100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Maatschappijgeschiedenis van de Middeleeuwen () $4.83
Add to cart

Summary

Samenvatting Maatschappijgeschiedenis van de Middeleeuwen ()

1 review
 172 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting met omschrijving van hoofdstukken uit handboek en teksten van de professor.

Preview 6 out of 59  pages

  • No
  • P. 36-44, p. 81-84, p. 96-100, p. 107-109, p. 111-112, p. 112-113, p. 141-145, p. 151-152 , p. 152-1
  • May 25, 2020
  • 59
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: jarkkek • 4 year ago

avatar-seller
Maatschappijgeschiedenis van
de middeleeuwen
1. De middeleeuwen: begrip en periodisering
A. Het begrip “middeleeuwen”
 Erg negatieve lading: barbaars, gewelddadig, onhygiënisch, etc.
 Oorsprong: Humanisme en Renaissance
o 14de eeuw It: intellectueel-culturele beweging
o Hergeboorte van de antieke cultuur
 Ad fontes: naar de bronnen, op zoek gaan in bibliotheken, ontdekten het
klassieke (pure) Latijn van de klassieke oudheid
 Klassiek latijn beter dan ME latijn
 Translatio, imitatio en aemulatio: men vertaalt de tekst of men maakt een
imitatie, men verbeterd de teksten
o Humanisme: studia humanitatis  betere mensen creëren
 Focussen op grammatica, retorica, geschiedenis, etc.

HB p. 186-189
Humanisme en Renaissance
 Humanisten moesten weinig hebben van de universitaire geleerdheid, maar waren niet
tegen de scholastiek gewoon omdat ze aanhangers waren van het vrije denken.
Renaissance =/= Verlichting
o Scholastiek: sinds midden 12de eeuw, geleerdheid gestoeld op dialectica
(redeneerkunde en taallogica)
 Renaissance ontstond halverwege 14de eeuw + betekent “wedergeboorte”: klassieke
beschaving van oude Rome moest nieuw leven worden ingeblazen.
 Middeleeuwse barbarij gebracht door de Goten ( “Gotiek” voor laatmiddeleeuwse
kunststijl)  kunstenaars zorgden voor “renaissance” in kunst, hoewel ze niet het
voorbeeld volgenden van de Antieke kunst, vooral in de bouwkunst.
 Vlaamse Primitieven onderscheiden zich met hun minutieuze aandacht voor het detail 
erg gewild in Italië.
 Humanisten: personen die in de literatuur en de geleerdheid naar een wedergeboorte van
de klassieke beschaving (Latijnse taal en literatuur) streefden
o Afgeleid van umanista: docent in Latijnse taal, welsprekendheid, dichtkunst en
literatuur (studia humaniora) =/= centraal stellen van de mens/ontdekking van het
individu.
o Beschaving terugbrengen door hervorming van onderwijs, liever een literaire
opvoeding dan logica en redeneerkunde.
o Jacht op handschriften van klassieke auteurs, werden vergeleken om
oorspronkelijke tekst te herstellen  bevordering filologie + archeologie
(materiele overblijfselen ook geliefd)
 Francesco Petrarca (1304-1374): Italië
 Desiderius Erasmus (1466-1536): noordelijk Europa, leider van “christelijk humanisme”:
niet enkel het Latijns maar ook geloof is vervallen  bronnen geloof (bijbel + kerkvaders)
centraal zetten
 Als literaire beweging groot succes maar als intellectuele beweging minder: tradities van

1

, scholastiek waren institutioneel verankerd, zou zich tot moderne tijd weten te handhaven.



o Humanisten:
 Petrarca 14de eeuw (1304-1374): saecula tenebrae (duistere eeuwen), vorige
eeuwen was een barbaarse periode  met hem het ontstaan van
negatief/donker beeld over ME
 15de eeuw: Media tempestas/aetas/tempora (tussentijd)
 Cf. “gotische” stijl voor ME kunst
o Verspreiding
 Latijnse scholen en universiteiten  verspreiding humanisme
 17de eeuw: historici nemen term over
 Kristoph Keller (1688): Historia Medii Aevii: vanaf dan vaste
periodisering Oudheid – ME – (vroeg) modern
 Burckhardt (1860): Die Kultur der Renaissance in Italien: absoluut succes,
vertelt het verhaal over Italiaanse humanisten de ME hebben afgeschaft en
de mens ontdekt zichzelf en de wereld rond om zichzelf  Kind van zijn tijd:
verlichting en Franse revolutie
o Verlichting en Franse revolutie: tegen de ME, reden tegen geloof, een anti-periode
van waarden tegen eigen waarden die centraal staan
de
 19 eeuw en Romantiek
o Tegenbeweging met Romantiek (1800-1850): verheerlijking ME
 <-> veranderingen (industrialisering) en rationalisme
 Emotie, natuur, verleden, individualisme, verbeelding, etc.  vinden deze
terug in ME, verband met nationalisme
 Teruggrijpen naar de ME
o Nationalisme: op zoek naar het eeuwenlange bestaan van een volk in de ME
o Architectuur: “Gothic Revival”
 Eugène Viollet-le-Duc (1814-1879): wilt veel van verwoeste gebouwen
renoveren en herstellen, maar gaat te ver, maakt ze middeleeuwser  veel
invloed op ons, zo zien we kastelen maar zijn niet zo hoe ze in de ME echt
waren
o Literatuur  romantisme, zoeken naar nationalisme en ontstaan volk in ME:
 Sir Walter Scott - Ivanhoe
 Victor Hugo – Notre Dame de Paris  mythes en verhalen van ME worden
verteld maar eigentijdse waarden zijn erin verwikkelt
 Hendrik Consience – de leeuw van Vlaanderen  sociale strijd en geen
nationale strijd
o Zorgt voor enorme interesse in ME  vanaf 1850: specialisering en
professionalisering
 Geschiedwetenschap: mediaevistiek als discipline
 Soms vanuit nationalistische agenda: Monumenta Germaniae Historica
 Medievalism vandaag  verbeelding van ME, maar gekweekt door latere tijden
o Literatuur
o Televisie
o Ideologie


2

,B. Belang en afbakening van de ME
o De eigenheden van de ME
 Verschil met vroegmoderne periode?
 Volgens Burckhardt/humanisten:
o Renaissance of humanisme? Maar: eerdere “Renaissances”
 Begin van Reformatie? Ook ME kenden religieuze
hervormingsbewegingen, de kerk is op verschillende manieren
opgetreden (verandering accepteren of tegen strijden)
 Algemene kenmerken van ME:
 Einde RR en haar politieke structuren
 Dominante positie van Latijnse kerk: maatschappelijk, politiek, etc.
 Denken gebonden aan autoriteiten
 Agrarisch karakter van economie: vanaf 1000 een schaalvergroting
 verstedelijking en bevolkingsgroei
 Dynastieke monarchieën die uitgroeien tot staten
 Fundamenteel anders:
 Lang enkel Europa en Middellandse zee bekend
 Regionale focus
 Geloof beïnvloedt elk deel van het leven
 Grote sociale en intellectuele kloof: enorme sociale ongelijkheid
o Belang van de ME
 Grondslagen huidige maatschappij:
 Oorsprong staatkundige versnippering (Frankrijk – Franken), vorming
taalgebieden, verstedelijking (Vlaanderen – Brugge, Gent, etc.)
 Oorsprong diverse instellingen: monarchieën, parlement,
universiteit, steden
 Politiek: parlement, monarchieën, politiek medezeggenschap, steden
 Economie: bankwezen, handelskapitalisme, corporatieve
organisaties
 Intellectueel leven: literatuur in volkstaal, universiteit, boek (codex)
 Religie: start secularisering, verhouding kerk en staat
o Tijd: begin en einde
 Ca. 500 n. Chr.
 Val RR: politiek-bestuurlijk = breuk
 313: Edict van Milaan  vrijheid van godsdienst
 410: val van Rome door Visigoten
 476: Laatste keizer WRR
 Maar ook veel continuïteit
 Ca. 1500 n. Chr.
 1453: val Constantinopel
 1520-1530: verovering Amerika
 1517: stelling Luther
 Maar periode 1000-1750 kent ook veel continuïteit
 Brede overgangsperiodes

C. Periodisering en geografie
o Indeling van de ME  oppassen met taalverschillen

3

,  Vroege ME: 400-1000
 Hoge ME of volle ME: 1000-1300
 Late ME: 1300-1500
o Middeleeuwse Europa – focus op Europa
 ME = Europees begrip
 Tijdsindeling past niet voor andere samenlevingen
 wel contact met andere gebieden:
 Middellandse Zee: contactruimte met Islamwereld
 Vanaf 13de eeuw: reizen en contacten met Centraal-Azië, Indië,
Afrika, etc.
 Europa: allesbehalve machtigste gebied
 Mongoolse Rijk onder Dzjengis Khan - Timoer Lenk (opvolger)
 Moslumsultanaten in Granada, Egypte
 Chinese rijk onder Ming-dynastie

2. De volksverhuizingen: migratie en mobiliteit in de
vroege middeleeuwen
 West- en Oost-RR anno 400  de Barbaarse koninkrijken rond 526
 Ondergang of transformatie, en waarom?
o 476: val van West-RR + Odoaker (aanvoerder)
o Verschillende meningen, waarheid ligt in het midden: vele kernelementen
verdwijnen (politieke structuren) maar andere zaken blijven bestaan (het belang van
het Christendom – de kerk, het RR blijft een ideologisch ideaal – Karel de Grote die
zich tot keizer kroont)
o Waarom ondergang? 210 reden volgens een historicus; corruptie, epidemieën, etc.
 velen zijn te simplistisch, ook tegenargumenten zijn steeds mogelijk
 De barbaren: oorzaak of symptoom?
o Oorzaak: barbaren zijn de oorzaak van de neergang van het WRR
o Symptoom (meer geaccepteerd): barbaren zijn symptoom of gevolg van een
neergang, barbaren gebruiken de zwakte en neergang van het RR  push en pull
factoren
 Complex en mutli-causaal



A. Wie waren de barbaren?
 Bronnen en terminologie
o Barbaren of Germanen?
 Latijns Barbarus  Grieks: betekent niet-Grieks, de Grieken noemden de
Romeinen dus ook barbaren
 Romeinse beeldvorming: Germanen, Slaven en Kelten  Romeinen kennen
de volkeren, maken eenvormigheid om ze te benoemen, wanneer de
Romeinen in hun gebieden komen veranderen ze het landschap (steden,
wegen, etc. in plaats van rurale gebieden)
o In ogen van Romeinen
 Minachting

4

,  Angst: op vlak van krijskunst erg bedreven  bodyguards en leger
 Ontzag en bewondering
o Geen eigen geschreven bronnen tot °koninkrijken
o Griekse en Romeinse historiografie: gekleurd
 Hieronymus in brieven over de Alaric (Ostrogoten) en de plundering van
Rome (409-410)  was een van de kerkvaders (grondleggers van Christelijke
intellectuele wereld), bevond zich wel niet in Rome, heeft eigen agenda
(einde van de wereld  plundering erg gekleurd)
 Tacitus – Germania (ca. 98 n.Chr.): Romeinse consul, historicus, en schrijver,
ca. 56 – ca. 117
 Germania (98)
o Beschrijving van Germania en de volkeren die er leefden
o Erg invloedrijk: Germanen als groep met collectieve
identiteit
 Duits nationalisme in 19de eeuw: Duitse natie heeft
lange geschiedenis
 Bronnen: uit tweede hand
o Belang: perceptie Germanen eerder dan realiteit
 Doel: informatief maar vooral ook spiegel voorhouden aan
tijdgenoten
 Tekst: over het huwelijk en vrouwen
o Strikte huwelijksmoraal
o Kuisheid
o Geen minnen bij borstvoeding
o Late huwelijksleeftijd  sterke kinderen

Tekst 1: Tacitus

Tekst gaat over het huwelijk, de kuisheid van de vrouw en de kinderen. Het is een erg positief
beeld over hun, geeft indirect kritiek op zijn eigen samenleving (van de Romein), op de manier van
huwelijk en overspel, over de senaat en het politieke leven, etc. Hij wilt dergelijk informatief zijn.
Heel betrouwbaar is de tekst niet, zo wordt vermeld dat vrouwen gelijk waren met de man maar
dat klopt niet, in latere wetten/regels worden vrouwen vergeleken of gezien als kinderen.
 Het is eerder een kritiek op de Romeinse samenleving dan een correcte beschrijving van
de Germaanse samenleving.
o Archeologie
 Bv. Sutton Hoo > Anglo-Saksen: ontdekt in 1939  leert ons iets over de
samenleving: de koning is omringd door vele voorwerpen (niet-Christelijk),
de koning moet zich in het hiernamaals bewijzen. Gaat over Koning
Raedwald van East-Anglia , via bronnen weten we dat hij bekeerde maar
vereerde nog steeds de oude goden.
o Barbaarse bronnen: post-factum (na de feiten)
 Franken: Gregorius van Tours (6de eeuw)
 Ostrogothen: Jordanes (6de eeuw)  enigste die (eventueel) geen bisschop
was maar secretaris
 Visigoten, Sueven en Vandalen: bisschop Isidorus van Sevilla (6 de-7de eeuw)
 Angelsaksen: Beda Venerabilis (7de-8ste eeuw)
 Longobaren: Paulus Diaconus (8ste eeuw)


5

,  De organisatie van de barbaarse samenlevingen (niet in het RR)
o Twee types:
 Sedentair-agrarische levenswijze
 Keltisch, Germaanse of Slavische taal
 Leven van landbouw en veeteelt
 Permanente nederzettingen
 Superieure ijzer-, brons-, zilver- en goudsmeden
 Niet-sedentaire barbaren (nomaden)
 Afhankelijk van landbouwers
 Grote mobiliteit
 Erg bekwaam in oorlogsvoering  sterk te paard en grote
solidariteit, in dienst genomen als huurlingen maar de Romeinen
hadden veel schrik van hun.
 Groepen:
o Hunnen en Alanen/Alemannen (ca. 400)
o Avaren (ca. 550)
o Bulgaren (ca. 680)
o Hongaren/magyaren (ca.890)
 Niet Indo-Europees (behalve Alanen): spraken niet in Europese talen
o Sociale organisatie:
 Romeins taalgebruik: “stam” (natio of gens) of volk (“populus”)
 =Etnische groep of natie ≠ realiteit
 <-> Bonifatius (Gotische leider, werd feoderati) en Aetius (rivaal,
scittische oorsprong)
 Chiefdoms
 Krijgsheer met Gefolgschaft (comitatus) gebaseerd op persoonlijke
loyaliteit  op voorwaarde van materiele gunsten
 Belang materiele gunsten (oorlogsbuit, prestigegoederen)
 “Charisma” van leider

Tekst 2: Gregorius van Tours

 Bisschop van Tours van 573-594
o Gallo-Romeinse familie
o Bisschop te Tours tijdens het Frankische rijk
o Belangrijkste bron Merovingische periode
 Schrijft Decem Libri Historiarum (Tien boeken met geschiedenis) of Hisotria Francorum
(latere titel), geschreven tussen 574-591
o Chaotische structuur  chaotische tijden
o Van °wereld tot eigen tijd
o Geschiedenis van zijn eigen tijd (niet zozeer “de Franken”)

 De Vaas bij Soissons en koning Clovis (later bekeerd), Feit of mythe? Maar het werd
opgeschreven voor zijn bekering.
 Praktijk leiderschap
o Leider onder gelijken
o Belang beloningen en geweld voor macht
 Agenda: beeld Clovis  deels barbaars afgebeeld maar ook als efficiënte leider
o Respect voor kerk al voor bekering

6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Schuemmelfeder. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.83  8x  sold
  • (1)
Add to cart
Added