Deze samenvatting is gemaakt met de informatie uit het boek Ontwikkelingspsychologie ll, Levensloop vanaf de jongvolwassenheid. Het andere deel is ook samengevat of kan gekocht worden als bundel. Naast de belangrijkste informatie uit het boek is er ook informatie verwerkt vanuit de hoorcolleges en ...
Samenvatting ontwikkelingspsychologie II
Periode 3
A Begrip uit het boek en HC
A Begrip uit het boek
A Begrip uit het HC
A Naam wetenschapper
A Tekst uit het HC
Deel 1: De jongvolwassenheid
§1.1.1 Lichamelijk ontwikkeling en de zintuigen
- 20ste levensjaar is het hoogtepunt van lichamelijke mogelijkheden -> hoogste prestaties met topsport
- Zintuigen het sterkst: zicht, gehoor (neemt na 40 ste af)
- Lichamelijke fitheid
- Beste gezondheid -> minst vaak ziek
Veroudering = de natuurlijke lichamelijke achteruitgang die wordt veroorzaakt door het ouder worden
(vanaf je 25ste)
Primaire veroudering: genen. VB: Geslacht
Secundaire veroudering: leefomstandigheden. VB: Alcohol gebruik
Hersenen blijven groeien: myeline = vettige stof die op veel plaatsen in het zenuwstelsel het axon omhult.
Het geeft de witte stof zijn witte kleur en zorgt ervoor dat zenuwimpulsen sneller worden doorgestuurd.
Executieve functies: organiseren en plannen
§1.2.2 Intellectuele groei tijdens de vroege volwassenheid.
- Piaget: Geen verder stadium, verandert niet.
- Giesela Labouvie-Vief: Postformeel denken = denken dat rekening houdt met het feit dat de hachelijke
situaties waarin volwassenen terecht kunnen komen soms op relativerende wijze moeten worden
opgelost.-> Vanuit andere standpunten kijken, zoals een debat
Dialectisch denken: belangstelling en waardering voor argumenten -> situaties vanuit meerdere
punten kunnen bekijken
- Perry: VAN dualistisch denken (goed of fout) NAAR meervoudig denken (kijken naar autoriteiten
IPV absolute normen en waarden -> verschillende normen en waarden.
‘Vrouwen zijn anders dan mannen’ (= formeel denken) VS ‘De absolute waarheid bestaat niet (=
Postformeel denken) -> het besef dat de absolute waarheid niet bestaat
§1.2.3 Schaie’s stadia van ontwikkeling
Schaie ging verder waar Piaget gestopt was: kijken naar de manier waarop informatie tijdens de volwassenheid
GEBRUIKT wordt
- 4 verschillende stadiums/fases:
1) Verwervend stadium (acquisitiefase)= volgens Schaie’s eerste stadium van cognitieve ontwikkeling
omvat de gehele kindertijd en adolescentie de belangrijkste ontwikkelingstaak, die bestaat uit het
verwerven van informatie(t/m 20 jaar) -> vooral kennis en vaardigheden op doen/verwerven
2) Uitvoerend stadium (toepassingsfase)= stadium waarin jongvolwassenen de verworven kennis
toepassen op specifieke situaties die te maken hebben met het bereiken van langetermijndoelen op
het gebied van carrière, gezin en bijdrage aan de maatschappij, gericht op het hier en nu (20-40 jaar).
-> directe omgeving
3) Verantwoordelijk stadium = stadium waarin mensen van middelbare leeftijd zich bezighouden met
hun persoonlijke situatie, inclusief het beschermen en verzorgen van partner, gezin en carrière ->
gebruiken om anderen te helpen, gericht op bredere omgeving.
Ondernemend stadium = periode tijdens de middelbare leeftijd waarin mensen de zaken breder
gaan bekijken, waarin ze meer betrokken raken bij de wereld, verder kijken dan hun individuele
situatie.
4) Reïntegratief stadium = periode tijdens de ouderdom waarin de aandacht vooral gericht is op zaken
die persoonlijke betekenis hebben -> kennis gebruiken voor jezelf, meer doen waar het eigen interesse
ligt.
- Door ingrijpende gebeurtenissen kunnen jongvolwassenen anders gaan denken.
1
, §2.1.2 Sociale klok
Sociale klok = cultureel bepaald psychologisch uurwerk dat aangeeft of we belangrijke mijlpijlen in het leven
bereiken op een moment dat ten opzichte van onze leeftijdsgenoten gepast is -> er wordt wat van je verwacht
en je voelt dat je dat aan wilt gaan.
Biologisch bepaald: VB: voor vrouwen om kinderen te krijgen
(vooral) cultureel bepaald: weerspiegelen de verwachtingen de maatschappij.
- Sociale klok van vrouwen:
Moederschap
Carrière -> steeds onafhankelijker
Minder belangrijk voor een vrouw.
§2.1.3 Op zoek naar intimiteit: Eriksons visie op vroege volwassenheid
Fase Levenstaak Kracht/deugd
1 Zuigelingen Vertrouwen vs wantrouwen Hoop
2 Peuter Autonomie vs onzekerheid Wil
3 Kleuter Initiatief vs schuld Doelgerichtheid
4 Basisschool Bekwaamheid vs Minderwaardigheid Competentie
5 Adolescentie Identiteit vs identiteitsverwarring Trouw
6 Vroege volw. Intimiteit vs isolement Liefde
7 Middelbare volw. Generativiteit vs stagnatie Zorg
8 Ouderdom Integriteit vs wanhoop Wijsheid
6. Stadium van intimiteit VS isolatie = volgens Erikson periode van adolescentie tot circa 30ste verjaardag
waarin het ontwikkelen van hechte relaties met anderen centraal staal.
Ervaren: onbaatzuchtigheid: eigen behoefte opofferen aan die van een ander, seksualiteit: de
ervaring van gezamenlijk genot van zichzelf en hun partner en sprake van grote toewijding:
identiteit versmelten meteen ander -> investeren in een relatie
Bij geen succes: eenzaam, geïsoleerd en bang voor relaties met anderen
Bindingsangst = geen stoornis, maar iemand die bezig is met persoonlijke ontwikkeling
§2.1.4 Vriendschap in de (jong)volwassenheid
Het gevoel willen hebben om ergens bij te horen
Redenen van vriendschap:
Nabijheid: mensen die in de buurt wonen en contact mee hebben.
Overeenkomsten: dezelfde interesses
Persoonlijke kwaliteiten: loyaal, warm en hartelijk
§2.1.5 Relatie aangaan
Er is een regelmatig patroon van hoe relaties zich ontwikkelen.
- Bernard Murstein: Stimulus-waarde-rol (SWR)-theorie (partnerzoekproces)= theorie die stelt dat elke
relatie zich in een vaste volgorde van 3 stadia ontwikkelt:
1) Stimulus: uiterlijke, lichamelijke kenmerken -> hoe iemand eruit ziet.
2) Waarde: overeenkomsten tussen waarden en opvattingen -> ontdekken of jullie op dezelfde lijn liggen
3) Rol: specifieke rollen van de deelnemers -> definiëren als vriend-vriendin (relatie aangaan)
Wanneer gaan we opzoek naar een relatie?
Sociale klok -> er wordt van je verwacht om een relatie te krijgen en je merkt dat je er aan toe bent.
Verschil in lager en hoger opgeleiden: mensen die hoger opgeleid zijn vinden het minder belangrijk
- 2 categorieën liefdesrelaties:
1) Gepassioneerde (romantische liefde) = toestand van sterke betrokkenheid bij een ander.
2) Kameraadschappelijke liefde = de diepe genegenheid voor degenen met wie ons leven nauw
verbonden is.
Labelingtheorie over gepassioneerde liefde = theorie dat mensen romantische liefde ervaren wanneer 2
gebeurtenissen tegelijkertijd plaatsvinden: intieme fysiologische arousal (seksuele arousal) en situationele
cues die doen vermoeden dat arousal wordt opgeroepen door verliefdheid.
- Sternberg: Complexer, liefde bestaat uit 3 componenten:
1) Component van intimiteit = gevoelens van innigheid, genegenheid en verbondenheid -> gevoel dat je
graag bij iemand wilt zijn.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurvangool. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.