100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie voor jou 4V T5 $6.96
Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie voor jou 4V T5

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting Biologie 4V T5 Ecologie

Preview 2 out of 7  pages

  • No
  • Thema 5 ecologie
  • May 30, 2020
  • 7
  • 2017/2018
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
§5.1 Ecologie op organisatieniveaus

Ecologie = de wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving wordt
bestudeert.
Ecologisch onderzoek vindt plaats op verschillende organisatieniveaus. De kleinste eenheid waar
we ons mee bezighouden is het molecuul (bijv. DNA-molecuul). Environmental DNA = DNA
waarmee onderzoekers kunnen achterhalen welke diersoorten er in een bepaald gebied
voorkomen. Alle DNA-moleculen in een cel van een organisme vormen samen het genoom.
Ecogenomica = onderzoek aan de hand van het genoom naar het voorkomen vd soort in een
bepaald gebied.
Na het molecuul krijg je de cel, weefsels, organen en organismen. Daarna komt de populatie.
Populatie = groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied die samen een
voortplantingsgemeenschap vormen.
Levensgemeenschap = alle organismen in het ecosysteem, bestaat uit alle organismen die in
een bepaald gebied voorkomen. De populaties in een levensgemeenschap concurreren elkaar.

Biotische factoren = de organismen van een levensgemeenschap en de invloed die ze op hun
omgeving uitoefenen
Abiotische factoren = invloeden vanuit de levenloze omgeving. Deze zijn van invloed op de
soortensamenstelling (de verschillende soorten die in een bepaald gebied voorkomen).
Ecosysteem = begrensd systeem waarin wisselwerking plaatsvindt tussen verschillende
biotische en abiotische factoren.
Alle ecosystemen bij elkaar vormen de biosfeer of het systeem aarde.

Op elk niveau dat ecologen onderzoek doen, hebben ze te maken met emergente eigenschappen.
Emergente eigenschappen = eigenschappen die specifiek zijn voor een bepaald
organisatieniveau.
Biotische factoren + abiotische factoren > biodiversiteit = verscheidenheid aan soorten binnen
een gebied


§5.2 Organismen
Klimaat = combinatie van abiotische factoren
Macroklimaat = grote gebieden waarbinnen hetzelfde klimaat heerst

Abiotische factoren die invloed hebben op organismen:
1. Bodem
Bestaat uit een mengsel van bodemdeeltjes van verschillende grootte. Zand heeft grotere
bodemdeeltjes dan klei. Bodemdeeltje is omgeven door watervliesje.
Bij klei zijn de holten tussen de bodemdeeltjes klein > hierdoor kan klei water goed vasthouden.
Water loopt snel door zand en klei houdt mineralen (zouten) ook beter vast dan zand. Voordelig
voor planten: water en zouten
Maar klei bevat minder lucht en dus bevindt zich hierin ook minder zuurstof tussen de
bodemdeeltjes dan in zand. De wortels van planten hebben zuurstof nodig. Ook is het voor de
wortels van planten moeilijker om tussen de bodemdeeltjes van klei door te dringen vanwege de
kleine bodemdeeltjes.
Eigenschappen bodem die invloed hebben op de soortsamenstelling in een ecosysteem:
1. Gehalte humus = mengsel van anorganische en organische stoffen. Hieruit ontstaan door
activiteiten van bacteriën mineralen voor planten. Ook verbetert humus de bodemstructuur. Hoe
meer humus in zand, hoe beter zand water vasthoudt. Hoe meer humus in klei, hoe makkelijker de
wortels van planten erin kunnen doordringen. Ook voorkomt humus de uitspoeling van mineralen
naar het grondwater.
2. De zuurgraad in pH
3. De grondwaterstand
4. Concentratie mineralen

, 2. Licht
Planten hebben licht nodig voor hun fotosynthese. Behoefte aan licht is niet voor iedere plant
gelijk:
- zonplanten: groeien het best bij hoge lichtintensiteit
- schaduwplanten groeien het best bij beperkte lichtintensiteit. Welke aanpassing hebben
schaduwplanten zodat ze toch voldoende fotosynthese kunnen doen, ondanks hun gebrek aan
licht? Grotere bladeren en meer chlorofyl
De daglengte heeft invloed op de voorplanting van planten en dieren

3. Water
Planten zijn aangepast aan de beschikbare hoeveelheid water.
- landplanten: hebben aan de buitenkant van de bladeren een cuticula (waslaagje). Vaak hebben
ze alleen aan de onderkant huidmondjes. Landplanten die in een vochtig milieu leven hebben
bladeren met veel huidmondjes en dunne cuticula. Hun wortelstengels zijn heel klein. Naarmate
het milieu droger is, hebben planten beter ontwikkelde wortelstengels die dieper in de grond
groeien. Landplanten die in een droogmilieu leven hebben weinig huidmonjes en dikke cuticula.
- waterplant: zuurstofgehalte en zoutgehalte zijn van belang. Huidmondjes zitten bovenop het
blad. Via luchtkanalen in komt O2 bij de

4. Temperatuur
Enzymen regelen chemische processen in organismen. De enzymactiviteit is afhankelijk van de
temperatuur. Lage T: enzymactiviteit klein, hoge T: groot. Wordt de T te hoog > enzymen kapot, T
te hoog > enzymen traag.
Poikilotherme dieren: koudbloedige dieren met een wisselende lichaamstemperatuur
(lichaamstemperatuur hangt af van de omgeving)
Homoitherme dieren: warmbloedige dieren met een constante lichaamstemperatuur
Als het koud is hebben deze dieren aanpassing om warm te blijven (zoals een dikke vacht) en
andersom.

5. Lucht
Hoeveelheid O2/CO2 (samenstelling) os van belang
Beweging vd lucht (wind) bevordert verdamping (uitdroging!)
Oplossing: cuticula, beharing en verzonken uitmondjes
De lucht heeft ook invloed op bestuiving van bloemen (windbloemen)

Tolerantie
Organisme is op diverse manieren aangepast aan het milieu.
Tolerantie = het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te
verdragen.
Soorten hebben een eigen verspreidingsgebied (areaal) = het gebied waar een soort op aarde
voorkomt. Organismen kunnen zich tot buiten dit gebied verplaatsen, maar hier zullen ze zich niet
altijd kunnen handhaven. In dat geval is de tolerantiegrens (de uiterste waarden waarbij
organismen van de soort kunnen overleven) van minimaal één abiotische factor overschreden.
Deze abiotische factor werkt dan als beperkende factor = de factor die bepaald hoeveel
organismen in een bepaald gebied kunnen overleven.
Het tolerantiegebied omvat alle waarden van de abiotische factor waarbij organismen van een
soort kunnen overleven. Het optimum is de factorwaarde die het gunstigst is voor het organisme.
Aantal puppy’s uitgezet tegen omgevingstemperatuur > er ontstaat een optimumkromme.
Stresszone = waar de organismen nog wel voorkomen
Soorten met een grote tolerantie hebben een groot verspreidingsgebied.

§5.3 Organismen

Concurrentie
In een populatie kunnen de relaties tussen organismen gericht zijn op concurrentie of op
coöperatie (samenwerking).
Bij concurrentie kan het gaan om voedsel, voortplanting, de beschikbare ruimte of de
beschikbare hoeveelheid licht. Veel soorten creëren hun eigen territorium. Concurrentie in en

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lloydmartens2002. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
Add to cart
Added