KLINISCHE FARMACOLOGIE
INLEIDING VAK
• Belang werkingsmechanisme
• AB belangrijk onderdeel
• Taak
o Belangrijkste bron is vetcompendium
o Kijken ook buiten de landgrenzen of humaan
o Geen referenties naar wetenschappelijke publicaties
o Google gebruiken en chatgtp
o Belang SKP ➔ te vinden op vetcompendium
• Casus met kennis clips
• Werk colleges, zijn vraag en antwoord
INLEIDING & PERIFEER ZS
ORGANISATIE PERIFEER ZENUWSTELSEL
1. Somatische ZS = willekeurig
a. Dwarsgestreepte spieren aansturen
2. Visceraal/Autonoom ZS = onwillekeurig
a. Sympaticus ➔ fight or flight
b. Parasympaticus ➔ rest and digest
Sympaticus
T = thoracolumbaal, zenuwen die uit RM segment
naar de truncus sympaticus gaan. Preganglionaire
neuronen, schakelen en thv truncus, dicht bij
wervelkolom ➔ zijn dus kort. Lange
postganglionaire neuronen, vertrekken vanuit de
truncus naar het doelwit orgaan. Uitzondering,
medulla (bijniermerg) ontvangen preganglionaire
neuronen en zal adrenaline gaan vrijstellen.
Belangrijkste NT = (nor)adrenaline, vnl door bijnier
geproduceerd. Thv postganglionaire neuronen vnl
noradrenaline.
Parasympaticus
Craniosacraal deel van RM. Nervus vagus ➔ thoracoabdominale organen beïnvloeden (bv HR verlagen). Caudaal:
sacrale zenuwen ➔ koppelen in de pelvische ganglia ➔ sacrale organen beïnvloeden (bv blaas en genitalia). Lang
preganglionair neuron, lang, gaan dicht schakelen naar postganglionair neuron dicht bij het orgaan.
1
, Vnl sympaticus die de BV aansturen. Enkele
uitzonderingen maar hoef je niet te kennen.
Rhinitis, zwelling afwisselen door wisseling tussen
PS en sympaticus.
NEUROHUMERALE TRANSMISSIE
Cholinerge transmissie ➔ Ach als NT. Adrenerge
transmissie ➔ adrenaline als NT.
Somatisch
Neuron direct naar neuromusculaire eindplaat,
geen synaps in een ganglion. Ach bindt op de
nicotine receptor. Zorgt bij binding voor
spiercontractie.
Autonoom
Parasympaticus: lang pre-gngl neuron en kort post-gngl neuron. Schakelen en dan naar doelwit orgaan. Ach
vrijstelling bij schakel synaps ➔ nicotine receptoren. Ach productie door post-gngl neuron naar orgaan ➔ bindt
daar op muscarine receptoren.
Sympaticus: kort pre-gngl en lang post-gngl. Ach vrijstellen bij overschakelen synaps, bindt op nicotine receptor.
Post-gngl zal (nor)adrenaline produceren, bindt thv alfa of bèta receptoren.
GM die specifiek inwerken op bepaalde receptoren, variatie in effecten.
CHOLINERGE TRANSMISSIE
Ach met nicotine/muscarine receptoren. Prikkel vanaf
proximaal die door membraanpotentiaal wordt
doorgegeven ➔ einde axon: calcium influx ➔
uitstorting Ach, exocytose (versmelten van vesikel met
membraan). Bindt aan de receptor, reversibele binding.
Ach wordt dan afgebroken door Ach-esterase ➔ acetaat
en choline ➔ recy clage om opnieuw Ach te vormen.
Terug opslaan in vesikel, tot nieuwe stimulus.
Inhibitor of stimulerende werking receptor. Kunnen ook
binden aan esterase-enzym (zie anti-parasitaire GM).
geen afbraak Ach ➔ activatie van bv nicptine receptoren ➔ contractie dwarsgestreepte skeletspieren. Parasiet
zal sterven door spastische paralyse. Nadeel: kan ook intoxicatie geven van de patiënt, kunnen er ook spastisch
op reageren. Andere SN: vnl PS symptomen door muscarine receptor activatie ➔ braken, myiosis, speekselen,
mictio.
2
,MUSCARINE AGONISTEN
= PS-mimeticum, stimulatie van de PS.
• Bradycardie
• Hypotensie*
*Uitzonderlijk, PS geen rechtstreekse invloed op BV
endotheel. Axillair neuron geven naar sympaticus,
gaat de vrijstelling van NA inhiberen. We krijgen dus
minder VC en minder BD stijging ➔ hypotensie. Ook
omgekeerd zijn er vanuit sympaticus axillaire
neuronen naar PS, die zorgen voor de inhibitie van Ach.
*PS zal ook direct inwerken op endotheel, NIET op de gladde
spiercellen. Endotheel cellen activeren voor vrijstelling van NO = NO meer gebruikt in de humane GM
sterke vasodilatator. Zal de gladde spiercellen inhiberen ➔ BD
stijging inhiberen ➔ hypotensie.
GEEN MERKNAMEN, WEL DE ACTIEVE STOF
Ach: weinig specifiek + te snelle
hydrolyse ➔ niet gebruikt als GM.
Betanechol: geen hydrolyse, langer
werkzaam + specifiek inwerken op
muscarine receptor = voorspelbare
effecten naar gebruik. Bv:
hypotonie/atonie van de blaas/GI.
Pilocarpine: bindt aan muscarine receptor ➔ miosis, zo krijgen we een betere afvoer van het oogvocht. Helpt
tegen glaucoom, doet de oogboldruk dalen.
• Selectieve stimulatie muscarine R
o Hart: HR en CO daling
o BV: vasodilatatie (indirect)
▪ Sympaticus inhibitie door PS
▪ NO op de endotheel cellen
o GSC (niet van de BV!): contractie
▪ AH, GI
o Exocriene klieren: secretie
o Oog: miose, verminderde intra-oculaire druk
MUSCARINE ANTAGONISCHE = ANTICHOLINERGICA
= PS-lytica.
• Effecten
o Hart: inhibitie n. vagus
▪ Indirect: inhibitie van een inhiberende werking ➔ milde tachycardie
o BV: weinig effect
3
, o Contractie BV (ortho)sympatisch geregeld
o Klieren: inhibitie secretie
o GSC: inhibitie contractie
o Oog ➔ mydriasis
▪ Onderzoek, voor fundus goed te bekijken
▪ Opletten voor patiënten met glaucoom want verhoogd de oogboldruk
• Indicaties
o Anesthesie: premedicatie
▪ ET steken ➔ prikkelen zorgt voor aanmaak secretie, muscarine antagonisten gaan de
secretie inhiberen
▪ CV onderdrukken, wil je niet sterk ➔ muscarine antagonisten zorgen voor milde
tachycardie
▪ Vaak atropine gebruikt
o Astma/COPD
▪ Onderdrukken mucus secretie
o Gastro-enterologie: spasmen
▪ Motiliteit inhiberen, klassiek vb = koliek bij paarden (Buscopan)
• Gaat de pijn niet erg gaan onderdrukken, goed om onderscheid te maken
tussen ergheid koliek
o Neuronaal: emesis
▪ Muscarine receptoren thv ZS dat braken induceren ➔ helpen tegen reisziekte,
stimulus naar braakcentrum gaan inhiberen
• Sterk braken gaan andere antagonisten nodig hebben
o Oftalmologie: oogonderzoek
▪ Opletten stijgen oogboldruk
o Intoxicatie met ACh E inhibitoren
▪ Intoxicatie door verkeerd gebruik, belangrijkste GM = atropine
Hyoscine butylbromide = Buscopan. Gaat niet naar CZS (voordeel, enkel GI), niet door de BHB. Quaternair
ammonium derivaat, is geladen (geïoniseerd). Synoniem = butylscopolamine.
Tiotropium ➔ inhibitie van mucus secretie van AH. Ipatropium SAMA en Triotropium LAMA = short acting en
long acting muscarine antagonist. Short acting (3-5u), kan je gebruiken voor wanneer het nodig is. Langer
werkend ➔ twee keer per dag.
Tropicamide ➔ oogonderzoek.
4
INLEIDING VAK
• Belang werkingsmechanisme
• AB belangrijk onderdeel
• Taak
o Belangrijkste bron is vetcompendium
o Kijken ook buiten de landgrenzen of humaan
o Geen referenties naar wetenschappelijke publicaties
o Google gebruiken en chatgtp
o Belang SKP ➔ te vinden op vetcompendium
• Casus met kennis clips
• Werk colleges, zijn vraag en antwoord
INLEIDING & PERIFEER ZS
ORGANISATIE PERIFEER ZENUWSTELSEL
1. Somatische ZS = willekeurig
a. Dwarsgestreepte spieren aansturen
2. Visceraal/Autonoom ZS = onwillekeurig
a. Sympaticus ➔ fight or flight
b. Parasympaticus ➔ rest and digest
Sympaticus
T = thoracolumbaal, zenuwen die uit RM segment
naar de truncus sympaticus gaan. Preganglionaire
neuronen, schakelen en thv truncus, dicht bij
wervelkolom ➔ zijn dus kort. Lange
postganglionaire neuronen, vertrekken vanuit de
truncus naar het doelwit orgaan. Uitzondering,
medulla (bijniermerg) ontvangen preganglionaire
neuronen en zal adrenaline gaan vrijstellen.
Belangrijkste NT = (nor)adrenaline, vnl door bijnier
geproduceerd. Thv postganglionaire neuronen vnl
noradrenaline.
Parasympaticus
Craniosacraal deel van RM. Nervus vagus ➔ thoracoabdominale organen beïnvloeden (bv HR verlagen). Caudaal:
sacrale zenuwen ➔ koppelen in de pelvische ganglia ➔ sacrale organen beïnvloeden (bv blaas en genitalia). Lang
preganglionair neuron, lang, gaan dicht schakelen naar postganglionair neuron dicht bij het orgaan.
1
, Vnl sympaticus die de BV aansturen. Enkele
uitzonderingen maar hoef je niet te kennen.
Rhinitis, zwelling afwisselen door wisseling tussen
PS en sympaticus.
NEUROHUMERALE TRANSMISSIE
Cholinerge transmissie ➔ Ach als NT. Adrenerge
transmissie ➔ adrenaline als NT.
Somatisch
Neuron direct naar neuromusculaire eindplaat,
geen synaps in een ganglion. Ach bindt op de
nicotine receptor. Zorgt bij binding voor
spiercontractie.
Autonoom
Parasympaticus: lang pre-gngl neuron en kort post-gngl neuron. Schakelen en dan naar doelwit orgaan. Ach
vrijstelling bij schakel synaps ➔ nicotine receptoren. Ach productie door post-gngl neuron naar orgaan ➔ bindt
daar op muscarine receptoren.
Sympaticus: kort pre-gngl en lang post-gngl. Ach vrijstellen bij overschakelen synaps, bindt op nicotine receptor.
Post-gngl zal (nor)adrenaline produceren, bindt thv alfa of bèta receptoren.
GM die specifiek inwerken op bepaalde receptoren, variatie in effecten.
CHOLINERGE TRANSMISSIE
Ach met nicotine/muscarine receptoren. Prikkel vanaf
proximaal die door membraanpotentiaal wordt
doorgegeven ➔ einde axon: calcium influx ➔
uitstorting Ach, exocytose (versmelten van vesikel met
membraan). Bindt aan de receptor, reversibele binding.
Ach wordt dan afgebroken door Ach-esterase ➔ acetaat
en choline ➔ recy clage om opnieuw Ach te vormen.
Terug opslaan in vesikel, tot nieuwe stimulus.
Inhibitor of stimulerende werking receptor. Kunnen ook
binden aan esterase-enzym (zie anti-parasitaire GM).
geen afbraak Ach ➔ activatie van bv nicptine receptoren ➔ contractie dwarsgestreepte skeletspieren. Parasiet
zal sterven door spastische paralyse. Nadeel: kan ook intoxicatie geven van de patiënt, kunnen er ook spastisch
op reageren. Andere SN: vnl PS symptomen door muscarine receptor activatie ➔ braken, myiosis, speekselen,
mictio.
2
,MUSCARINE AGONISTEN
= PS-mimeticum, stimulatie van de PS.
• Bradycardie
• Hypotensie*
*Uitzonderlijk, PS geen rechtstreekse invloed op BV
endotheel. Axillair neuron geven naar sympaticus,
gaat de vrijstelling van NA inhiberen. We krijgen dus
minder VC en minder BD stijging ➔ hypotensie. Ook
omgekeerd zijn er vanuit sympaticus axillaire
neuronen naar PS, die zorgen voor de inhibitie van Ach.
*PS zal ook direct inwerken op endotheel, NIET op de gladde
spiercellen. Endotheel cellen activeren voor vrijstelling van NO = NO meer gebruikt in de humane GM
sterke vasodilatator. Zal de gladde spiercellen inhiberen ➔ BD
stijging inhiberen ➔ hypotensie.
GEEN MERKNAMEN, WEL DE ACTIEVE STOF
Ach: weinig specifiek + te snelle
hydrolyse ➔ niet gebruikt als GM.
Betanechol: geen hydrolyse, langer
werkzaam + specifiek inwerken op
muscarine receptor = voorspelbare
effecten naar gebruik. Bv:
hypotonie/atonie van de blaas/GI.
Pilocarpine: bindt aan muscarine receptor ➔ miosis, zo krijgen we een betere afvoer van het oogvocht. Helpt
tegen glaucoom, doet de oogboldruk dalen.
• Selectieve stimulatie muscarine R
o Hart: HR en CO daling
o BV: vasodilatatie (indirect)
▪ Sympaticus inhibitie door PS
▪ NO op de endotheel cellen
o GSC (niet van de BV!): contractie
▪ AH, GI
o Exocriene klieren: secretie
o Oog: miose, verminderde intra-oculaire druk
MUSCARINE ANTAGONISCHE = ANTICHOLINERGICA
= PS-lytica.
• Effecten
o Hart: inhibitie n. vagus
▪ Indirect: inhibitie van een inhiberende werking ➔ milde tachycardie
o BV: weinig effect
3
, o Contractie BV (ortho)sympatisch geregeld
o Klieren: inhibitie secretie
o GSC: inhibitie contractie
o Oog ➔ mydriasis
▪ Onderzoek, voor fundus goed te bekijken
▪ Opletten voor patiënten met glaucoom want verhoogd de oogboldruk
• Indicaties
o Anesthesie: premedicatie
▪ ET steken ➔ prikkelen zorgt voor aanmaak secretie, muscarine antagonisten gaan de
secretie inhiberen
▪ CV onderdrukken, wil je niet sterk ➔ muscarine antagonisten zorgen voor milde
tachycardie
▪ Vaak atropine gebruikt
o Astma/COPD
▪ Onderdrukken mucus secretie
o Gastro-enterologie: spasmen
▪ Motiliteit inhiberen, klassiek vb = koliek bij paarden (Buscopan)
• Gaat de pijn niet erg gaan onderdrukken, goed om onderscheid te maken
tussen ergheid koliek
o Neuronaal: emesis
▪ Muscarine receptoren thv ZS dat braken induceren ➔ helpen tegen reisziekte,
stimulus naar braakcentrum gaan inhiberen
• Sterk braken gaan andere antagonisten nodig hebben
o Oftalmologie: oogonderzoek
▪ Opletten stijgen oogboldruk
o Intoxicatie met ACh E inhibitoren
▪ Intoxicatie door verkeerd gebruik, belangrijkste GM = atropine
Hyoscine butylbromide = Buscopan. Gaat niet naar CZS (voordeel, enkel GI), niet door de BHB. Quaternair
ammonium derivaat, is geladen (geïoniseerd). Synoniem = butylscopolamine.
Tiotropium ➔ inhibitie van mucus secretie van AH. Ipatropium SAMA en Triotropium LAMA = short acting en
long acting muscarine antagonist. Short acting (3-5u), kan je gebruiken voor wanneer het nodig is. Langer
werkend ➔ twee keer per dag.
Tropicamide ➔ oogonderzoek.
4