100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting GES SV - MEMO VWO - H3 - de vroege middeleeuwen $4.28
Add to cart

Summary

Samenvatting GES SV - MEMO VWO - H3 - de vroege middeleeuwen

 45 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Hi, hier een geschiedenis samenvatting van hoofdstuk 3 uit het MEMO geschiedenisboek. De samenvatting is overzichtelijk en de begrippen zijn dikgedrukt en hebben een andere kleur, zodat je ze makkelijk kunt opzoeken!

Preview 2 out of 8  pages

  • No
  • H3
  • May 25, 2020
  • 8
  • 2017/2018
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Geschiedenis sv hoofdstuk 3 – de vroege middeleeuwen

Paragraaf 1 – Hofstelsel en horigheid

Op het domein
Adel en geestelijkheid waren de twee hoogste standen in de middeleeuwse
samenleving. Op de landerijen van deze heren woonde en werkte vanuit de grootste
groep mensen: de boeren  derde stand en waren in verschillende mate afhankelijk
van de heren:
1) Vrije boeren: bewerkten hun eigen land en hadden de vrije beschikking over
hun persoon en hun goederen  één militaire verplichting: in oorlogstijd
moesten ze hun heer volgen in de strijd, ze moesten voor hun eigen uitrusting
zorgen
 Zware opgave daarom kozen vrije boeren er nog al eens voor af te zien
van hun vrijheid en horige te worden en genoten de voortaan de
bescherming van de heer
2) Horige: afhankelijke boeren op het land van de heer, zij bewerkten hun eigen
grond, maar mochten de landerijen van hun heer niet verlaten om ergens
anders heen te gaan wonen ook hadden ze toestemming nodig om te
trouwen. Ze moesten bovendien voor hem bepaalde diensten verrichten.
3) Lijfeigenen: mensen zonder bezit die als knechten werkten en volledig in de
macht waren van de heer
Al deze mensen waren verbonden aan de belangrijkste sociaal-economische
eenheid uit de middeleeuwen, het domein, grondgebied van een heer. Dit systeem
werd ook wel het hofstelsel genoemd.

Een belangrijk kenmerk van een domein was de driedelig van de grond.
1) Vroonhof: gebruik van de heer zelf, er stond een aantal gebouwen
(hoofdhoeve) waar de heer woonde.  beschermd met een muur van houten
palen: voorloper kasteel. Andere gebouwen werden gebruikt als werkplaats en
voor de opslag van werktuigen en voorraden.
2) Bestemd voor de akkers van de boeren, vrije en horige, met hun boerderijen.
Vrije boeren pachtten hun grond van de heer. Horigen mochten grond voor
zichzelf bewerken maar moesten op het vroonhof ook herendiensten
verrichten.
3) Woeste grond: ongerepte natuur, waar schaapherders en varkenshouders hun
vee lieten grazen, of bos, waar de boeren hun bouw- en brandhout kapten en
kruiden, bessen en geneeskrachtige bladeren verzamelden.
Een domein vormde meestal geen aaneengesloten geheel, maar bestond uit relatief
losse lappen grond, die over een uitgestrekt gebied verspreid kon liggen  domein
kon heel verschillende producten leveren

In de vroege middeleeuwen woonde vrijwel iedereen op een boerderij op een
domein, daarom kun je stellen dat er een vrijwel volledig agrarische samenleving
ontstond. Eerder, tijdens het RR1 was er sprake van een agrarisch-urbane
samenleving. Toen leefden de mensen behalve van de landbouw ook van handel en
nijverheid en woonde een groot aantal van hen in de stad.


1
Romeinse rijk

, Oorzaken en gevolgen van het hofstelsel
Het verdwijnen van de handel en de steden, en het ontstaan van het hofstelsel kende
een reeks van oorzaken:
 Uiteenvallen van het West-Romeinse rijk, ten gevolge van
volksverhuizingen. Lokale edelen maakten vervolgens gebruik van het
wegvallen van het centrale gezag om oorlog met elkaar te voren over
erfenissen en grondgebied
 Voor de bewoners grote onveiligheid: geen romeinse soldaten om de
grenzen en wegen te bewaken
 Reizen werd bemoeilijkt en kromp de handel: enkele handelsroute bleef
behouden, internationale handelscentra veranderden in regionale
marktplaatsen
 Verdwijnen van het gebruik van geld als ruilmiddel: veel interessanter om
het goud en zilver van de munten om te smelten en er sieraden of
gebruiksvoorwerpen van te maken
 Ruilhandel nam de plaats in van het geld. Ook de productie in de nijverheid
nam af en werd minder verfijnd. De afnemer van dit soort producten was
namelijk uit de steden weggetrokken
 Vraag naar specialistische ambachtelijke kennis en vaardigheden af en
werd die uiteindelijk schaars. Bovendien werden door het zeer beperkte
handelsverkeer de benodigde grondstoffen niet meer aangevoerd
 Situatie die hierboven als het hofstelsel is omschreven
In deze tijden bleven mensen het liefst zo dicht mogelijk thuis, op het domein. Omdat
de handel bijna geheel was verdwenen, moesten de middeleeuwse in hun eigen
onderhoud voorzien: mensen moesten maken wat ze nodig hadden: boeren in het
vroeg-middeleeuwse hofstelsel waren vrijwel volledig autarkisch. Die autarkie was
niet volledig. Binnen een dorp bestond nog wel enige mate van specialisatie.

De nieuwe verhoudingen hadden hun weerslag op de bestuurlijke organisatie. Het
Romeinse belastingsysteem bleef hier en daar nog wel enige tijd intact  schaarser
worden geld  moeilijker voor de koning een uitgebreid ambtenarenapparaat te
bekostigen.
 Voor het bestuur zette hij mensen uit zijn persoonlijke gevolg in, mannen die hij
kon vertrouwen.

Vroege middeleeuwse koninkrijken waren daardoor een soort privébezit en de
inwoners onderdanen die afhankelijk waren van hun koning.

In Athene en het republikeinse Rome was men vanuit gegaan dat de burgers een
staat zichzelf bestuurde. De leiders waren als magistraten dienstbaar aan de
gemeenschap en werden in beginsel benoemd door volksvergaderingen of de
senaat. In de Germaanse koninkrijken was het idee van de res publica helemaal
verdwenen. Ook in theorie was de macht in handen van de koning en zijn gevolg.

De opkomst van Germaanse en andere koninkrijken ging bovendien gepaard met
een vergaande militarisering van de samenleving.
Koningen: zagen het als hun taak om hun volk te beschermen en leiding te geven
aan gebiedsuitbreiding  bijgestaan door een gevolg van aristocraten die sterk
gericht waren op oorlogsvoering die dan ook waren opgeleid in het hanteren van
wapens.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller abcd3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28
  • (0)
Add to cart
Added