Dit is een samenvatting van het vak 'Bedrijfseconomie van Non-Porfit Organisaties' gegeven door Marc Jegers. De samenvatting is gebasseerd op het boek, notities en documenten online geplaatst door de prof.
Samenvatting:
Bedrijfseconomie
van Non-Profit
organisaties
NON-PROFIT
PROF: MARC JEGERS
VUB |
0
, Samenvatting Non-Profit
Doel: alle theoretisch-economische onderzoeken van een onderneming samenbrengen in één boek.
Theorie wordt gekoppeld aan empirisch onderzoek
Hoofdstuk 2: Definiëren van non-profit organisaties
2.1 Introductie
In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de definitie van een non-profitorganisatie. Speciaal aan dit
soort organisatie is dat winsten, als er al zouden zijn, niet mogen verdeeld worden over de
eigenaars, directeurs en/of het personeel.
2.2 Het voorzien van goederen en diensten
2.2.1 Algemene organisatievormen
Publieke organisaties zijn organisaties die door de overheid worden geleid. Ze worden bestuurd
door hun eigen reeks van beslissingsregels en mechanismen.
Ze houden zich vaak bezig met macro-economisch beleid,
inkomensherverdeling en fiscaal beleid. Besluitvorming gebeurt
democratisch
Private organisaties (zijn divers) zijn organisaties die door
gewone mensen worden opgestart. Besluitvorming door
privegroepen.
Twee extremen:
- Profit organisaties: volgens de onzichtbare hand.
Individuen kunnen hier wel hun financieel welzijn verbeteren door de winsten van het bedrijf.
- Non-profit organisaties (of third sector) (niet opgericht om oprichters inkomen te verschaffen)
2.2.2 Reële organisatievormen
Er bestaan echter heel wat uitzonderingen op deze drie organisaties en deze zijn niet statisch.
Vb.:
A = een particulier opgerichte non-organisatie die subsidies
krijgt van de overheid
B = wettelijk particuliere non-profit organisatie opgericht en
gesubsidieerd door de overheid
C= profit organisatie in eigendom van de overheid die
eventueel subsidies krijgen
D= een stichting in eigendom en eventueel gefinancierd door
een profit organisation of een organisatie die ondernemingen
uit dezelfde sector groepeert (Vb.: Oreal stichting)
E = hetzelfde als D maar dan ook gesubsidieerd.
Het feit dat de meeste echte organisaties mengsels zijn van algemene institutionele vormen houdt
in dat als men de praktische implicaties voor het gedrag in organisaties van theoretische
voorspellingen wil beoordelen, men twee of drie lichamen van het onderzoek in overweging moet
nemen. Men moet ze niet altijd met elkaar in overeenstemming brengen. Het gewicht van de profit,
non-profit en publieke kenmerken van de organisatie wordt bestudeerd.
Uitzondering: Sociale ondernemingen Hier
bestaan heel wat definities van.
Vb.: = een zeer autonoom en participatieve organisatie opgericht door een groep van burgers of
maatschappelijke organisaties om de gemeenschap te helpen. Ze produceren continu goederen en
diensten met een minimale hoeveelheid aan betaalde werknemers en met een aanzienlijke mate van
economisch risico.
1
, Samenvatting Non-Profit
Beslissingen worden niet gemaakt op basis van de grootte van de aandelen die men bezit
en winstverdeling is mogelijk maar winstmaximalisatie is niet hun hoofddoel. Vb.:
beschutte werkplaats, bibliotheek, job training…
2.3 Definitie
Non-profit organisaties zijn organisaties die financiële overschotten niet verdelen. Men spreekt dus
van NDC (= non-distribution constraint).
Andere definitie: een non-profit organisatie zou formeel, privaat, zelf regerend en vrijwillig moeten
zijn en voldoen aan de niet-winstbeperking.
Deze def. verschilt eigenlijk niet veel van eerste, want ‘organisatie’ houdt in: ‘formeel, privaat en
zelfbesturend’. Vrijwillig is de nieuwe term -> meeste npo’s zijn vrijwillig, maar niet allemaal.
Sommige mensen zeggen dat we moeten spreken of sociale organisaties i.p.v. non-profit
organisaties. Maar niet elke non-profit draagt bij aan maatschappelijk welzijn. Bv Vlaams-Belang
Link met vzw in België
Def Salamon & A,heier = belangrijk => komen vaak terug
Formeel VS informeel
- Bewegingen, … die spontaan ontstaan
- Vallen binnen dezelfde logica als formele
2.4 Organisatiedoelstellingen
In economische termen zullen de doelen van de organisatie gereflecteerd worden in de
organisationele nutsfunctie: Unpo = f(…)
De ideale functie bestaat helaas niet. Er zijn mensen die streven naar een optimale output
hoeveelheid of outputkwaliteit. Anderen gaan voor break-even (want hier is de Unpo
gemaximaliseerd), cash flows (men kan de middelen later gebruiken om te investeren) of zelfs
winsten en het welzijn van hun leden en klanten.
Merk op dat het doel van de organisatie kan veranderen door verschillende omstandigheden (bv
leeftijd van de organisatie, relatie met de overheid, concurrentie van profit organisaties…)
Het is een nutsfunctie Unpo = f(...) die te maximaliseren is. MR = MC (opbrengstmax.)
Argument 1: twee belangrijke variabelen: kwantiteit en kwaliteit -> er is een groot verschil
tussen bvb ziekenhuis: zo veel mogelijk patiënten bedienen (kwaniteit) of de beste behandeling
bieden (kwaliteit)? = trade off.
Argument 2: 0 winst maken is een beetje een ‘valse’ bewering. Winsten zijn acceptabel, als het
non-distribution constraint maar gerespecteerd wordt.
Er kunnen non-profit organisaties bestaan die totaal tegenstellende doelstellingen hebben.
Tweedekansonderwijs (volwassenenonderwijs)
Hier kwamen vooral 40-jarige vrouwen op af aangezien zijn maar tot 14j naar school moesten en
wachten tot hun kinderen volwassen zijn.
Nu is er een totaal andere doelgroep. Hierdoor moesten de deeldoelstellingen worden aangepast (bv
didactische aanpak)
Men heeft onderzoek gedaan naar deze doelstellingen
Vb. In Brussel zijn er profit (MC = MR) en non-profit (MC > MR) rusthuizen
Hoe weet men wat de strategie is?
- Analyseren van het stimulansontwerp van het beloningspakket voor het topmanagement van de
organisatie
2
, Samenvatting Non-Profit
- Contrasteren van gedragsmatige gevolgen van veronderstelde non-profit doelstellingen met
gedragsmatige gevolgen van profit doelstellingen of overheidsdoelstellingen
Hospices:
Mensen verblijven langer is profit ziekenhuizen dan in non-profitorganisaties door de subsidies die men
kreeg. Non-profit ziekenhuizen konden dus meer mensen behandelen. Zij verzorgen meer mensen die op
het einde van hun leven zijn. Zij zorgen ook voor de minder winstgevende patiënten.
Opleidingen van mensen die werkloos vallen. Profit organisaties zijn strengen in het opleiden van mensen
dan non-profit organisaties (zij kiezen dus de ‘makkelijke patiënten’). Toch is er geen verschil in
succesgraad tussen de twee soorten bedrijven
Als een non-profit organisatie verkocht wordt aan een andere non-profit organisatie, dan zal de prijs veel
lager liggen dan wanneer een non-profit verkocht wordt aan een profit organisatie. Ze hechten dus veel
waarde aan het non-profitkarakter.
2.5 Incentive implicaties: de aanpak van eigendomsrechten
Om ondernemingsgedrag te begrijpen -> begrippen: residual control en residual claim (reflecteren beiden
een aspect van de eigendomsrechten)
Residual control
= het recht om alle beslissingen te maken over het gebruik van het actief die niet expliciet worden geregeld
door de wet of toegewezen aan een andere door een contract.
Residual claim
= het recht om de netto-inkomsten (residual return) die de onderneming produceert te ontvangen.
NPO’s kunnen geen residual claimants zijn (dmv het non-distribution constraint). Ze hebben dus
geen (financiële) incentives om de doelstellingen na te streven => meer verzuiming => minder
efficiëntie dan PO’s in dezelfde markt.
Oplossing: efficiëntieverlies kan tegengegaan worden door concurrentie van profit organisaties in
dezelfde markt.
De meeste studies geven aan dat profit organisaties efficiënter zijn. Dit komt door competitie binnen
dezelfde markt.
MAAR dit is duidelijk een voorbeeld van over-vereenvoudiging want:
- De motieven van eigenaars, leidinggevende en niet-leidinggevende werknemers van nonprofit
organisaties kunnen erg verschillen van deze van een profit organisatie
- Er kunnen situaties bestaan waarin zichtbaarheid of self-dealing een vermeende neiging tot inefficiëntie
kunnen compenseren
Non-profit organisaties veroorzaken niet zoveel inefficiëntie als zovele economen denken
In de discussie of een non-profit organisatie al dan niet efficiënt is, stoten we op één of meer van de
volgende methodologische problemen:
- Hun falen om adequaat te controleren op variëteiten in kwaliteit en voorzieningen
- Selectie vertekening (ze behandelen andere klanten dan profit organisaties)
- De impact van competentie op de markt
- Concentreren op outputmaatstaven i.p.v. procesvariabelen
- Niet genoeg rekening houden met de input van vrijwilligers
Vb.: Katholieke scholen vinden vaak verschillende redenen om bepaalde leerlingen niet aan te nemen.
Deze gaan dan naar de rijkscholen.
2.6 Het classificeren van non-profit organisaties
Niet alle non-profit organisaties zijn hetzelfde. Een opdeling kan dus handig zijn.
4 grote indelingen
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pn99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.25. You're not tied to anything after your purchase.