- Art. 3:276 BW: beslag te leggen op al jouw vermogen/goederen.
- Art. 3:296 BW: Rechtsvordering die je hebt lopen, iemand die niet nakomt (wilt gewoon niet
betalen): jegens een ander verplicht iets te doen/nalaten.
- Daadwerkelijk beslag leggen: titel nodig= Executoriale titel.
- Executie= tenuitvoerlegging van de vonnis, een veroordelend vonnis. De rechter veroordeelt de
schuldenaar tot nakoming.
- Eerst iemand sommeren (herinnering sturen voor betaling) —> daarna in verzuim. Tenzij er een
periode wordt gesteld voor ingebrekestelling art. 6:81 e.v. BW
- Ingebrekestelling: bepaalde tijd om vooralsnog te kunnen betalen. Art. 6:82 BW.
- Wanneer na ingebrekestelling etc. Nog steeds niet wordt betaald kan je je recht halen bij de
rechter.
- Executiemiddel: direct en indirect. Direct= directe beslag leggen op goederen (conservatoir).
Indirect= door bijv.: lijfsdwang/gijzeling, dit is wel een ultimum remedium. Dit kan bij alimentatie
worden ingezet wanneer je dit niet betaald. Art. 585 Rv.
Algemene vragen
1. Op welke manieren kun je goederenrechtelijk het risico van niet-nakoming voorkomen?
- Gelijk oversteken (art. 3:110 BW)
- Retentierecht art. 3:290 BW. Dit is een Opschortingsrecht, dit kan door alle schuldeisers worden
ingezet. Bijv.: Scooter voor reparatie bij garage, zolang jij niet betaald is de garage de schuldeiser tot
er wordt betaald. Afgifte van de garage wordt dan opgeschort.
2. Welke twee zekerheidsrechten zijn er en waar in wet zijn deze rechten beschreven?
- Recht van pand: art. 3:227 BW jo. art. 3:236 BW
- Recht van hypotheek: art. 3:227 BW jo. art. 3:260 BW. (Een hypotheekakte is al toereikend, er zit al
een executoriale titel bij waardoor over kan worden gegaan op executeren).
3. Hoe ontstaan de genoemde zekerheidsrechten?
- Voor hypotheek een akte art. 3:260 BW + inschrijving in het register. Leveringshandeling door een
notariële akte die moet worden ingeschreven in een register zodat het kenbaar wordt dat er een
hypotheek is gevestigd.
- Voor pand: authentieke of geregistreerde onderhandse akte.
Door vestiging art. 3:98 BW jo. Art. 3:84 BW
4. Op welke manier kun je verbintenisrechtelijk het risico van niet-nakoming beperken?
- Eigendomsvoorbehoud art. 6:217 BW; = aanbod en aanvaarding nodig om eigendomsvoorbehoud
af te spreken
- Recht van reclame: art. 7:39 BW. Terug verzoeken van je eigen spullen. Verkoop van roerende
zaken indien deze zaken niet betaald zijn. Hiervoor is een schriftelijke overeenkomst nodig.
- Zekerheidsrecht art. 6:217 BW; = aanbod en aanvaarding nodig
5. Wat houdt “eigendomsvoorbehoud” in?
Bij eigendomsvoorbehoud worden goederen geleverd, maar gaat het eigendom nog niet op de
ontvanger over. Dat gebeurt pas als aan een aanvullende voorwaarde is voldaan. Art. 3:92 BW
6. Wat houdt een “retentierecht” in?
Het recht van de schuldeiser om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan de
schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. Art. 3:290 BW.
1
,7. Kun je retentierecht uitoefenen op een onroerende zaak?
Ja, indien deze zaak feitelijk in zijn macht is, bijv.: de sleutels onder je houden. + het moet kenbaar
gemaakt zijn bij derden door een bord etc. met de tekst retentierecht.
8. Wat houdt een executoriale titel in?
Een officieel stuk (brief) dat de deurwaarder nodig heeft om tot executie (= overgaan tot actie) te
kunnen overgaan. Bijv.: akte/rechterlijke beslissing. Te halen bij de rechter. Art. 430 Rv.
MC-vragen
9. Welk van onderstaande rechten is geen zekerheidsrecht?
a. Pandrecht.
b. Hypotheekrecht.
c. Retentierecht.
10. Een zekerheidsrecht is NIET…
a. een beperkt recht.
b. een accessoir recht. (Afhankelijk recht van bijv.: huis)
c. een absoluut recht. (Enig absoluut recht is eigendomsrecht)
11. Een zekerheidsrecht is NIET …
a. een zakelijk recht.
b. een afhankelijk recht.
c. een opschortingsrecht.
12. Welk begrip staat niet tegenover het begrip ‘bevoegdheid’?
a. Executierecht.
b. Verplichting.
c. Schuld.
13. Wat voor soort recht is een vorderingsrecht?
a. Absoluut recht. (= eigendomsrecht, iets wat echt van jou is).
b. Relatief recht. (Tussen 2 personen).
c. Zekerheidsrecht.
14. Sophie heeft € 12.500,- geleend aan Laurens. Zij zijn beiden natuurlijke personen die geen bedrijf
uitoefenen. Laurens betaalt niet terug en Sophie stuurt een betalingssommatie.
Als Sophie aanspraak wil maken op betaling van kosten, binnen welke termijn moet zij Laurens dan
aanzeggen dat hij moet betalen?
a. Direct.
b. Een redelijke termijn.
c. Twee weken. Art. 6:96 lid 6 BW
15. Jaap heeft een vordering op Flipse B.V. Jaap maakte een gerechtelijke procedure aanhangig en
verkrijgt uiteindelijk een vonnis op Flipse B.V. waarin Jaap volledig gelijk krijgt van de rechter. Jaap
heeft een paar vriendjes die het geld wel voor hem willen incasseren.
Kan Jaap m.b.v. zijn vrienden het vonnis tenuitvoerleggen?
a. Ja, mits de vrienden van Jaap het vonnis meenemen naar Flipse.
b. Ja, tenzij (een van de) vrienden van Jan geen deurwaarder is.
c. Nee, mits (een van de) vrienden van Jan een deurwaarder is.
2
, Begrippenlijst week 1:
- Verbintenis= Rechtsverhouding waarbij de ene partij een prestatie verschuldigd is aan de
andere partij.
- Vordering= Aanspraak maken op iets wat door de schuldenaar nog niet betaald is.
- Rechtsvordering= Het eisen van een uitspraak bij de rechtbank. Je kan je recht hier opeisen
bij de rechter.
- Nakoming= Het voldoen aan een bepaalde verplichting die is afgesproken bij een
overeenkomst.
- Tekortkoming= Het niet of niet correct voldoen van de bepaalde verplichting die is
afgesproken.
- Verzuim= Het niet nakomen van een verplichting.
- Ingebrekestelling= Bepaalde tijd die wordt opgelegd om vooralsnog te kunnen nakomen. Art.
6:82 BW.
- Ongedaanmaking= Het ongedaan maken van een bepaalde afspraak/verplichting etc.
- Schadevergoeding= Het bedrag wat de ene partij aan de andere partij verschuldigd is
(wegens het niet nakomen of te laat nakomen.
- Tenuitvoerlegging= Het uitvoeren van een uitspraak die is opgelegd door de rechter.
- Executiemaatregel=
- Vorderingsrecht= Het recht van de schuldeiser tegenover de schuldenaar.
- Overeenkomst= Verbintenis tussen twee partijen, komt tot stand door aanbod en
aanvaarding art. 6:217 BW jo art. 3:33 BW
- Preferentie= Bezitten van voorrang waardoor een bepaalde vordering voldaan wordt voordat
andere vorderingen worden voldaan.
- Retentierecht= Het recht van de schuldeiser om de nakoming van een verplichting tot afgifte
van een zaak aan de schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. Art.
3:290 BW.
- Veertien dagen brief= Voordat de schuldeiser kosten in rekening mag brengen moet er eerst
een aanmaning gestuurd worden met een minimale termijn van 14 dagen waarin staat wat
de hoogte van de kosten is.
- WIK= Wet IncassoKosten.
- Parate executie= Het recht om de goederen van een schuldenaar die in gebreke blijft zonder
voorafgaand rechterlijk vonnis in het openbaar, naar plaatselijk gebruik, te verkopen.
- Rechtsverhoudingen= Juridische verhouding tussen partijen.
- Soorten beslag= Executoriaal (beslag leggen op eigendommen, zoals roerende zaken van de
schuldenaar) en conservatoir beslag (beslaglegging die gedaan wordt nog voor dat er een
vonnis is uitgesproken, het nut hiervan is de zekerheid krijgen dat er daadwerkelijk iets te
verkrijgen valt bij de schuldenaar voordat het vonnis wordt uitgesproken).
- Eigendomsvoorbehoud= Bij eigendomsvoorbehoud worden goederen geleverd, maar gaat de
eigendom nog niet op de ontvanger over. Dat gebeurt pas als aan een aanvullende
voorwaarde is voldaan. Art. 3:92 BW
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gbag. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.01. You're not tied to anything after your purchase.