Overzichtelijke en uitgebreide Uitwerkingen van alle Werkgroepen van het vak Formeel Strafrecht Civiel Effect. Per vraag wordt een duidelijk Stappenplan gegeven, die ook voor tentamenvragen perfect is! Ook worden er veel tentamentips gegeven. Haal nu je tentamen!
TT: aantal minicasusjes met 1 of 2 vragen
soms theorievraag maar vooral praktisch
CASUS A
Wesley Jonk – twintig jaar en woonachtig in Leiden – zit krap bij kas. Daarom besluit hij op 16
september 2016 de iPad die hij eerder dat jaar voor zijn verjaardag cadeau heeft gekregen, op
Marktplaats te koop aan te bieden. Binnen een paar dagen krijgt hij zeven reacties van mensen die
zijn iPad willen kopen, waarbij zij bedragen bieden variërend van € 150,- tot € 350,-. Wesley kan
de verleiding niet weerstaan en besluit op alle zeven aanbiedingen in te gaan. Daarop mailt hij de
betreffende personen dat hij hen de iPad direct zal toesturen zodra hij het aankoopbedrag op zijn
rekening heeft ontvangen. Enkele dagen later blijken de bedragen inderdaad op zijn rekening te
zijn gestort. Wesley verstuurt zijn iPad echter niet. Wanneer hij vervolgens verschillende keren
via e-mail en telefonisch wordt aangemaand, verzint Wesley telkens smoesjes waarom de kopers
de iPad nog niet hebben ontvangen. Na twee weken besluit hij zijn telefoon en zijn e-mail
helemaal niet meer te beantwoorden.
Op 7 november 2016 doet Erwin de Ruiter – één van de personen die geld heeft overgemaakt naar
Wesley – aangifte van oplichting bij de politie. Door middel van het opvragen van gegevens bij de
internetprovider, de telefoonmaatschappij en de bank weet de politie al snel te achterhalen welke
persoon schuilgaat achter de gegevens – het emailadres, het mobiele telefoonnummer en het
rekeningnummer – die Erwin bij zijn aangifte heeft verstrekt. In dezelfde week doen ook andere
personen die geld aan Wesley hebben overgemaakt voor de iPad, aangifte bij de politie.
Op 14 november 2016 wordt Wesley Jonk door de politie aangehouden op verdenking van
meerdere oplichtingen. Nadat hij op het politiebureau door de hulpofficier van
justitie is opgehouden voor onderzoek, spreekt Wesley een half uur met een raadsman. Wanneer
hij door de hulpofficier van justitie wordt verhoord, geeft Wesley aan dat hij inderdaad een iPad
via Marktplaats te koop heeft aangeboden en dat hij inderdaad van zeven personen bij wijze van
aankoopbedrag geld op zijn rekening heeft ontvangen, maar dat hij wel degelijk van plan was –
zodra hij weer genoeg geld had – aan allen een tweedehands iPad toe te sturen. Na een
dag in verzekering te hebben doorgebracht, wordt Wesley weer op vrije voeten gesteld.
Op 20 januari 2017 ontvangt Wesley van de officier van justitie een dagvaarding waarin hij wordt
opgeroepen om op 16 februari 2017 voor de politierechter van de rechtbank Den Haag te
verschijnen. Ter zitting van de politierechter betoogt de officier van justitie dat Wesley zich
schuldig heeft gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als een bonafide verkoper van een
iPad om zodoende potentiële kopers te bewegen tot het overmaken van geld op zijn rekening,
terwijl hij de bedoelde iPad nooit heeft verstuurd en ook nooit van plan was geweest deze te
versturen. De raadsman van Wesley betoogt dat er geenszins sprake is van oplichting, nu bij
Wesley het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling ontbrak. Wesley was immers wel degelijk
van plan een iPad toe te sturen aan de personen die geld aan hem hadden overgemaakt; hij was
daartoe alleen nog niet in de gelegenheid geweest. De politierechter volgt het betoog van de
raadsman niet en veroordeelt Wesley ter zake van oplichting. Hierbij legt hij Wesley
een taakstraf van zestig uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op. Ook
,bepaalt hij dat Wesley de schade van de zeven personen die geld aan hem hebben overgemaakt
dient te vergoeden.
Wesley kan zich niet in de veroordeling door de politierechter vinden en besluit in hoger beroep te
gaan. Ook in hoger beroep wordt Wesley veroordeeld ter zake van oplichting en krijgt dezelfde
straf opgelegd als in eerste aanleg. Wesley en zijn raadsman laten het er wederom niet bij zitten en
besluiten zich tot de Hoge Raad te wenden. In cassatie voeren zij aan dat in hoger beroep een
onjuiste uitleg is gegeven aan het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling. Het cassatieberoep
wordt door de Hoge Raad echter – in navolging van de conclusie van de advocaat-generaal –
verworpen, waarna de uitspraak tegen Wesley op 14 september 2017 in kracht van gewijsde gaat.
Vragen vorig jaar:
(Vraag 1a In welke bepaling is oplichting strafbaar gesteld?
art 326 sr
Vraag 1bWat is de maximale straf in geval van oplichting?)
art 326 sr: Een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vijfde categorie (€82.000))
Vragen dit jaar:
Vraag 1c Is oplichting een misdrijf of een overtreding en waarom?
Het gaat hier om een misdrijf want het staat in boek 2.
Eerste vereiste altijd kijken of er sprake is van een misdrijf.
o Ja, want Art 326 Sr is geplaatst in boek 2 Sr. Oplichting.
o In commune strafrecht:
altijd kijken in welk boek het staat: boek 2 (misdrijf) of boek 3
(overtreding)
o In een bijzondere wet:
Etiket wat wetgever eraan heeft hangen bepaalt of het misdrijf of
overtreding is.
Die wetgever heeft een keuze gemaakt en dat staat ergens. Dat is
de reden dat iets een misdrijf is of niet. aanwijzing van de
wetgever.
o In het wetboek van strafrecht, het tweede of derde boek.
o In bijv Opiumwet, apart artikel die dit aangeeft. (art 13)
Twee kenmerken van misdrijf die overtredingen niet hebben: indicatie om iets als misdrijf
aan te merken als je deze kenmerken ziet (wel nog kijken naar boek 2/3 of in Opiumwet: artikel
waarin wetgever zegt dat het een misdrijf/overtreding is):
opzet of schuld (culpa): subjectief bestanddeel
gevangenisstraf: misdrijf, hechtenis: overtreding
Dit is overigens nooit de reden om iets een misdrijf of overtreding te noemen. deze kenmerken
laten zien dat het een misdrijf is maar je zal toch op zoek moeten gaan naar iets waarin staat dat
het daadwerkelijk een misdrijf is.
Vraag 2a In welke verschillende fasen kan het strafproces worden onderverdeeld?
2 manieren waarop je strafproces uiteen kan trekken. fases kunnen soms uitlopen.
•Voorbereidend onderzoek(art. 132 Sv)
• Hoofdonderzoek (art. 268 e.v. Sv)
• Tenuitvoerlegging (art. 553 e.v. Sv)
• Opsporing
,• Vervolging
• Berechting
• Tenuitvoerlegging
Deze zie je ook terug in de systematiek van de rechtsvordering.
Valt niet helemaal over. Kan parallel lopen.
Vraag 2b Benoem voor elk van de onder a genoemde fasen wanneer zij in de casus zijn
aangevangen.
Fases:
1. Opsporing= art 132a Sv
o Het onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de officier van
justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.
o 3 onderdelen in die definitie:
Onderzoek in verband met strafbare feiten
Begint in casu vanaf moment van de aangifte, er ontstaat
een redelijk vermoeden van schuld dat iemand een strafbaar feit
heeft gepleegd: art 27 Sv: verdenking. je wijst een verdachte aan
en op dat moment begint de opsporing.
Onder gezag van de OvJ
Met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen
o In casu: aangifte 7 november 2016, dan gaat opsporingsfase lopen. dan komt deze
zaak namelijk ter kennis van de opsporingsambtenaar, op dat moment ontstaat
er verdenking, en dan gaat de opsporingsfase lopen. er is voor opsporing geen
officiële handeling nodig. als je iets vreemds ziet als politieagent, ontstaat een
verdenking en op dat moment gaat opsporingsfase lopen. in dit geval ontstaat
verdenking op het moment dat aangifte is gedaan. voor sommige feiten is de
aangifte noodzakelijk en moet er zelfs een klacht zijn.
o Ze vragen gegevens op, en dat zijn opsporingshandelingen.
2. Vervolging= niet gedefinieerd in wet
o Duidelijke beginpunten aan te wijzen voor vervolging.
o Naar wie moet je kijken? Naar handelingen van welke personen? Op wie moeten
we letten
OvJ, is de functionaris van het OM: omdat hij bepaalt of iemand vervolgd
wordt. Het OM heeft het vervolgingsmonopolie. alleen het OM mag in NL
de vervolging van iemand starten.
o Welke daden van vervolging wordt gestart door OvJ? op het moment dat deze
daden gebeuren start vervolging:
art 258 Sv: uitbrengen van dagvaarding
OvJ geeft hiermee aan dat hij de zaak wil voorleggen aan een
rechter. Dus rechter wordt er indirect hiermee bij betrokken.
art 257a Sv: uitvaardigen strafbeschikking
art 67 Sv: vorderen van voorlopige hechtenis (bewaring)
Bijv als OvJ 14 dagen wil vasthouden, in bewaring, is voorlopige
hechtenis, en daarna tm 90 dagen nog gevangenhouden. Of
gevangenneming. op het moment dat dit gevorderd wordt vangt de
vervolging ook aan.
Hier heeft de OvJ de RC voor nodig.
art 181 Sv: vorderen van onderzoek door RC.
o Wat doet de OvJ ermee? Wie haalt hij structureel in de zaak?
, Hij haalt structureel de rechter in de zaak. de dagvaarding is de
zaak voorleggen aan de rechter. het vorderen van voorlopige
hechtenis doe je aan de RC bij bewaring. of bij de raadkamer bij
de rechtbank bij gevangenneming. en de RC is ook een rechter.
Maar sinds de strafbeschikking past dit niet helemaal meer. want
wat is de bedoeling van de strafbeschikking? daar beslist de OvJ
over wel en niet schuldig en verzint zelf de straf zonder de rechter.
en als schuldige het er niet mee eens is moet hij in verzet bij de
rechter. de OvJ vervult de rol van de rechter. dus de bedoeling van
een strafbeschikking is eigenlijk dat je juist geen rechter in de zaak
betrekt. toch is dit ook vervolgen volgens de wet, vanwege de
implicaties die een strafbeschikking heeft.
Dus niet helemaal zuiver om te zeggen dat het OM
vervolgingsmonopolie heeft. want als je in de wet kijkt bij
strafbeschikking staan er 2 artikels, 257 met 2 letters
erachter, waarin staat dat ook
bepaalde bestuursorganen zelfstandig strafbeschikkingen
mogen uitvaardigen en ook opsporingsambtenaren. dus zij
mogen ook zelfstandig vervolgen. dus spreken ze voor het
OM liever van een dagvaardingsmonopolie. maar dat is
het ook niet helemaal volgens de docent want het meeste
ligt uiteindelijk toch bij het OM. Dus docent heeft het over
het vervolgingsmonopolie maar de schrijvers van het boek
nuanceren dat.
o In casu begint vervolging met de dagvaarding van 20 januari 2017.
3. Berechting= art 258 Sv
o Je zou kunnen zeggen dat het pas begint als de zitting plaatsvindt: 270 Sv. 16
februari omdat dan de zitting aanvangt (=antwoord van docent dit jaar).
o (antwoord van docent vorig jaar:) In ons geval kan je zeggen als je art 258 Sv lid
1 Sv leest, dat de zaak ter terechtzitting aanhangig wordt gemaakt door
een dagvaarding. het rechtsgeding neemt hierdoor aanvang. dus volgens dit model
kan je zeggen dat op het moment dat die dagvaarding eruit gaat dan begint met de
vervolging ook meteen de berechting, want daarmee legt hij de zaak aan de rechter
voor. dus in ons geval valt het samen met vervolgingsfase. maar dat is niet altijd
zo. want stel dat OvJ iemand eerst voorlopige hechtenis neemt (als je bang bent
dat hij anders sporen gaat wisselen en getuigen gaat beïnvloeden) en ondertussen
door gaat met het opsporingsonderzoek (en dus nog niet besluit te dagvaarden),
dan vordert hij de voorlopige hechtenis, dan begint de vervolging, dan begint
berechting pas als dagvaarding komt en is vervolging dus eerder. dus dat model is
niet nauwsluitend want berechting begint niet altijd tegelijkertijd met de
vervolging.
o In casu begint de berechting met de dagvaarding op 20 januari 2017
4. Tenuitvoerlegging= art 553 Sv
o Begint pas als alle rechtsmiddelen zijn uitgeput, dan wordt het arrest
onherroepelijk en begint de tenuitvoerlegging.
o In casu: kracht van gewijsde, 14 sept 2017
Andere indeling
1. Voorbereidend onderzoek: 132 Sv
o Het onderzoek hetwelk aan de behandeling ter terechtzitting voorafgaat. dan moet
je dus het beginpunt van het onderzoek ter terechtzitting weten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller happystudy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.93. You're not tied to anything after your purchase.