Deze gestructureerde samenvatting bevat alle informatie vanuit zowel de flitscolleges, hoorcolleges en verplichte literatuur van het vak Onderwijs en Ethiek SWK8 van de Hogeschool van Amsterdam, nieuw curriculum. Daarnaast zijn er ook verschillende tips en trics toegevoegd voor het schrijven van ee...
Leerdoelen staan boven de leerstof in het rood aangegeven.
Je kan uitleggen hoe het onderwijssysteem er in Nederland uit ziet en kan
dit systeem bekritiseren aan de hand van opvattingen over ‘goed
onderwijs.’
(Flitscollege onderstaand).
Primair onderwijs, de basisschool
- Wettelijk leerplichtig vanaf 5 jaar oud maar de meeste kinderen
starten als ze 4 jaar worden in groep 1.
- Primair onderwijs bestaat uit 8 leerjaren, in groep 8 is de school
wettelijk verplicht om een eindtoets af te nemen in april.
- In februari geeft de leerkracht een advies aan de ouders voor het
best passende niveau van onderwijs van het kind.
Praktijk onderwijs
- Kinderen met een IQ van 55 tot 80 met een leerachterstand van 3
jaar op meerdere gebieden krijgen een verwijzing naar het
praktijkonderwijs.
- Kinderen zitten 6 jaar op deze school en er wordt aandacht besteed
aan persoonlijkheidsvorming, sociale vaardigheden en voorbereiding
op werk. Daarnaast is er aandacht voor verschillende praktische
zaken zoals uiterlijke verzorging, koken en invullen van formulieren.
Er wordt geen eindexamen gedaan.
,De regionale verwijzingscommissie is afgeschaft. Scholen maken deel uit
van het Samenwerkingsverband (SWV), welke bestaan uit alle scholen in
de regio. Het SWV regelt welke leerlingen naar het praktijkonderwijs
mogen, middels een toelaatbaarheidsverklaring PRO. Tevens heeft het
SWV afspraken gemaakt omtrent de aanwijzing op LWOO, wat voorheen
de LWOO indicatie was. Sommige SVW’s werken nog met LWOO maar er
zijn ook regio’s waar LWOO is afgeschaft en het geld anders wordt
verdeeld over de scholen.
Sinds kort halen ook alle leerlingen op het praktijkonderwijs een
diploma, een fantastische ontwikkeling
(Hoorcollege onderstaand).
Algemene tip
- Je moet kunnen uitleggen wat het probleem is van verschillende
keuzes (wat is goed en kwaad).
Hoe meet je ‘hoe goed’ het onderwijssysteem is.
- Kijken naar inhoudelijke prestaties (hoe goed doen mensen het).
o De intellectuele vaardigheden van de oud-leerlingen.
o Deze resultaten bijvoorbeeld vergelijken met andere landen
en hiervan een beeld van de kwaliteit van het onderwijs
scheppen.
- Naar de vorderingen van de leerlingen (bereiken ze een diploma in
het hoger onderwijs of niet).
o Hoeveel bereiken het hoger onderwijs, of verlaten juist de
school zonder diploma.
o Met andere woorden; moet iedereen wel gelijke kansen
krijgen, is goed onderwijs bijvoorbeeld niet alleen bedoeld
voor mensen die veel belasting betalen zodat hun kinderen
kunnen studeren, hoge banen kunnen bereiken en veel geld
binnen kunnen slepen.
Ethiek is wat is goed en wat is kwaad. Is het
bijvoorbeeld goed dat iedereen een diploma kan halen
en een baan kan uitvoeren?
- Naar mate waarin de gelijkheid van kansen feitelijk bevordert.
o Het onderwijs zorgt ervoor dat iedereen gelijke kansen krijgt,
dat deze kansen niet alleen liggen bij wie het meeste geld
heeft maar waar talenten naar voren komen.
Criterium 1, hoe vergelijkt Nederland zich met anderen?
- Programme for International Student Assesment (Pisa) van de
OESO.
o Er wordt gekeken naar15-jarigen internationaal die laten zich
testen op hun vaardigheden in lezen, wiskunde en
natuurwetenschappen.
o Op deze manier kan je kijken welk land het beste scoort…
Top: Finland, Zuid-Korea en Japan.
, Nederland in de subtop.
- Ethiek; welke vaardigheden meet je dan? Zo zijn de Engelsen
waarschijnlijk veel beter in Engelstalige literatuur dan de
Nederlanders.
o De mankementen binnen deze testen zijn bijvoorbeeld…
Welke rol heeft de opvoeding hierin gespeeld, je kent
de basis van deze kinderen niet, wat moet je meten?
Kun je met wiskunde meten wat de juiste vorm van
onderwijs is? Draagt rekenen een rol bij in jouw
toekomst? Rekenen wordt overgenomen door
computers dus moet je je dan niet meer bevorderen in
de computervaardigheden?
Kanttekeningen bij Pisa (bovenstaande onderzoek)
- Japan scoort heel hoog in onderwijs maar heel laag in het geluk bij
kinderen, misschien wel omdat er een cultuur hangt waarbij je als
kind gedrild wordt om te presteren. Ze zouden daardoor heel hoog
kunnen scoren in de kwaliteit van het onderwijs maar is het
daarmee goed onderwijs als je tegelijkertijd ongelukkige kinderen
hebt?
o Ander voorbeeld; als je wiskunde meet dan zeg je eigenlijk
blijkbaar is het belangrijkste onderdeel van scholing
wiskunde dat kinderen daar goed in worden. Maar als geluk
een onderdeel zou zijn van de doelstellingen van scholing
dan is dat misschien helemaal geen goede meetmethode.
- Praktische kanttekening van Pisa: in hoeverre speelt migratie
een rol?
o Er komen kinderen van andere landen in het land wonen en
het land wat het meeste kinderen van een ander land
opvangt zal ook het meeste aantal kinderen hebben met
bijvoorbeeld een taalachterstand en daarmee zou je kunnen
zeggen dat de ontwikkeling achterloopt (ze moeten
bijvoorbeeld eerst de taal leren voordat ze wiskunde kunnen
begrijpen). Dan is het minder goed meetbaar met andere
landen waar minder migratie is.
Criterium 2, hoe ver brengen Nederlandse kinderen het?
- Hoe ver en hoe hoog komen kinderen/jongeren/volwassenen
- Bijna de helft van de 25 t/m 34-jarige heeft tertiair (hoger)
onderwijs gevolgd.
o Het komt omdat wij een goed stapelsysteem hebben.
o Het komt ook omdat een groot deel van ons onderwijs
betaald wordt door de overheid.
o Het komt ook omdat mensen in Nederland het belangrijk
vinden om hoog onderwijs te volgen.
Waarom vinden we dat belangrijk? Je verdient later
meer, je geluk wordt daarmee hoger beoordeeld. De
maatschappij heeft veel belang bij dat mensen zich
, mogen ontwikkelen. Mensen kunnen zich daarmee ook
beter en zoveel mogelijk bijstaan.
o Kanttekening: doordat er veel mensen hoogopgeleid zijn,
zijn er veel beroepen waar we te weinig mensen voor
hebben. Beroepen waar je minder hoog hoeft opgeleid te
worden zoals vakmanschap. Daarbij lijken we ook te zeggen
alsof dit minder goed is wanneer mensen minder hoog
opgeleid zijn, terwijl we die beroepen zoals vakmanschap
enorm nodig hebben.
Criterium 3, gelijke kansen?
- Zodra het onderwijs gelijke kansen bevordert en creëert, dan
spreken we over goed onderwijs.
o Vele landen zijn het hier niet mee eens, zij zeggen dat zodra
een kind opgroeit in een arm gezin, het ook arm moet blijven.
Dus dat de verdeling in de maatschappij moet blijven zoals die
is.
- Het criterium van gelijke kansen gaat vooral over dat je zegt dat
relevante verschillen er uit komen (zoals aangeboren talent voor
voetbal, dit persoon de kans krijgt om een professionele voetballer
te worden) terwijl irrelevante verschillen zoals ras of rijk/arm er niet
toe moeten doen. Het zou allemaal om talenten moeten gaan en die
moeten naar voren komen om op die manier iedereen een gelijke
kans te bieden binnen het onderwijs.
o Waarom is het dan zo belangrijk dat onderwijs gelijke kansen
biedt? Hier moet je een antwoord op hebben en deze
onderbouwen.
Praktische argumentatie: het is belangrijk om voor
gelijke kansen te gaan want het is uiteindelijk goed voor
iets anders. Optimaliseren van het geluk. Als we iemand
uit een armoedewijk de kans geven om een opleiding tot
profvoetballer te worden dan krijgen wij als land een
bepaalde naam en dit allemaal dankzij gelijke kansen.
Waarom is het belangrijk dat iedereen gelijke kansen
krijgt? Ethische argumentatie: wat is waardevol? Is
gelijkheid waardevol? Voor een ander is het moeilijk om
hier tegen in te gaan want wie vindt gelijkheid niet
waardevol?
- Al een aantal jaar vloeit de discussie dat kinderen te vroeg de
basisschool verlaten en te snel een keuze moeten maken voor de
toekomst. Ook Renooy Kant heeft hier een mening over en geeft aan
dat er veel leerlingen laatbloeiers zijn waardoor zij later hun
kwaliteiten laten zien. Tegelijkertijd is hij van mening dat kinderen
die wel al op het juiste niveau zitten er echt geen probleem mee
hebben om nog even te blijven. Daar worden ze niet minder op. Hij
bedacht een middenschool om gelijke kansen te bevorderen.
- Bedenk voor jezelf op wat voor manieren of op welke factoren jij
vindt dat we de kwaliteit van het onderwijs kunnen meten.
,Aantekeningen wat wordt er van jou verwacht tijdens het Essay
- De vraag eerst problematiseren, waarom het is het een belangrijke
vraag en daar ook iets over opschrijft.
- Je gaat ook kijken naar het criteria, en welke criteria kan ik hanteren
en wat is daar de achterliggende gedachte van?
o Criteria;
Docenten professionaliseren
Leven Lang Leren bevorderen (opnieuw een opleiding,
doorleren).
Voorschoolse educatie (gelijkheid van kansen) en
middenschool.
Je kan uitleggen wat beroepsethiek is en hoe dit verbonden is aan centrale
waarden en de beroepscode.
Definitie van beroepsethiek
- Beroepsethiek is een tak van de ethiek of moraalfilosofie en heeft
betrekking op algemeen aanvaarde normen voor het professioneel
handelen.
o Formele beroepsethiek/beroepscode: uitspraken waarin
de waarden en doelen van het beroep zijn vastgelegd.
o Informele beroepsethiek: ongeschreven regels voor het
beroepsmatig handelen. Ze zijn algemeen aanvaard en komen
tot uiting in het handelen van een zorgverlener. Door het goed
of afkeuring van collega’s wordt duidelijk wat er van de ander
‘verwacht’ wordt.
Beroepscode onderwijs: in tegenstelling tot andere
beroepsgroepen bestaat er voor het onderwijs geen
centrale, algemeen geldende gedragscode of
beroepscode. Scholen en hun besturen zijn dus zelf aan
zet.
Functies beroepscodes
- Oriënterende, assisterende, helpen te onderkennen… (herinnering
aan waarden).
- Legitimerende/toetsende. Kloppen onze activiteiten wel? Daarom
doe ik dit…
- Expliciterende: duidelijkheid scheppend.
- Committerende: ik beloof me aan een bepaald doel te houden.
Soorten codes
- Aspirationele codes: nastrevenswaardige idealen, waarden. Niet
afdwingend, wel oriënterend.
- Adviserende codes: leidraad, richtlijn. Niet afdwingend, wel
toetsend en legitimerend.
- Disciplinerende codes: inperken handelingsruimten. Afdwingbaar,
sancties.
Is zoals het hoort, ook wel zoals het moet?
, - Amoreel = wat niet met moraal (normaal) te maken heeft.
- Immoreel = wat niet in overeenstemming is met de moraal
(normaal).
Wat is een moreel dilemma?
- Een dilemma is een lastige keuze moeten maken.
- Een moreel dilemma gaat over een lastige ethische keuze. Het gaat
over de vraag ‘hoe goed te leven?’
- Het heeft betrekking op de menselijke waardigheid, de kwaliteit van
bestaan, op welzijn, het tot zijn recht komen van ieder als persoon.
Normen & waarden
- Normen = een regel, een norm, een maatstaf. (De regel).
- Waarden = idealen waarop de concrete normen zijn gebaseerd.
Normen en regels zijn instrumenteel aan waarden. (De manier
waarop je de regel wilt bedienen).
Professioneel verantwoordelijk
- Wat is mijn bijdrage hieraan. Is een docent verantwoordelijk voor de
slechte cijfers van haar studenten?
- Beroepsethiek gaat dus over de mate waarin je verantwoordelijkheid
kan afleggen voor wat je doet. De waarden die jij vanuit je beroep
belangrijk vindt. Je moet dus nadenken welke waarden jij als
pedagoog vanuit je beroep na zou streven.
o Luisteren, loyaliteit, zelfsturing, zorgvuldigheid, initiatief.
- Centrale waarden
o Kwaliteit; zorgvuldig te werk gaan
o Respect voor de eigen verantwoordelijkheid
o Sociale ondersteuning, emancipatorisch werken
o Niet in de steek laten/bemoeizorg
- Morele elementen van de beroepshouding
o Aandacht
o Verantwoordelijkheid
o Respect voor de identiteit van de cliënt
o Verantwoordingsbereidheid
o Vertrouwen
Student kan verschillende onderwijsdilemma’s benoemen en
problematiseren.
Extra uitleg
- Het probleem uitleggen, welke waarden en achtergrondproblematiek
er op het spel staan.
- Met weinig woorden heel scherp zeggen waarom je welke keuze
maakt (verwijzen).
o Persoonlijk onderwijsdilemma: dilemma’s die docenten
tegen komen.
o Onderwijsdilemma’s: heeft te maken met het beleid van
onderwijs.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lilianglas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.