Jurisprudentie:
CRvB 20 november 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3651
CRvB 11 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018: 4293
Onderdeel A: Kennis- en casusvragen
Vraag 1
a. Aan welk bestuursorgaan van welk openbaar lichaam is de uitvoering van de Participatiewet
opgedragen?
De gemeente is het openbaar lichaam waar de uitvoering van de Participatiewet aan is opgedragen
b. De Participatiewet heeft een zogenaamde “vangnetfunctie”. Licht toe wat met deze functie wordt
bedoeld.
Hiermee wordt bedoeld dat de participatiewet pas aan bod komt als alle andere mogelijkheden zijn
uitgeput. Het gaat hierbij zowel om de kosten van levensonderhoud als om noodzakelijke kosten
vanwege bijzondere omstandigheden.
c. Wat wordt verstaan onder uitsluitingsgronden en in welk artikel van de Participatiewet zijn deze te
vinden?
Uitsluitingsgronden zijn de gronden waardoor je geen recht hebt op zowel algemeen als bijzonder
bijstand Art. 13 Pw.
d. Wat voor soort beschikking is de toekenning van een (algemene) bijstandsuitkering?
(vrij/gebonden) (op aanvraag, ambtshalve) (begunstigend, belastend)
Als het wordt toegekend is het begunstigend. Het is ook deels belastend aangezien je 2 grote
verplichtingen hebt, namelijk de arbeidsverplichting en inlichtingenverplichting. Het college van B&W
is gebonden, als je voldoet aan de voorwaarde dan MOET het college de uitkering toekennen. Het is
op aanvraag.
Vraag 2
Stel: u bent een juridisch adviseur met een eigen adviespraktijk. Maak voor uzelf een checklist om te
kunnen bepalen wanneer, en onder welke voorwaarden, een cliënt aanspraak zou kunnen maken op
een bijstandsuitkering
Om aanspraak te kunnen maken op een bijstandsuitkering dient te worden voldaan aan de volgende
punten:
1. Je dient rechthebbende te zijn o.g.v. art. 11 Pw. Dit ben je indien je in het bezit bent van een
geldig Nederlands identiteitsbewijs en een geldige verblijfsvergunning.
2. De aanvrager mag niet beschikken over middelen voor de noodzakelijke kosten Art. 19 Pw. Jo
art. 23 Pw. Het inkomen van de aanvrager mag dus niet lager zijn dan de bijstandsnorm. Het
vermogen van de aanvrager moet worden berekend naar art. 34 Pw.
3. Er mag geen sprake zijn van een uitsluitingsgrond als bedoeld in art. 13 Pw.
4. Bij een dringende reden kan er indien eigenlijk geen recht op bijstandsuitkering bestaat, deze
toch nog worden verleend o.g.v. art. 16 Pw.
5. Geen recht op een andere uitkering art. 15 Pw.
Vraag 3
a. Wat is het verschil tussen een algemene bijstandsuitkering en de zogenaamde bijzondere bijstand?
Algemene bijstand is er voor mensen die niet genoeg geld hebben om in hun levensonderhoud te
voorzien. Bijzondere bijstand is een bijdrage voor bijzondere kosten die mensen met een laag
inkomen niet kunnen betalen.
- Algemeen: niet in aanmerking komend voor studiefinanciering
- Bijzonder: kosten voor bril; schoolkamp etc.
1
,b. Wat wordt verstaan onder het individualiseringsbeginsel en in welk artikel is dit vastgelegd?
Art. 18 lid 1 Pw.: De gemeenten hebben de bevoegdheid om in individuele situaties af te wijken van
de algemeen geldende regels.
c. Welke landelijke normen voor algemene bijstand kent de Participatiewet?
- Kostendelersnorm art. 22a PW
- De jongerennorm art. 20 PW
- De norm 21 – pensioengerechtigde leeftijd art. 21 PW
- De norm voor de pensioengerechtigden art. 22 PW
- De inrichtingsnorm art. 23 PW
Vraag 4
Sarah (23 jaar) is na afronding van haar studie rechten eerst 3 maanden naar het buitenland geweest.
Na 3 maanden komt zij terug naar Nederland en gaat eerst bij haar moeder wonen. Omdat zij geen
inkomsten heeft, vraagt zij bijstand aan. Welke norm is op Sarah van toepassing? Motiveer je
antwoord aan de hand van het relevante artikel.
Sarah is een kosten delende medebewoner in de zin van art. 19a lid 1 Participatiewet. Ze is ouder dan
21 jaar, ze woont bij haar moeder en is geen echtgenoot (sub a), ze heeft geen schriftelijke
overeenkomst met wie dan ook afgesloten (sub b, c) en ze volgt geen onderwijs of een
beroepsopleiding (sub d). (Op grond van art. 22a PW kan de hoogte van de uitkering worden
berekend).
Vraag 5
Sarah uit de vorige vraag ontvangt inmiddels een uitkering op grond van de Participatiewet. Omdat
zij slechtziend is, vraagt zij bijzondere bijstand voor de kosten van een ooglaserbehandeling. Komt zij
in aanmerking voor de bijzondere bijstand? Ga er bij de beantwoording van de vraag van uit dat een
ooglaserbehandeling niet in het Besluit Zorgverzekering is opgenomen.
Om in aanmerking te kunnen komen voor bijzondere bijstand moeten de volgende vier vragen
worden beantwoord. Waarvan de eerste drie met een ja moet worden beantwoord en de laatste
vraag met een nee.
- Doen de kosten zich voor?: Ja, ze moet de kosten van de laserbehandeling nog betalen
- Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?: Ja, ze is slechtziend en de behandeling zorgt er
voor dat ze weer normaal kan zien
- Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?: Nee, ze weet dat ze slechtziend is en had
dus al kunnen sparen voor haar behandeling.
OF Ja, ze is pas 3 maanden terug in Nederland en had dus onmogelijk kunnen sparen
- Kunnen de kosten worden voldaan uit de draagkracht?: Nee, ze heeft helemaal geen inkomen
Op grond van art. 15 Pw. kan ze geen beroep doen op de participatiewet. Het besluit
zorgverzekering is een voorliggende voorziening en als daar is vastgesteld dat je geen vergoeding kan
krijgen voor de behandeling dat kan je door art. 15 Pw. geen beroep doen op de participatiewet.
Vraag 6
Janny is getrouwd met Henk. Janny heeft een parttime baan als receptioniste waarmee zij rond de
900 euro per maand (netto) verdient. Henk heeft op dit moment geen inkomen. Henk en Janny
vragen samen aanvullende (algemene) bijstand aan tot de norm voor gehuwden. Henk en Janny
hebben samen altijd vlijtig gespaard. Op hun gezamenlijke spaarrekening staat 20.000 euro. Hebben
zij recht op bijstand?
Nee, op grond van art. 34 lid 3 sub c PW de grens is €12.240 dat ze mogen sparen. Janny en Henk
hebben een bedrag van €20.000 dat is dus gewoon te veel.
Vraag 7
2
, Welke specifieke verplichtingen op grond van de Participatiewet rusten op een bijstandsgerechtigde?
De inlichtingenplicht van art. 17 Pw en de arbeidsverplichting art. 9 Pw.
Vraag 8
Welke gevolgen moet een college van B en W op grond van de Participatiewet verbinden aan het feit
dat een belanghebbende zijn plichten niet, dan wel niet voldoende, nakomt?
- Arbeidsverplichting geschonden: maatregel opgelegd art. 18 lid 4 PW. De uitkering wordt dan
verlaagd.
- Inlichtingenplicht geschonden: Boete die wordt opgeteld met het bedrag dat wordt teruggevorderd
art. 18a PW. —> rekening houden met evenredigheidsbeginsel.
Vraag 9
a. Aan welk beginsel moet indringend worden getoetst bij het bepalen van de boete?
Aan het evenredigheidsbeginsel. De boete moet, gelet op de financiële omstandigheden waarin de
belanghebbende verkeert, waaronder begrepen het aanwezige vermogen, binnen een redelijke
termijn door invordering of afbetaling kunnen worden voldaan. Voorkomen moet worden dat een
bestuurlijke boete leidt tot een sanctie die een belanghebbende zeer langdurig houdt op een
inkomen op het absolute minimum. Dat zou een onevenredige bestraffing zijn.
b. Welke systematiek wordt gehanteerd bij boeteoplegging? Wat zegt de wet en welke nuanceringen
heeft de CRvB hierop gemaakt?
De systematiek is als volgt: beoordeeld wordt wat het benadelingsbedrag is. Vervolgens
wordt de mate van verwijtbaarheid vastgesteld. Deze vastgestelde mate van verwijtbaarheid
bepaalt de maximaal op te leggen boete. Hierbij dient overigens ook nog rekening te worden
gehouden met de maxima die gelden sinds de wetswijziging van 1 januari 2017 (zie art. 18a
lid 1 Participatiewet in verbinding met art. 2 lid 7 Boetebesluit).
Mate van verwijtbaarheid Maximale Periode afbetaling gelet
benadelingsbedrag op draagkracht
Opzet 100% 24 maanden
Grove schuld 75% 18 maanden
Normale verwijtbaarheid 50% 12 maanden
Verminderde 25% 6 maanden
verwijtbaarheid
Onderdeel B: Jurisprudentievragen
Vraag 10
Deze vraag heeft betrekking op de volgende uitspraak: CRvB 20 november 2018,
ECLI:NL:CRVB:2018:3651. Noem, zo mogelijk, ook de relevante rechtsoverweging waar je het
antwoord op onderstaande vragen heeft gevonden.
a. Welke verplichting op grond van de Participatiewet heeft appellant geschonden?
De arbeidsverplichting op grond van art.9 PW is geschonden
b. Behoort de hiervoor genoemde verplichting onder de geüniformeerde of niet-
geüniformeerde verplichtingen? Motiveer je antwoord.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gbag. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.