100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges investeren en beleggen $3.76   Add to cart

Class notes

Hoorcolleges investeren en beleggen

 55 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige aantekeningen van de hoorcolleges voor het vak investeren en beleggen (of Finance 1) gegeven door Peter de Goeij. Beslaat de hele cursus van het eerste jaar Hoorcolleges 3 tot en met 12 uitbreidingscolleges en verdiepingscolleges Aantal pagina's: 50

Preview 6 out of 51  pages

  • May 27, 2020
  • 51
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges investeren en
beleggen
Hoorcollege 3




Bij oneindig kan g niet groter zijn dan r (g < r)

Centraal thema HC3  OBLIGATIES

- Waardering obligaties
- Soorten obligaties
- Soorten debiteuren
- De rentetermijnstructuur

H3.5 Obligaties (“bonds”)

Obligatie -> lening die gestandaardiseerd is wat betreft:
- Aan toonder
- Documentatie
- Wijze van betaling en administratie

Uitgegeven door: banken, bedrijven, overheden
Gekocht door: pensioenfondsen, verzekeraars, banken, particulieren

,Obligatie termen

Nominaal (“face value”) : aflossingswaarde van één obligatie
Geldnemer (“issuer”) : partij die de schuld is aangegaan
Couponnen (“coupons”) : de te betalen rente
Aflossingsdatum (“maturity”) : datum van terugbetaling van het nominaal én de laatste coupon
Looptijd (“term”) : tijdsduur tot aflossingsdatum

Strips
“Zero coupon bonds”
Betalen geen coupon
Bestaan uit één enkele cash flow: de aflossing van het nominaal
Rendement volgt uit waardestijging tijdsverloop
In praktijk vaak kortlopende staatsleningen

Coupon obligaties
“Coupon bonds”
Zijn obligaties waarvan het cash flow schema standaard is: aflossing + couponbetaling met vast interval
O.a. staatsobligaties (“treasury bonds”) en bedrijfsobligaties (“corporate bonds”)

Obligatierendement
Definitie: Yield to Maturity
- Rendement waarbij de CW van de obligatie cash flows gelijk is aan de marktprijs van de obligatie
- Te interpreteren als IRR : NCW van belegging is nul
- Dus NCW formule oplossen voor rente




Wanneer de YtM stijgt; daalt de prijs van obligaties
Wanneer de YtM daalt; stijgt de prijs van obligaties

De rente verschilt per looptijd
Vaak is de rente hoger naarmate het geld langer vast staat
Dit is de termijnstructuur van de rente (“yield curve”) : hoogte vd rente afgezet tegen de looptijd vd
obligaties

Een positieve termijnstructuur suggereert hogere rente in de toekomst
Bv. jaar 1: 4% ; jaar 1 en 2: 5% -> dan is de rente in jaar 2 ongeveer 6%

,Het rendement op bedrijfsobligaties compenseert voor:
- De tijdswaarde van geld (= risicovrij)
- Het risico op wanbetaling (= kredietrisico)
Hoe kredietrisico te vertalen naar rendement?
- Het is onbekend hoe groot de kans op wanbetaling is

YtM is niet rendement
- YtM: verwacht rendement wanneer alle cashflows worden betaald, teruggerekend naar vandaag
- Rendement: houdt rekening mee dat wellicht niet alle cashflows worden betaald (kredietrisico)

Voor het bepalen van de prijs van kredietrisico zit de uitdaging in:
- De kans op wanbetaling (“probability of default”)
- Hoogte van het verlies bij faillissement (“loss given default”)
Kans maal verlies vereist compensatie in de vorm van kredietrisicopremie (“credit spread”), uitgedrukt
als een rendementsopslag op de risicovrije rente

,Verdiepingscollege

Bij rendement houd je er rekening mee dat cash flows niet betaald worden. Bij de YtM neem je aan dat
alles betaald wordt, maar dit is in de praktijk dus niet het geval

Rentegevoeligheid van de CW van cash flows:
De CW wordt mede bepaald door de disconteringsrente (PV = C/(1+r)^n)
Omdat deze rente voortdurend verandert, verandert ook de contante waarde en de marktprijs van cash
flows voortdurend  koerswinst of koersverlies

Een rentestijging is te interpreteren als een daling van de waarde van een lening (en omgekeerd)
De rente en de koers (prijs) bewegen tegengesteld

Investeringen worden minder interessant als de rente stijgt (duurder om te lenen)

Verplichtingen van financiële instellingen: voor een bank is jouw spaargeld een verplichting en de rente
die je daarop ontvangt een kost

Het effect van tijd op contante waarde
De contante waarde neemt toe met de disconteringsrente na elk jaar

Het effect van rente op contante waarde
Als de rente daalt van 5 naar 4 procent: CW neemt toe met <5%
Als de rente stijgt van 5 naar 6 procent: CW neemt af met <5%

 Hoe langer het duurt totdat de cash flow valt, hoe groter het effect van een verandering in rente
 De tijdsduur de rente zijn werk doet bepaalt hoe lang een verandering ervan impact heeft op de
waardering

De rentegevoeligheid (“duration”) wordt bepaald door een gewogen gemiddelde van de cash flows te
nemen. De duration hangt dus heel erg af van de resterende looptijd




Meeteenheid: tijd

,Ongeveer: duration is niet exact (benadering)
Er staat een minteken want bij een rentedaling stijgt de prijs en andersom

Prijsgedrag van obligaties
Prijs van een obligatie wordt uitgedrukt in procenten van de nominale waarden
- Hoger dan 100%: YtM < coupon
- Lager dan 100%: YtM > coupon

Asset & Liability Management
Je wilt de rentebeweging beoordelen
Je wilt weten of instanties genoeg bezittingen hebben tov de verplichtingen (waarde van de bezittingen
hangen dus af van de rentebeweging)
Boekwaarde staat vast en wordt niet beïnvloed door de rente (niet goed voor ALM)

, Hoorcollege 4
Obligaties zijn gestandaardiseerde leningen waardoor je ze makkelijk kunt verhandelen
Cash flows bij obligaties zijn annuïteit + aflossing




Centraal thema van dit college
- Wat is een goede investering/belegging?
- Bespreking van verschillende beslisregels

De netto contante waarde

Beslisregel bij een enkel investeringsvoorstel:




Simpel; vergelijking met een andere investering is niet nodig

Om te bepalen welke van meerdere investeringen je wilt doen kan je ook kijken naar de NCW

De Internal Rate of Return
NPV = -inv + C/r

0 = -inv + C/IRR  IRR = C / Inv
De rente en NCWW zijn negatief aan elkaar gerelateerd

Wanneer de IRR hoger is dan de rente: voer het project uit (NPV > 0)

NCW en IRR zijn alleen equivalent wanneer alle negatieve cash flows (kosten) voorafgaan aan de
positieve cash flows (opbrengsten)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisaholling1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.76
  • (0)
  Add to cart