Ben jij eerstejaars geneeskunde student, en heb je geen zin om alle stof helemaal door te moeten nemen? Zoek vooral niet verder! Deze samenvatting bevat het complete overzicht van alle colleges en boeken voor Thema 8 - Degeneratief.
,Nerst equation: hoe groter de ratio hoe groter de nijging van een ion om een kant op te diffuseren.
→ Is negatief voor positieve ionen en positief voor negatieve ionen.
Goldman equation: diffuspotentiaal voor een membraan dat permeabel is voor meerdere verschillende
ionen
Na/K-pomp: actief transports van 3 Na naar buiten en 2 K naar binnen (veel K binnen en veel Na buiten)
In de normale zenuwvezel is de permeabiliteit van het membraan voor K 100x groter dan de permeabiliteit
voor Na
De spieren
Het binden van een nieuw ATP molecuul veroorzaakt het losraken van het myosinekopje van actine
T-tubulus = zorgen voor de snelle verspreiding van actiepotentialen over de binnenkant van de spiervezel
Isometrische contractie = verkort de spier niet, de spanning op de spier veranderd wel
Isotone contractie = de spier verkort, de spanning op de spier veranderd niet
Langzame spiervezels (type I, rood spierweefsel)
- Kleine vezels
- Uitgebreider bloedvaten systeem
- Veel mitochondria
Snelle spiervezels (type II, wit spierweefsel) → door minder myoglobine
- Grote vezels
- Groot sacroplasmatisch reticulum
- Veel glycolystiche enzymen
- Minder uitgebreid bloedvatensysteem
- Minder mitochondria
Normaal geeft elke impuls die aankomt bij de neuromuscularie spleet ongeveer 3x meer eindplaat
potentiaal dan nodig is om de spiervezel te stimuleren = grote veiligheidsfactor!!!
Het zenuwstelsel
Sensorische neuronen = brengen boodschappen over vanuit de waarnemingsorganen (ogen, oren, neus,
huid, etc.)
Motorische neuronen = activeren de skeletspieren
Hoofdlagen van het centraal zenuwstelsel
1. Ruggengraat level → reflexen
2. Lagere hersenen/subcorticaal niveau → onbewuste activiteiten
3. Hoger hersenen/corticaal niveau → geheugen opslag
Ontwikkeling: vanuit het ectoderm → neurale plaat → neurale buis → wordt CNS → neurale crest raakt
los van het neuro-epitheel en wordt mesenchymaal → wordt PNS
Centrale zenuwstelsel/CNS = hersenen (cerebrum + cerebellum) en de ruggengraat
Perifiere zenuwstelsel/PNS = craniale, spinale en perifiere zenuwen die impulsen geleiden vanaf en naar
het CNS + ganglia/ alle zenuwen en zenuwknopen (ganglia)
Enterisch zenuwstelsel = autonome zenuwstelsel componenten in de rand van het spijsverteringsorgaan
1
, Het zenuwstelsel
(wordt beschermd door beenfweefsel) Centraal Perifieer
(Ortho)Sympatisch Parsympatisch
- Beweging - Rust
- Ganglia dicht bij CNS - Ganglia dicht bij effector orgaan
De hersenen/ het brein
Breinstam
- Midbrein
- Pons
- Medulla
Hersenstam: mesencefalon, pons, medulla oblongata → De hersenstam
regelt de vitale lichaamsfuncties
Het cerebrum (hersenen) bestaat uit 2 hemisferen. De rechter hemisfeer
ontvangt sensorische informatie en controleert de beweging van de
linkerkant van het lichaam, en andersom.
De buitenste laag van de grote hersenen, de cortex, is sterk geplooid. Deze gyri (windingen) en sulci
(groeven) zorgen voor oppervlakte vergroting.
Door het kruisen van de mediale lemnisci in de medulla wordt de linker kant door het rechter deel in de
thalamus gerepresenteerd en de rechter kant door het linker deel van de thalamus
Brodmann’s oppervlakten → cerebrale cortex verdeeld in ongeveer 50 verschillende gebieden
Centrale fissure = een van de diepste groeven op het oppervlakte van de grote hersenen
→ voor de spleet = motor cortex
→ achter de spleet = somatosensorische cortex (deel I: vooral lippen, gezicht en duim)
Motorische homunculus = vertegenwoordigt een kaart van hersengebieden die zijn gewijd aan
motorische verwerking voor verschillende anatomische delen van het lichaam/ representatie
lichaamsoppervlakten op de hersenschors
Amorfosynthese = als je het somatosensorische associatie gebied aan een kant verwijderd verlies je aan
die kant het bevoel in dat deel (het lijk alsof het er niet meer is)
laterale inhibitie = hierbij leidt prikkeling van een zenuwcel tot onderdrukking of inhibitie van een
zenuwcel die ernaast ligt. Dit principe speelt vooral een rol in de waarneming en helpt ons twee prikkels
van elkaar te onderscheiden (bv. 2 verschillende speldenprikjes dicht naast elkaar)
weber-frechner principe = de ratio van de verandering in de grootte van een stimulus nodig om een
verschil te meten is redelijk constant; het kleinste gewichtsverschil dat detecteerbaar is door een mens is
2%
2
, positie zintuigen/proprioceptieve zintuigen = continue perceptie van oriëntatie van de verschillende
delen van het lichaam
snelheid van bewegings zintuigen/kinesthesia = dynamische proprioceptie
anterolaterale route = transmissie van minder kritieke sensorische signalen
- Lage snelheid
- Gradaties voor intensiteit zijn minder accuraat
Dermatoom = segmentaal veld op de huid
Somatosensoire cortex = gebied van de hersenen dat sensorische info van het hele lichaam ontvangt en
verwerkt. Het stuurt veel signalen naar de motorcortex
motor cortex = ligt anterior van de centrale corticale sulcus. Betrokken bij planning, controle en
uitvoering van vrijwillige bewegingen.
Subgebieden motorcortex:
1. De primaire motorcortex (M1)
- Gebied 4 in Brodemann’s classificatie
- Vooral controle over: simpele bewegingen; spieren van de handen en spreken
(vaak een groep spieren samentrekken i.p.v. een spier)
2. Premotor cortex
- Complexe patronen van bewegingen
- Spiegel neuronen: belangrijk bij het uitvoeren van een specifieke motor taak
of wanneer de taak door anderen wordt uitgevoerd en hij geobserveerd
wordt
3. Supplementaire motorgebied (SMA)
- Ligt vooral in de longitudinale spleet
- Bilaterale bewegingen i.p.v. unilateraal
Het uitvoeren van een geplande beweging: eerst activatie van de premotor cortex dan de primaire
motorcortex
Brocca’s gebied: gebied in de motor cortex voor woord formatie
Corticospinale (pyramidale) pad: belangrijkste output pad voor de motor cortex;
→ motorische route van witte stof die begint in de hersenschors en eindigt op lagere motorneuronen en
interneuronen in het ruggenmerg → controleren bewegingen ledematen en de romp
door axonen van primaire motorische schors langs → motor cortex → capsula interna → medulla
oblangata → pyramidale kruising → motorneuron of op interneuron (meestal)
→ inhiberend/exciterend verdelen de input over motorneuronen
witte stof = bevat myeline, olgiodendrocyten → axonen die zijn
gemyelineerd
grijze stof = neuronale cellichamen, dendrieten, astrocyten, microgliale
cellen → hier gebeuren ook de meeste synapsen
meestal liggen de cellichamen in de grijze stof en de axonen in de witte stof
Choroide plexus → water uit het bloed verwijderen en het vrijlaten als cerebrospinale vloeistof
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannekokhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.71. You're not tied to anything after your purchase.