Samenvatting van het boek Leerboek seksuologie (derde editie) van I. Vanwesenbeeck, Gijs, Aerts, Dewitte, Enzlin, Georgiadis, Kreukels, Meuleman.
Wordt gebruikt bij het vak seksuologie, gegeven aan de Rijksuniversiteit Groningen.
H1 Seksuologie: een inleidend overzicht
1.1 De bredere context van dit boek: seksuologische denkkaders
Essentialisme: menselijk seksueel gedrag vorm krijgt volgens evolutionaire lijnen, stabiel.
Sociaal-constructionisme: seksueel gedrag wordt primair beïnvloed door sociale, culturele,
historische, economische factoren die bepalen wat als (normaal) seksueel gedrag wordt gezien & wat
de betekenis is.
Biopsycholgische benadering: mix van essentialisme & sociaal-constructionisme.
Evolutionaire achtergrond van verkrachtingsgedrag – feministen verweten blind te zijn voor
evolutionaire achtergrond & daardoor minder effectief aan preventie gedaan.
Theorieën die evolutionaire achtergrond van seksualiteit benadrukken gaan voorbij aan
maatschappelijke determinanten van seksueel geweld jegens vrouwen & daarmee risico om seksueel
geweld te legitimeren.
Veel (seksuologische) theorieën beschouwen seksualiteit als een risicovolle of gevaarlijke kracht of
drijfveer die moet worden gecontroleerd. Minder theorieën die seksualiteit als een positieve kracht
zien.
1.2 Achtergronden, inhoud en doelen van dit boek
1.2.1 Van 1987 tot 2009
Eerste boeken over seksuologie in 1987 & 1998:
Om vanuit een multidisciplinaire benadering kennis over de seksuologische hulpverlening
aan te reiken.
De lezer zich bewust laten worden van de eigen culturele mal, door inzicht in betekenis van
seksualiteit in andere culturen.
In 2004 verbreding & actualisering.
In verleden vaak een model van seksuele respons bij de man als standaard gold & werd aangenomen
dat het bij de vrouw ‘ongeveer net zo’ was. stromingen voor aparte modellen man-vrouw.
Medicalisering & biologisering van seksuologie, aandacht crossculturele aspecten seksualiteit.
Openbare beschikbaarheid van seksualiteit in de media liberalisering seksualiteit. Zorg over hoe
vrouwen geportretteerd werden (onderdanig, schoonheidsidealen).
Van 2009 naar 2018: enkele trends
1. Sterke biologisering & medicalisering van seksualiteit neemt nog steeds toe sinds ’80.
a. Soms leidt het biomedisch perspectief op seksuele problemen tot een medisch
reductionisme waarin wordt gesteld dat enkel & alleen een biomedisch perspectief
de ware aard van seksualiteit & seksuele problemen kan onthullen.
b. Te weinig aandacht voor effectonderzoek om te kunnen concluderen dat een
bepaalde biomedische interventie voor het behandelen van een seksueel probleem
effectief is.
c. Medisch reductionisme leidt tot de conclusie dat niet-artsen niet voldoende
deskundig zijn om de seksuologische wetenschap op haar merites te kunnen
beoordelen.
2. Wat is (ab)normale seksualiteit & welke fenomenen/gedragingen horen daarbij?
Aanwezigheid van toestemming & afwezigheid van lijdensdruk.
3. Het monogame huwelijk als standaardmodel in het westen onder druk.
4. Genderverschillen & -gelijkenissen door genderidentiteiten gegroeid & wordt in twijfel
getrokken.
5. Seksualiteit verschillend tussen culturen.
6. Seksueel geweld nog steeds een probleem.
7. Groeiende invloed van internet & andere media op seksualiteit, seksueel gedrag &
seksualiteitsbeleving.
, Leerboek Seksuologie
Knelpunten:
1. Kwaliteit seksuologisch onderzoek. Lastig te financieren.
2. Empirische fundering van veel seksuologische interventies zwak, effectiviteit grotendeels
onbekend.
3. Bezorgdheid seksuologische opleiding & hoe deze vorm kan krijgen. Tussen landen weinig
eensgezindheid.
4. Organisatie & kwaliteit seksuologische hulpverlening in gezondheidszorg.
H2 Geschiedenis van de seksuologie: paradigma’s, thema’s en debatten
2.1 Het ontstaan van de seksuologie
Rond 1906 oorsprong van seksuologie. ’20 grote bloei: omvang, kwaliteit, invloedrijker in
maatschappij.
Bloei stopte in 1933 door naziregime.
2.2 Na de Tweede Wereldoorlog: de periode 1945-1974
Seksuologie breidde zich uit naar andere disciplines (biologie, sociologie, antropologie, psychologie).
Anatomie & fysiologie, evolutionaire achtergrond, vergelijkingen soorten; sociale determinanten &
interpersoonlijke dynamiek van seksualiteit; culturele context & expressie seksualiteit; verwerking
seksuele info, emoties & cognities.
1947: Institute for Sex Reseach vraag naar verloofdencursus, maar geen empirische gegevens over
seksueel gedrag & seksuele beleving. Grootschalige interviews, ontwikkeling zevenpuntenschaal voor
seksuele oriëntatie.
John Money introduceerde in 1955 begrip genderrol.
’66 & ’70 veel opschudding door de benamingen opwinding, plateau, orgasme &
herstel/ontspanning. Ook basis voor sekstherapie. Natuurlijke seksuele respons bij een paar
opnieuw op te laten treden. 3 therapeutische stappen: niet-genitaal strelen, strelen met inbegrip van
de geslachtsorganen & aannemen van de coitushouding & bijbehorende bewegingen. Personen
werden niet zonder partner in therapie genomen. Surrogaatpartners alleen voor mannen. Seksuele
activiteit niet noodzakelijk voor voortplanting. Alleen erg gemotiveerden die 2 weken lang intensieve
therapie wilden ondergaan (80% slagingskans) later nooit gerepliceerd in de normale
bevolkingsgroep.
Therapieën voor vrouwen & zelfhulpprogramma’s voor anorgasmie werden ontwikkeld in ’74. Sinds
dat jaar homoseksualiteit niet langer een psychiatrische stoornis.
2.3 De periode 1974-2018: sociaal-constructionisme, essentialisme en het biopsychosociale
denkkader als richtinggevende metaperspectieven
2.3.1 Meerdere paradigma’s om seksualiteit te doorgronden
Essentialisme: onafhankelijke wetmatigheden die seksualiteit in kern & fundamenteel bepalen.
Biologische evolutie mens. Empirisch, causaal.
Sociaal-constructionisme: werkelijkheid niet objectief, product van menselijke interpretatie. Histories
& sociaal gesitueerd. Kwalitatieve onderzoeksmethodologie.
Biopsychosociaal perspectief: seksualiteit is een gedrag(ssysteem) dat voortkomt uit complexe &
vaak wisselende interacties tussen biologische, psychologische & sociale factoren.
Het sociaal-constructionisme op de voorgrond in de jaren ’70
Seksueel gedrag = sociaal rolgedrag door cultureel bepaald scripts. Sociale betekenisgeving aan
biologische opwindingsmogelijkheden. Maatschappelijke regulering bepaalt wat mensen als normaal
ervaren & bestempelen op het vlak van seksualiteit, betekenis seksualiteit & mate van recht om
eigen seksualiteit vorm te geven.
, Leerboek Seksuologie
De opmars van het essentialisme
Vanaf eind ’70. Natuurlijk, onvermijdelijk & universeel biologisch bepaald.
Seksuele disfuncties meer onderzocht op zoek naar somatische oorzaken.
Seksueel gedrag is kwetsbaar: risico op besmetting ziektes of infecties, investering nakomelingschap
(vrouwen hebben beperkte vruchtbaarheidscapaciteit). Vrouwen zijn kieskeuriger.
Het biopsychosociale gezichtspunt als theoretisch compromis tussen essentialisme en sociaal
constructionisme?
Postmodernisme: waardevrije, universele & objectieve gegevens bestaan niet resultaat van kijken
naar de wereld met bepaald referentiekader.
Niet 1 theorie voor seksualiteit door verschillende determinanten, functies & doelen. Ook onderlinge
samenhang tussen de theorieën.
2.3.2 Andere kernkwesties in de seksuologie in de periode 1974-2018
Wat is de aard van de seksueleresponscyclus?
Seksuele respons = lineair proces waarin verschillende fasen elkaar opvolgen.
Maar:
Seksueel verlangen & opwinding onterecht als aparte fasen. Beide bewuste ervaring
resultaat van eenzelfde onderliggend activeringsproces.
Geen lineaire sequentie, maar een circulaire opvatting. Door vele motivaties geactiveerd.
Wat is de aard van seksualiteit?
Mensen vaak niet bewust seksueel. Seksualiteit als drift: incentive theory of motivation (uitsluitend
intern, biologisch gestuurd systeem, dat onafhankelijk van en ongeacht de sociale context, periodiek
met een orgasmemoet worden ontladen anders: disfunctie).
Wordt seksualiteit gekenmerkt door gendergelijkenissen of door genderverschillen?
Toenemende mate van gender.
Zijn seksuologische behandelingen effectief?
Ontbreken van onderzoek naar effectiviteit seksuele hulpverlening.
Het internet, sociale media en seks
Seksuele interactie door verschillende kanalen. Veel aandacht voor negatieve effecten & weinig voor
positieve effecten.
2.4 Professionalisering door verenigingen en tijdschriften
De impact van seksuologische tijdschriften is ivm toptijdschriften klein.
2.5 De seksuologie in Nederland
2.5.1 Eerste ontwikkelingen
’20 gericht op Duitstalige literatuur. Theodoor van de Velde de bekendste Nederlander van die
tijd. Uitvoerige biologische, medische & psy info over het seksueel functioneren van man & vrouw.
Premsela & van Emde Boas: seksuologie als medisch specialisme & vierdimensionale conceptualisatie
van seksualiteit (procreatieve functie, lustdimensie, relationele dimensie & institutionele dimensie).
’40-’50-’60: weinig opvallends
Van Ussel: westerse samenleving seksualiteit door de jaren heen beschouwde & samenhang met
maatschappelijke veranderingen.
Meer emancipatie, anders gekeken naar masturbatie, individuele seksbeleving.
2.5.2 De NVSH en de eerste hoogleraar Seksuologie
, Leerboek Seksuologie
’60 – ’70: bloeiperiode Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming.
Huidige kenniscentrum seksualiteit Rutgers: effectieve, wetenschappelijk onderbouwde interventies
ontwikkelt die seksualiteit op een positieve manier benaderd. Binnen verschillende culturele
contexten, met mensenrechten als uitgangspunt.
2.5.3 De jaren zeventig
Opleving: seksuele problemen in relaties, lust & plezier, vrouwenemancipatie, vrouw-manverschillen
& hoe ermee omgaan.
’67 Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek (NISSO) opgericht.
Nederlandse Instituut voor Hersenonderzoek: onderzoek naar relaties tussen hersenen,
seksedifferentiatie & seksueel gedrag.
Opnieuw introductie van colleges seksuologie & seksuele voorlichting.
2.5.4 De periode 1980-2000
Belangrijkste thema’s onderzoek: seksueel geweld, seksueel gedrag, AIDS & anticonceptie. Meer
nadruk op experimentele psychofysiologische toepassing van emotie theorieën & modellen uit
neurocognitieve wetenschappen op de actiering v/d seksuele respons.
Resultaten: neuroanatomie van sekse, gender, seksuele oriëntatie & genderstoornissen. Biomedisch
voor seksuele disfuncties.
2.5.5 De periode 2000-2018
Communicatie, genderdysforie, invaliden, risicovol seksueel gedrag.
2.5.6 De professionalisering van de Nederlandse seksuologie
Nederlandse Vereniging voor Seksuologie (NVVS) in ’81. Waarborgen & bevorderen kwaliteit v/d
seksuologie & stimuleren van interdisciplinaire samenwerking. Uitwisselen van kennis & ervaring,
nationaal & internationaal. Waarborgen kwaliteit Nederlandse seksuologie & erkenning beroep
seksuoloog met inbegrip van inbedding in Nederlandse gezondheidszorg.
4 door NVVS geaccrediteerde opleidingen:
1. Post-BIG-opleiding seksuologie.
2. Opleiding consulent seksuele gezondheid NVSS.
3. Post-hbo-opleiding seksuologie.
4. Opleiding Algemene scholing aanvullende seksuologische hulpverlening (ASG).
Vanaf ’87 ook de verengingen Nederlandse Vereniging voor Impotentieonderzoek (NVIO) & de
Vereniging voor Forensische Seksuologie (VFS). In 2014 VFS doorstart aan Amerikaanse Association
for the Treatment of Sexual Abusers (NL-ATSA).
In 2001 NVIO naar Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuele Disfuncties (WVSD) in 2008
aansluiting bij NVVS (werd NWCS).
2.6 De seksuologie in Vlaanderen
2.6.1 De periode 1960-200: twee verschillende tradities als richtsnoer
Gent vs Leuven: emancipatie & constructivistische, sociogenetische visie vs levensbeschouwelijke
achtergrond & bijbehorende doelstellingen.
Onderzoek Leuven: seksualiteit & anticonceptie; behandeling van seksuele disfuncties binnen een
paar therapeutische context. Hermeneutische methodologie (filosofische methode uiteindelijke
betekenis van verschijnselen).
Bewaken van beroepsbelangen van seksuologen, bevorderen van onderlinge communicatie, leveren
van bijdragen aan permanente seksuologische vorming door organisatie van wetenschappelijke
bijeenkomsten, inrichtingen van opleiding seksuoloog door Vlaamse Vereniging voor Seksuologie
(VVS).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Psychovatting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.