeft de volgende onderwerpen die we behandelt hebben in hoorcolleges en het boek van martini: - urinalen stelsel - het lymfestelsel en immuniteit - het zenuwstelsel

Preview 3 out of 20  pages

  • No
  • H18, h14, h8
  • May 24, 2020
  • 20
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Anatomie samenvatting module
4
Urineale stelsel
18.1 het urinaire stelsel, dat uit nieren, urineleiders, urineblaas en urinebuis bestaat met 3
belangrijke functies
 Wat is het urinaire stelsel?
Het urinaire stelsel verwijderd organische afvalstoffen in het bloed.
 Welke 3 functies heeft het urinaire stelsel?
1. Excretie: het verwijderen van organische afvalstoffen uit lichaamsvloeistoffen
2. Eliminatie: het lozen van organische afvalstoffen uit het lichaam via urine
3. Homeostatisch: de regeling van volume en concentraties van opgeloste stoffen in
het bloedplasma
 Wat is urine?
Een vloeistof die gevormd wordt door het urinaire stelsel. Urine bestaat uit water,
ionen en opgeloste stoffen.
 Wat zijn de onderdelen van het urinaire stelsel? (KIJK blz. 723)
1. Nieren: zij verwijderen organische afvalstoffen uit het bloed en vormen er urine
van
2. Ureter: de urineleider (buis) die de urine van de nieren naar de vesica urinea
vervoert.
3. Vesica urinea: de urineblaas is een gespierde zak waar tijdelijke opslag van urine
plaatsvindt voordat het verwijderd wordt uit het lichaam.
4. Urethra: de urinebuis vervoert de urine van de vesica urinea naar de
buitenwereld.
 Wat is mictie?
Een proces waarbij via contracties van de gespierde vesica urinea waarbij urine via de
urethra het lichaam wordt uitgeperst. De urine wordt geloosd naar de buitenwereld.
 Wat zijn de 4 homeostatische functies van het urinaire stelsel?
1. Het reguleren van het bloedvolume en de bloeddruk: door volume van water aan
te passen en de hormonen erytropoëtine en renine af te geven.
2. Het reguleren van de concentraties van ionen: de hoeveel ionen regulieren die
verloren gaan in de urine en calciumionen te vormen via calcitriol.
3. Bijdragen aan het stabiliseren van pH van bloed: door de regulering van waterstof
(H+) en bicarbonaationen (HCO3-) in urine
4. De resorptie van waardevolle stoffen van de urine: zoals glucose of aminozuren
18.2 de sterk doorbloede nieren bevatten functionele eenheden, de zogenoemde nefronen,
waarin filtratie, reabsortptie en excretie plaatsvindt.
 Waar liggen de nieren in het lichaam?
De nieren liggen retroperitoneaal. Dit beteken dat de nieren achter het buikvlies
liggen bij de 11e/12de rib en bij de L1 wervel.
 Hoe worden de nieren in positie gehouden?
1. Door het bovengelegen buikvlies
2. Contact met andere aangrenzende organen
3. Ondersteunende bindweefsels.

, 4. Een zacht kussen van vetweefsels
18.2.1 uitwendige anatomie en anatomie van de nieren op doorsnede
 Wat zijn de drie grootste anatomische elementen van de nier?
1. De nierschors: de cortex van de nieren bevat veel nefronen. Nefronen zuiveren
het bloed van afvalstoffen.
2. Niermerg: in de medulla liggen verzamelbuisjes die urine naar het nierbekken
vervoert
3. Nierbekken: hier wordt de urine via de ureter naar de vesica urinea vervoerd.
 Beschrijf de kleine elementen anatomie van de nieren (blz.725)?
- De nierpoort: een instulping waar de a. renalis en plexus renalis binnenkomen in de
nieren en de plaatst waar de v. renalis en ureter uittreden van de nieren.
- De nierschors:
1. Bevat nefronen
2. Het nierkapsel: bedekt de oppervlakte van de nier en omgeeft de renale sinus. De
renale sinus is de interne holte van een nier. Beschermt de nier zijn buitenzijde.
- Het niermerg
1. Nierpiramides: vorming en transport van urine
2. Nierpapil: uiteinde van de nierpiramide die de urine transporteert naar
verzamelbuizen via buizen.
- Het nierbekken
1. Calix minor -> major: via kleine naar grote kelken (verzamelbuis) wordt het urine
vervoert naar de ureter -> vesica urinea (blaas).
- Nierlobje: een deel van de nier dat bestaat uit een nierpiramide, deel cortex en
nabijgelegen weefsel van de columnae
18.2.2 de bloedtoevoer naar de nieren
 Waarom is de bloedtoevoer belangrijk naar de nieren?
De nieren filteren de afvalstoffen uit het bloed. Zijn krijgen 20/30% van het HMV en
1200 ml bloed per minuut door nieren.
 Hoe is de bloedtoevoer in stappen naar de nieren toe en af? (Bekijk 726)
1. A. renalis: nierslagader die vanuit de buikaorta ontspringt.
2. Interlobaire arteriën: komen renale sinus binnen en voorzien de laatste lopen
tussen de nierpiramiden naar buiten.
3. aa. Arcuatae: die voorzien de grens tussen de medulla en cortex.
4. Interlobulaire arteriën: ontspringen in de schors en geven bloed aan de schors
5. Afferente arteriolen: geven bloed af aan de nefronen.
6. Efferente arteriolen: bloed stroomt weg van nefronen
7. Peritubulaire capillairnet: een capillairnet bieden een route voor het opnemen of
afgeven van stoffen die door dit gedeelte van het nefron worden afgegeven of
geabsorbeerd. Dit verschilt per ligging in verschil van twee nefronen:
- Corticale nefronen: in de cortex
- Juxtamedullaire nefronen: in de medulla en hebben een vasa recta (lange capillairws
even lang als lis van henle
8. Interlobulaire venen: netwerk cappilairen en kleine venen komen samen voor
bloed afvoer van nieren.
9. Vv. arcuatae: voeren bloed af in grens tussen medulla en cortex
10. Interlobaire venen: voert bloed af tussen de nierpiramides
11. Vv. renales: nierader die zuurstofarmbloed afvoert naar grote venen

, 18.2.3 het nefron
 Wat is een nefron en waar bestaat het uit?
Een basale eenheid van de nier die het bloed van afvalstoffen filteren. Deze bestaan
uit een nierlichaampje en een nierbuis met een gekronkeld element (schors) en een
U-vormige buis (merg).
 Hoe gaan de urinevorming in stappen in een nefron (bekijk blz. 727)?
1. Eerst komt in het nierlichaampje bloed binnen via het afferente en efferente
arteriole. Het bloed komt in de glomerulus (groepje capillairen) die omgeven is
door het kapsel van Bowman. In het nierlichaampje worden water en opgeloste
stoffen door de bloeddruk uit de glomerulus in de holte van het kapsel van
bowman gedrukt. Dit proces noemen de filtratie van het bloed, waarbij voorurine
ontstaat.
2. Via het nierlichaampje komt de voorurine in de nierbuis binnen. Hier heb je 3
delen in de buis namelijk:
1. Proximale tubulus contortus: hier is de reabsorptie van water, ionen en
organische voedingstoffen
2. Lis van henle: reabsorptie van water in dalende dak, en natrium- en chloride-
ionen in stijgende tak
3. Distale tubulus contortus: afgifte van ionen, zuren, gifstoffen en
geneesmiddelen. Variabele reabsorptie van water, natriumionen en
calciumionen.
4. In de verzamelbuis is nog een reabsorptie van water en terugresorptie of
afgfte van natrium, kalium, waterstof en bicarbonaationen.
5. In het verzamelkanaal is een afgifte van urine in de calix minor naar
nierbekken.
 Wat is het voor en nadeel van de filtratie in de nieren?
- Voordeel: het is een passief proces, dus het kost geen energie
- Nadeel: door de poriën gaan ook voedingstoffen door, waardoor deze weer
teruggeresorbeerd moeten worden.
 Wat zijn de belangrijkste 3 functies van een nefron?
1. Reabsorptie van alle bruikbare organische moleculen uit voorurine
2. Reabsorptie 90% water uit voorurine
3. Excretie in de voorurine van afvalstoffen die in filtratieproces zijn achtergebleven.
 Wat is de anatomie van een nierlichaampje (bekijk blz. 729)?
1. Een glomerulus: een groep capillairen en podocyten bij elkaar die het bloed
opnemen om het te filteren.
2. Kapsel van Bowman: een kapsel dat de glomerulus beschermt. Hiertussen zit ook
nog een kapselholte om ze te scheiden van elkaar. In deze scheiding komt de
voorurine naar de nierbuis toe.
3. Een podocyt: een cel die zorgt voor de filtratie in de glomerulus in de nierlichaam.
Een podocyt bestaat uit de volgende onderdelen:
-celkern
- Ondersteunende cel
- capillair met porie
-filtratiespleten tussen de pedikels (uitlopers)
 Wat maakt samen het filtratiemembraam in een podocyt?
1. Door een porie van een capillair

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 1813056mertens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.94
  • (0)
  Add to cart