Zeer uitgebreide hoorcollege aantekeningen Strafprocesrecht Dwangmiddelen. Ook bijna alle jurisprudentie/arresten zijn hierin verwerkt. Volledige weergave van de stof.
Artikel 1 Sv ® ‘Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.’ Dit is het
strafrechtelijke legaliteitsbeginsel.
1. Wat wordt er met strafvordering bedoeld? De Memorie van Toelichting zegt
hierover: ‘... ter aanduiding van de gehele procedure in strafzaken, omvattende
derhalve zowel de opsporing als de vervolging als ten slotte de
tenuitvoerlegging.’ Strafvordering is dus kennelijk een procedure die meerdere
fasen kent. Vandaag focussen wij ons op de fase van de opsporing.
2. Wat wordt met ‘bij de wet’ bedoeld? Algemeen wordt aangenomen dat
hiermee de wet in formele zin (er is parlementaire inmenging geweest) wordt
bedoeld (zie artikel 107 GW).
Þ Wat probeert artikel 1 Sv uiteindelijk tot uitdrukking te brengen? Een streven naar
enerzijds rechtseenheid (dwingt tot een eenvormig, nationaal strafprocesrecht, waardoor
wordt gewaakt voor plaatselijke verscheidenheid) en anderzijds rechtszekerheid/
rechtsbescherming (hangt nauw samen met de rechtsstaatgedachte ® de overheid
oefent slechts in gebondenheid overheidsmacht uit, kortom: de overheid is gebonden aan
regels bij het toepassen van overheidsmacht). De behoefte aan rechtszekerheid en
rechtsbescherming neemt toe, wanneer de mate van overheidsmacht verder ingrijpt in
het leven van de burger. Gezien de ingrijpendheid van het overheidsingrijpen, is steeds
betrokkenheid van de formele wetgever (parlement dat democratisch is gekozen) vereist.
Daarom is met ‘bij de wet’ dan ook een wet in formele zin bedoeld.
Þ Bij de modernisering van het Wetboek van Strafrecht blijft artikel 1 Sv geheel ongewijzigd
en de achtergrond blijft hetzelfde.
Þ Artikel 1 Sv is geen harde regel. Het geldende recht is namelijk op diverse punten in strijd
met deze bepaling, althans zo lijkt het.
o Op diverse plaatsen kan de formele wetgever aspecten delegeren aan de
materiële wetgever (bijvoorbeeld artikel 61a lid 3 Sv en artikel 51b lid 5 Sv);
o Belang van jurisprudentie (voeging van ad informandum is bijvoorbeeld
ontwikkeld door middel van jurisprudentierecht of de binding van het OM aan
richtlijnen);
o Internationale verdragen.
Þ Zijn bovenstaande 3 ontwikkelingen in strijd met artikel 1 Sv, omdat deze niet gebaseerd
zijn op een formele wet? Daar kan simpelweg verschillend over worden gedacht. Zeer
waarschijnlijk is geen sprake van strijdigheid, want aan de rechtseenheid wordt niet
getornd. Daarnaast komen het jurisprudentierecht en de internationale verdragen vaak
neer op een versterking van de rechtsbescherming van burgers (nadere inperking van
bevoegdheidsuitoefening van justitiële autoriteiten). Delegatie is wel een geval apart
(meer een grijs gebied). Daar moet terughoudend mee worden omgegaan. Te veel
delegatie of delegatie ten aanzien van hele belangrijke beginselen zou de rechtszekerheid
kunnen uithollen. Hoe gaat het nieuwe Wetboek van Strafvordering er vermoedelijk op
dit gebied uit zien?
1
, o Erkenning toename regeling strafprocesrecht in lagere wetgeving (AMVB’s). Dat
wordt in zekere zin geaccordeerd. Er is dus een erkenning van het fenomeen
delegatie als het gaat om de opsporing.
o Uitgangspunt ® kern is een ‘duurzame’ strafvorderlijke normering in het
Wetboek van Strafvordering (vereist parlementaire bemoeienis). Daarbuiten (ten
aanzien van ook regelmatig aangepaste/aan te passen regels) de AMVB als
instrument om bepaalde aanpassingen mogelijk te maken en mee te gaan met de
tijd en ontwikkelingen.
Opsporing is het startpunt van de strafvordering (artikel 140 e.v. Sv). Uit deze bepaling blijkt
welke personen met de opsporing zijn belast. De wet kent een tweedeling (artikel 141 Sv en
artikel 142 Sv). Dit zijn algemene bepalingen.
• Artikel 141 Sv (gewone opsporingsambtenaren):
o Officieren van justitie ® gebeurt in de praktijk eigenlijk niet (in de praktijk slechts
de zeggenschap over de opsporing en in dat kader bewaakt de officier de
kwaliteit van het opsporingsonderzoek en ziet toe op de rechtmatigheid ervan ®
belangrijke toetsende rol);
o Ambtenaren van de politie, bedoeld in artikel 2 onder a van de Politiewet 2012 en
ambtenaren van de politie bedoeld in artikel 2 onder c en d, van die wet, voor
zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak (zie ook artikel 2a
Politiewet 2012 ® veel onderlinge verschillen ten opzichte van artikel 2 van de
Politiewet);
§ Wat is de politietaak (artikel 3 Politiewet 2012)? ‘De politie heeft tot taak in
ondergeschiktheid aan een het bevoegd gezag en in overeenstemming
met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke
handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze
behoeven.’ Nadere uitwerking hiervan staat in artikel 12 Politiewet. De
politie heeft ook tot taak de rechtsorde strafrechtelijk te handhaven.
o De door onze Minister van Justitie en Veiligheid in overeenstemming met Onze
Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee;
o De opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in
artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (Wet op de BOD ®
organisatie van een viertal bijzondere opsporingsdiensten).
§ Beperkte taak (alleen maar opsporingswerkzaamheden op één bepaald
type beleidsterrein, bijvoorbeeld milieu of transport);
§ Algemene opsporingsbevoegdheid (in beginsel bevoegd tot de opsporing
van alle mogelijk denkbare strafbare feiten ® anders stonden ze ook niet
in artikel 141 Sv);
§ Politiewet 2012 niet van toepassing (dus andere taak dan artikel 3
Politiewet 2012).
Ø Een voorbeeld is de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst
(FIOD). Zij houden zich bezig met de fiscale opsporing en houdt
bijvoorbeeld verdachten aan in onderzoek naar BTW-fraude en
witwassen. Dit is gekoppeld aan het Ministerie van Financiën. Een
ander voorbeeld is de Inlichten- en opsporingsdienst van de
2
, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Ook kennen we
de Inspectie SZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Al met al is
het opsporingswerk gekoppeld aan een zeker beleidsterrein.
Verschil met gewone opsporingsambtenaren is dus dat deze
‘gewone’ ambtenaren een algemene opsporingsbevoegdheid
hebben, welke dus minder beperkt is dan opsporingsambtenaren
die belast zijn met de bijzondere opsporing. Zij worden immers
beperkt door de beleidsterreinen.
• Artikel 142 Sv (buitengewone opsporingsambtenaren/boa’s):
o Niet belast met de politietaak;
o Niet in dienst BOD;
o Beperkte opsporingsbevoegdheid (wet/akte) ® een treinconducteur mag
beboeten en boswachters hebben rechten op grond van de Wet Flora en Fauna;
§ Let op! De algemene opsporingsambtenaren en BOD’s
(opsporingsambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten) hebben
daarentegen in beginsel een algemene opsporingsbevoegdheid, ondanks
dat BOD’s via een beleidsterrein kunnen worden beperkt.
§ NB. In artikel 142 lid 2 (na de puntkomma) wordt wel gesteld dat in
sommige gevallen ook aan personen die genoemd worden in artikel 142 Sv
de algemene opsporingsbevoegdheid kan worden toegekend. Dat maakt
deze categorie ingewikkeld.
o Soms bevoegdheden op grond van de Politiewet 2012.
§ Geweldsbevoegdheden (artikel 7 Politiewet 2012). Bepaalde boa’s kennen
deze bevoegdheid wel, anderen niet.
Opsporingstaak:
• Artikel 1 Sv: de wet legt vast wie mag ‘opsporen’.
• Artikel 141 en 142 Sv (dus) limitatieve opsomming.
• Opsporingstaak: onderzoek van overheidswege binnen het kader van de door overheid
georganiseerde strafvordering. Als feitelijk opsporing wordt verricht door personen met
een opsporingstaak - terwijl de basis voor deze opsporing ontbreekt - dan is er sprake van
onrechtmatige opsporing.
o Burgeropsporing ® Peter R. de Vries doet bijvoorbeeld niet aan opsporing, omdat
een wettelijke basis voor zijn optreden ontbreekt. Hij wordt niet genoemd in
artikel 141 en 142 Sv.
Þ Wat is - naast dat het het startpunt van de strafvordering is - nu precies de opsporing?
Daarvoor is onder meer artikel 152 lid 1 Sv van belang. ‘De ambtenaren, met de opsporing
van strafbare feiten belast, maken ten spoedigste proces-verbaal op van het door hen
opgespoorde strafbare feit of van hetgeen door hen tot opsporing is verricht of
bevonden.’ Als je een taak verricht die niet onder de opsporing valt, hoeft een ambtenaar
daar dus ook geen proces-verbaal over op te maken. Het is dus wel degelijk van belang
om te weten wanneer de opsporing nu precies begint en vanaf welk punt de normering
van het Wetboek van Strafvordering gaat gelden. Wat is de ontwikkeling van het
opsporingsbegrip?
o Klassieke opsporingsbegrip (nauw en ‘eng’ gedefinieerd):
3
, § Opsporing start nadat vermoeden was gerezen dat een strafbaar feit is
begaan.
§ Aangifte of ontdekking op heterdaad bijvoorbeeld, omdat hierdoor een
redelijk vermoeden ontstaat dat een strafbaar feit is begaan. Vervolgens
kunnen onder bepaalde voorwaarden bepaalde dwangmiddelen worden
toegepast, teneinde dat strafbare feit op te sporen.
§ Onderzoek ® gericht op opheldering (reactief begrip).
§ Artikel 132a (oud) Sv ® op grond van andere bepalingen werd er soms wel
onderzoek verricht, hetzij het dan officieel geen opsporing mocht heten
(handelen op grond van de politietaak of het handelen op grond van de
Wegenverkeerswet bijvoorbeeld).
o Moderne opsporingsbegrip (om moderne vormen van criminaliteit aan te kunnen
pakken) ® Wet BOB (2000):
§ Redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd, maar ook;
§ Redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband misdrijven als
omschreven in artikel 67 lid 1 Sv worden beraamd of gepleegd en die
gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die in dat
georganiseerde verband worden beraamd of gepleegd een ernstige
inbreuk op de rechtsorde opleveren.
§ Reageert niet meer op een vermoedelijk reeds plaatsgevonden strafbaar
feit (geen reactief begrip meer). Er is nu meer sprake van een proactieve
opsporing (soms lastig te onderscheiden van reactief onderzoek, omdat
het in de praktijk vaak samen gaat). Het betreft onderzoek gericht op
toekomstige, nog te plegen strafbare feiten (voornamelijk zware
criminaliteit). Voor de proactieve opsporing zijn vergaande bevoegdheden
gecreëerd, zoals bijvoorbeeld infiltratie.
Ø Strafbare voorbereiding (artikel 46 Sr);
Ø Deelname aan criminele organisatie (artikel 140 Sr);
Ø Samenloop van klassieke en moderne opsporing.
Þ Verdenking ® een redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd ¹ hetzelfde als
een redelijk vermoeden van schuld.
Þ Huidige definitie opsporing (lijkt niet op de klassieke en/of het moderne opsporingsbegrip
zoals zojuist behandeld) op grond van artikel 132a Sv (sinds 2007): onder opsporing wordt
verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de officier van
justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen. Er is ook geen verwijzing
naar verdenkingsvoorwaarden.
o Het klassieke opsporingsbegrip en de proactieve opsporing waren niet meer goed
bruikbaar. Daarom moest er een nieuwe definitie komen. De omschrijving van de
opsporing en de normering van de opsporing werd niet goed uitgedrukt. Als
vrucht van onderzoek ging men redeneren vanuit de taakstelling van de
opsporingsambtenaren. De onderzoekers stelden zichzelf de vraag wat je tot taak
hebt als je opsporingsambtenaar bent. Antwoorden:
§ 2001 ® al het onderzoek dat zich richt op strafrechtelijke sanctionering. Al
het onderzoek met een ander doel, is vanzelf geen opsporing. Het redelijk
vermoeden dat het strafbaar feit is begaan of een andere vorm van
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrithofman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.