Deze samenvatting bevat alle twaalf hoorcolleges van het vak Identiteit 3, gegeven door Dirk Laporte. De samenvatting heeft 142 pagina's. Alle foto's van in de powerpoints staan er in met de gepaste uitleg van tijdens de lessen en de juiste benamingen.
- 5 meerkeuze vragen op 10 punten (giscorrectie)
- 1 vraag over de uitstap Gent op 10 punten
- 2 vragen op 20 punten die betrekking hebben op beelden in de les. Situeren in tijd, omschrijven,
kenmerken en belangrijke zaken geven
Interieur en Meubilair 800-1940
1. Doelstellingen en uitgangspunten
- Gebruik van de juiste Nederlandstalige terminologie, vgl. HASLINHUIS & JANSE, Bouwkundige termen.
Soms ook Franse termen in gebruik
- Regelmatig verwijzing naar gebruikte materialen en technieken eigen aan bepaalde stijlperioden
- Elke stijl heeft een vroege, een klassieke en een late periode
- Schilderkunst loopt steeds voorop op architectuur
- In steden worden nieuwe stijlen sneller toegepast dan op het platteland.
- Behalve art nouveau is er geen enkele stijl in Vlaanderen of Brussel ontstaan.
- De introductie van een stijl gebeurt dikwijls via een persoonlijkheid of individu uit de Academie of via een
buitenlands bouwmeester die zich in Vlaanderen vestigt
- In elke stad vangt een stijl aan op een verschillend ogenblik: Vb: in Brussel vangt het classicisme aan in
1765, in Gent in 1768, in Mechelen in 1771, in Antwerpen pas in 1773
- In Nederland wordt de stijlterm classicisme gebruikt voor wat wij classiserende barok noemen of Lodewijk
XIV-stijl. De Nederlanders gebruiken de term neoclassicisme voor wat wij classicisme noemen. Het prefix
“neo” gebruiken wij voor alles wat 19de eeuws is.
- Vanaf 1550 kan je gotieken gebouwen tegenkomen
- De wooncultuur wordt in de 18e eeuw heel belangrijk
1.1. Belangrijke data en begrippen
- 1492: Ontdekking Amerika
- 1789: Franse revolutie
- 1815: Slag van Waterloo
- 1640: Sterfte Rubens
- 1830: België onafhankelijk
- Guirlande: een slinger van planten of laurierbladeren
- Monsardedak: een dak waarbij in het dakvolume kamers ingericht konden worden voor het
dienstpersoneel.
- 1300: Hooggotiek gaat vooral in Antwerpen en Brabant voorkomen, (Kathedraal in Antwerpen van
Hooggotiek naar Laatgotiek.)
- Overgang van de Laatgotiek naar de vroeger Renaissance (rond 1550 kan je Renaissance gebouwen
tegenkomen). Traditionele bak en zandsteenstijl, parament in zandsteen, de omranding in natuursteen.
Dit komt voor vanaf de Laatgotiek.
- Hoogbarok komt in Antwerpen over met Rubensbarok. (Sint-Carolus Borromeuskerk). Laatbarok is heel
belangrijk in Frankrijk
- De renaissance is gebaseerd op de Romeinse oudheid, ontstaan in Rome door archeologische
onderzoeken. De ‘Domus Aurea’ was het paleis van Keizer Nero, bedolven onder een dikke laag aarde.
In de 16 de eeuw herontdekt. Een heel rechtlijnige stijl, tweedimensionaal in tegenstelling tot de Barok (=
hier wordt alles driedimensionaal getoond en zeer zwaar). Contrareformatie: reactie van de katholieke
kerk. Men probeert het Katholieke onder één noemer te steken. Bedoeling om te overweldigen, heel veel
gewerkt in bladgoud.
- Rococo = Asymmetrie geen een overdadig effect.
- De wooncultuur was in de 18de eeuw heel belangrijk.
- In 1770 krijgen we het Classicisme, na de Rococo krijgen we een symmetrische en koele stijl.
- Men wilt breken met elke verwijzing naar een oudheid en gaat op zoek naar nieuwe inspiratiebronnen.
- Napoleon: Percier en Fontaine, ze moesten grafkamers opzoeken, piramides opmeten, … hiermee wou
hij een nieuwe stijl ontwikkelen, de Empire (gebaseerd op de Egyptische oudheid) loopt (bij ons) tot 1830,
in Frankrijk tot 1815.
- Na de val van Napoleon komt de Restoration, waargenomen door Lodewijk de 18de
- Art Deco is de laatste decoratieve stijl. Vanaf dan gaat men over tot het Modernisme en de Nieuwe
Zakelijkheid.
1
, Samenvatting Identiteit 3
1.2. Renaissance en barok
Rennaissance is gebasseerd op Romeinse Oudheid. Gekenmerkt door symmetrie, strak, rechtlijning
Barok bevat dezelfde kenmerken als Rennaissance maar alles wordt 3D uitgewerkt, dus is veel zwaarder
Voorwerpen zijn vaak gebonden aan gevels of interieurs. Elke nieuwe stijl is een reactie op de vorige stijl.
1.3. De klassieke orden
- Dorische orden à sober kapiteel
- Ionische orden à versierd kapiteel
- Korintische orden à zuilen zijn hoger, kapiteelbladeren
- Toscaanse orden à kleiner dan dorische orden
- Compositen orden à mengeling van ionische en korintische orden, alles wordt op plinten geplaatst, geen
canilures (ribbels) meer
2
, Samenvatting Identiteit 3
Kapitelen: bladvormige is een belangrijke!
Aan de balusters en het materiaal kan je zien over welke stijl het gaat
< 1800: eik > 1800: iep (stevige houtsoort)
Trappen:
- Oudste: steektrap op spiltrap
- Bordestrap: enkel paleizen
- Wenteltrap: typische empire periode
Kruisbloemen met hogels: komen voor op de steunweren van werken, biechtstoelen,…
3
, Samenvatting Identiteit 3
1.4. Ornamenten
- Meander: komen voor in de Klassieke Oudheid, alles wat van Griekse oorsprong is komt terug in het
Classicisme en het neoclassicisme.
- Golfmeander: komt terug in het classicisme en het neoclassicisme.
- Palmetenvries
- Guirlande: festoen tussen twee runderschedels, komt voor in de Romeinse Oudheid.
- Eierlijsten: bovenop de muur in overgang naar het plafond. Dit kan je ook op de vloer tegenkomen met
een marmermozaïek.
- Zaagtandmotief: afkomstig uit de Romaanse periode. Tref je ook aan in de Art Deco.
- Ruitmotief: ontstaan in de Romaanse periode, vind je ook terug in de Directoire en de Empire.
- Rollijst: Romaanse periode.
- Dambordornament: enkel in de Romaanse periode.
- Vries van panelen: Romaanse oorsprong, zie je soms ook in de Renaissance en in de neorenaissance.
- Touwornamenten: komen vooral voor in het Classicisme.
- Boogvriezen: komen vooral voor in de Romaanse periode. Heel dikwijls een venster in een boogrondvorm
denk je dat het Romaans is, er zijn nog andere stijlen die dit overnemen zoals het Renaissance,
Classicisme en de Empire. Zelfs in de Barok kan het overkomen (en alle neo-varianten hiervan).
- Diamantkoppen: ontstaan in de Romaanse periode, komt ook veel voor in de Renaissance. Ruitvorming
komen ze voor in de Directoire en de Empire.
- Druivenranken: als versiering in de Romaanse en Gotische periode.
- Dierenmotieven: kom je niet zo vaak tegen.
- Druivenbladeren: komen vaak voor in de Gotische periode. Sap van druiven = bloed van Christus.
Classicisme is gebaseerd op de Griekse Oudheid (zuiverder en koeler).
Renaissance is gebaseerd op de Romeinse Oudheid (decoratief).
Meubels altijd in eikenhout en details wegwerken met een stijl en regel aan de hand van een pen en gat verbinding.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ursulavanopstal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.95. You're not tied to anything after your purchase.