Voor wie op zeker een voldoende wil halen! Een uitgebreide samenvatting waarin alle aantekeningen van de hoorcolleges staan alle leerdoelen van de vakken bestuursrecht, publiekrecht en strafrecht beantwoord. Kortom, de belangrijkste stof voor de P3 in een handige samenvatting. 113 pagina's vol st...
Aan het eind van deze week kan de student:
- drie instanties opnoemen die zich bezighouden met bestuursrechtelijke toezicht en
handhaving;
De Arbeidsinspectie
De voedsel en ware autoriteiten
De Milieu-inspectie
- opnoemen welke bevoegdheden de toezichthouder heeft op grond van de Awb;
Toezichthouder (5:11 Awb)
Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met
het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
- Bevoegdheden (5:15 - 5:19 Awb) Kijk eerst in bijzondere wetgeving!
- Beperkingen (5:12 - 5:14 Awb)
- Medewerkingsverplichting (5:20 Awb)
- in een casus aangeven wie de overtreder is en wat de overtreding is.
Overtreder (art. 5:1 lid 2 Awb)
Een overtreding wordt in artikel 5:lid 1 Awb omschreven als een gedraging die in strijd is met
bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Het woord krachtens in het zinsdeel bij of
krachtens enig wettelijk voorschrift betekend dat niet alleen overtredingen van bijzondere
bestuursrechtelijke wettelijke voorschriften bestuurlijke gesanctioneerd kunnen worden maar dat er
ook een sanctie opgelegd kan worden als een in een beschikking opgelegde verplichting of een aan
een vergunning verbonden voorschrift of beperking niet wordt nageleefd. Onder het begrip
gedraging hoort ook nalaten en laten (nalaten iets te doen).
Een overtreder artikel 5:1 lid 2 Awb is iemand die een overtreding pleegt of mede pleegt. Om vast te
stellen of wie de overtreder is, moet je de overtreden bepaling nauwkeurig bestuderen. Je moet
namelijk onderzoeken tot wie de overtreden bepaling zich richt en wie dus als overtreder kan
worden aangemerkt.
,Week 2
Aan het einde van deze week kan de student:
- in een casus aangeven welke sanctie wordt toegepast;
Dwangsom art. 5:31d Awb, last onder bestuursdwang art. 5:21 Awb of ontenemen vergunning
of boete
- aangeven hoe de grondrechten zich verhouden tot handhavingssancties;
In de grondwet staat soms ‘of bij wet anders geregeld’ dan mag het wel worden geregeld mits
het een formele wet is.
- omschrijven wat spoedeisende bestuursdwang inhoudt;
Spoedeisende bestuursdwang wordt beschreven in 5:31 Awb. Hierin staat dat bij spoedeisende
gevallen er bestuursdwang meteen mag plaatsvinden zonder begunstegingstermijn.
- opsommen welke handhavingssancties er in de Awb zijn opgenomen;
Art. 5:2 Awb staan bestraffende en herstelsancties.
- aangeven of een handhavingsbeschikking voldoet aan de eisen van hoofdstuk 5 Awb.
1. Het overtreden voorschrift moet geconstateerd worden en vastgelegd zijn (5:4 lid 2 jo 5:9
Awb)
2. De maatregel Bestuursdwang 5:24 lid 1 Awb of dwangsom art. 5:32a lid 1 awb?
3. Begunstigingstermijn het termijn 5:24 lid 2 of dwangsom 5:32a lid 2
4. Bij dwangsom: bedrag Alleen bij dwangsom: de wijze & de hoogte aangeven
[art. 5:32b Awb]
,Week 3
Aan het einde van deze week kan de student:
- opsommen welke handhavingssancties er in de DHW zijn opgenomen;
Intrekking vergunning (31 Dhw); schorsing (32 Dhw); ontzegging (36 Dhw); be-stuurlijke boete (44a
Dhw); hree strikes out (19 Dhw); bestuurs-dwang en dwangsom.
- aangeven wat de wettelijke grondslag is van het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie op
grond van de DHW;
- in een casus aangeven of en hoe het onmiskenbaarheidsvereiste een rol speelt;
?
- hoe op basis van de APV wordt gehandhaafd in de horeca.
?
,Week 4
Aan het einde van deze week kan de student:
- aangeven welke a.b.b.b. een rol spelen in het kader van handhaving;
Hoofdregel: beginselplicht tot handhaving gedogen
1. Concreet zicht op legalisering
2. Rechtszekerheidsbeginsel / gelijkheidsbeginsel /vertrouwensbeginsel
3. Optreden is erg onevenredig
- aangeven welke toezichthoudende instantie in het kader van de Wav handhavend mag optreden;
Art. 14 de onder minister aangewezen ambtenaren
- aangeven aan welke wet de toezichthoudende instantie haar bevoegdheid ontleent;
-
- opsommen welke handhavingssancties er in de Wav zijn opgenomen;
Bestuurlijke boete 19a lid 1 Wav , intrekken vergunning art. 12 Wav
- aangeven welk bestuursorgaan bevoegd is om in het kader van de Wav een sanctie op te leggen;
WIE 14 Wav [aanwijzingsbesluit]
- benoemen wat de wettelijke grondslag is voor de bevoegdheid om een boete te opleggen;
1. Stel vast om welke overtreding het gaat
2. Valt deze overtreding onder:
- artikel 2 lid 1 Wav
- artikel 2a Wav
- artikel 15 Wav
- artikel 15a Wav
3. Kijk in de bijlage, behorende bij artikel 1 van de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid
vreemdelingen 2017
,Week 5
De student is na afloop van het werkcollege in staat:
- aan te geven welke algemene bevoegdheden de burgemeester heeft in het kader van het
openbareorderecht;
Artikel 172
1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.
2. De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking
hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de
onder zijn gezag staande politie.
3. De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor
het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de
handhaving van de openbare orde
- in een casus aan te geven welke sanctie of maatregel in het kader van de handhaving van de
openbare orde kan worden ingezet.
Artikel 172, Artikel 172 lid, Artikel 175 lid 1 Gemeentewet 3 & Artikel 176 Gemeentewet
,Week 6
Aan het einde van de les is de student in staat om:
- aan te geven wanneer een bestuursorgaan specifieke bevoegdheden (als 172a en 174
Gemeentewet) kan inzetten;
Artikel 172a Gemeentewet (1)
Onverminderd art. 1723 Gemw & gem. verordening (…), kan de burgemeester aan een
persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij
groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan
wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij
groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige
vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven: (…)
Voorwaarden:
1. Verstoring v/d open-bare orde (valt bijna altijd samen met het plegen v/e strafbaar feit;
pas als OvJ niets onderneemt, dan kan burgemeester optreden)
2. Bij toetsing groeps-verbod voldoende dat iemand deel uitmaakt van die groep
3. Ernstig: 1e deel wel, 2e deel niet
4. Herhaaldelijk: min. 2x
Artikel 174 Gemeentewet
1. De burgemeester is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en
vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij
behorende erven.
2. (…) de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid
nodig zijn.
Als er alleen criminele activiteiten in een openbare inrichting plaatsvinden, dan geen reden
voor een bevel Veiligheid & gezondheid Hoe? door bestuursdwang of dwangsom
Voorwaarden:
1. Geen andere wett. regeling of gewone middelen
2. Geen strijd met hogere wetgeving
3. Concrete en acute verstoring (anders eerst waarschuwing)
4. Motivering: overwegingen melden
5. Einddatum
,- te beschrijven hoe en wanneer je met art. 13b Opiumwet bepaalde overlast kan aanpakken
Artikel 13b Opiumwet
1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in
woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een
middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe
aanwezig is.
• Daartoe aanwezig om te verkopen, af te leveren of te verstrekken.
1. Art. 13b Opiumwet: bestuursdwangbevoegdheid
2. Art. 13b Opiumwet beoogt een illegale situatie – de overtreding Opiumwet – te
beëindigen.
3. Overlast hoeft niet te worden aangetoond. Overtreding Opiumwet is al voldoende
- OOR-beleid te evalueren voor zover daarin het ‘one strike you are out’-principe is opgenomen.
,Europees recht
Week 1
aangeven welk type internationale organisatie de EU juridisch gezien is en meer in het
bijzonder de bijbehorende begrippen ‘intergouvernementeel’ en ‘supranationaal’
toelichten.
Supranationaal: als lidstateb wel beslissingsbevoegdheid afstaan aan een organisatie
(zoals EU) is er sprake van een supranationale organisatie.
Intergouvermenteel: als lidstaten geen soevereiniteit afstaan dan is er sprake van een
intergouvermentele organisatie
EU is supranationaal met intergouvermentele kenmerken. De EU staat boven
Nederland omdat Nederland eens stukje gezag over heeft gedragen aan de EU.
Daarnaast is de EU intergouvermenteel omdat Nederland met andere staten de EU
heeft opgericht.
aangeven wat de twee oprichtingsverdragen van de EU zijn en wat hun onderlinge
rechtsverhouding is.
VEU (doelen en taken), VWEU ( hoe worden bevoegdheden uitgeoefend) deze staan
even hoog (en Handvest grondrechten EU) aldus art. 1 VEU lid 2 jo. Art. 1 VWEU lid
2
de doelstellingen en de rechtsbeginselen van de EU benoemen en toelichten.
Doelstellingen EU
Artikel 3 VEU:
• Bevordering welzijn en welvaart EU-burgers (lid 1)
• Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (lid 2)
• Interne markt (lid 3)
• Economische en Monetaire Unie (lid 4)
5 Rechtsbeginselen EU
Bevoegdheidsverdeling EU ó Lidstaten (art. 4 en 5 VEU):
1. Attributiebeginsel - Wanneer EU bevoegd?
2. Subsidiariteitsbeginsel - Wanneer EU bevoegd bij gedeelde bevoegdheid?
3. Evenredigheidsbeginsel - Reikwijdte bevoegdheid EU
4. Loyale samenwerking- Samenwerking lidstaten ó EU
5. Gelijkheidsbeginsel: discriminatie op grond van nationaliteit is verboden. Art 18 Vweu.
, uitleggen welke afzonderlijke taken en bevoegdheden de EU-instellingen hebben (met
uitzondering van de ECB en de Rekenkamer).
Artikel 13 e.v. VEU:
1. Europese Raad(regeringsleiders en staathoofden) - bepaalt koers EU
2. Raad - beleid + wetgeving + begroting
3. Europees Parlement - controle + wetgeving + begroting
4. Europese Commissie - dagelijks bestuur/uitvoering + toezicht
5. Hof van Justitie - geschillenbeslechter
6. Europese Centrale Bank (art. 282 e.v. VWEU) - stabiele euro(zone)
7. Rekenkamer (art. 285 e.v. VWEU) - hoeder EU-financiën
Europese raad: staatshoofden of regeringsleiders van de lidstaten zitten in de Europese raad, samen
met de voorzitter van de Europese Commissie.
Taken Europese raad, de Europese raad komt twee keer per half jaar bij elkaar en vergadert over de
hoofdlijnen van het Europees beleid. Ze is bovendien als enige bevoegd om verdragen op te stellen
of te wijzigen. Daarnaast heeft de Europese Raad als taak de beleidsdoelstellingen voor de toekomst
vast te stellen. De overige instellingen moeten hun taken uitvoeren binnen de kaders en
mogelijkheden die de Europese Raad hun geeft. Een beslissing in de Europese Raad wordt meestal
genomen op basis van unanimiteit. Artikel 15 VEU.
Raad van de Europese Unie: de belangen worden behartigd in de raad. De basis voor het
samenstellen van de raad is te vinden in art 16 VEU. Elk lidstaat is in de raad vertegenwoordigd met
een minister. Als de raad een beslissing moet nemen over landbouw, komen alle ministers van
landbouw bij elkaar, en als het gaat over onderwijszaken dan zitten de ministers van onderwijs in de
raad. De raad heeft dus telkens een andere samenstelling.
Taken en bevoegdheden van de raad: de raad heeft beleidsbepalende taak. De belangrijkste taak is
de rol die de raad speelt bij de totstandkoming van wetgeving. De raad bekijkt of een
wetgevingsvoorstel van de commissie niet te veel nadelige gevolgen heeft voor de lidstaten. Als dit
het geval is zal de raad het voorstel amenderen. De ministers moeten het dan wel met elkaar eens
worden over de teksten van de amendementen, en dat zorgt soms voor lange vergaderingen.
Europees parlement: de leden worden een keer per 5 jaar gekozen door de burgers van de EU.
Artikel 14 VEU.
Taken van het Europees Parlement: heeft een belangrijke rol bij het samenstellen van de Europese
Commissie. Dit gebeurt een keer in de 5 jaar, vlak na de verkiezingen. Het EP heeft het recht om de
door de raad voorgestelde commissarissen te weigeren. Verder heeft het EP de mogelijkheid om
invloed uit te oefenen op de begroting. Het EP kan amendementen indienen en moet samen met de
raad de begroting goedkeuren. De belangrijkste taak is echter de rol die het EP speelt in de
wetgevingsprocedure. Bij de gewone wetgevingsprocedure kan het proces namelijk pas positief
worden afgerond als het EP heeft ingestemd. Het EP heeft net, als de Raad, de mogelijkheid om het
voorstel te amenderen.
, Nationale parlementen hebben een middel gekregen om bezwaar te maken tegen Europese wet en
regelgeving als ze vinden dat iets beter landelijk, provinciaal of gemeentelijk niveau genomen kan
worden. Dan kunnen ze uit twee soorten kaarten kiezen geel of oranje. Geel is intrekken en oranje
dat de commissie moet heroverwegen.
Europese commissie: de belangen van de EU worden behartigd door de Europese commissie, de
commissie is de spil van de EU. De verdragen worden opgesteld door de Europese Raad, maar de
uitvoering ervan wordt overgelaten aan de commissie, samen met andere instellingen. De
rechtsbasis voor de samenstelling en de taken van de commissie is te vinden in art 17 VEU.
De Europese commissie bestaat uit een voorzitter commissarissen die ieder een eigen Directoraat-
generaal dat is te vergelijken met een ministerie en de commissarissen zijn te vergelijken met
ministers. Zo zijn er commissarissen voor milieu enz. enz. De commissaris voor buitenlandse zaken
oftewel zaken tussen EU en andere landen in de wereld wordt de hoge vertegenwoordiging
genoemd.
De Europese commissie bestaat uit 28 leden. Ook al hebben de commissarissen de nationaliteit van
de lidstaat, zij moeten voldoende onafhankelijk kunnen opereren en altijd de doelstelling van de EU
nastreven.
Taken en bevoegdheden Europese commissie: de commissie stelt de begroting op en controleert ze
of deze wordt nageleefd. De overige taken worden in drie categorieën onderverdeld;
1. Wetgevende taak: het verdrag VEU en VWEU vormen op dit moment de basis van
het Europees recht. Daarnaast is het handvest ook van belang. Deze drie verdragen
worden gezamenlijk ook wel het primair Europees recht genoemd. Op basis van dit
primair Europees recht kan er secundair Europees recht worden aangenomen. Dit
zijn bv richtlijnen, verordeningen, besluiten, adviezen en aanbevelingen art 288
VwEU. De verdragen bevatten veelal algemeen opgestelde artikelen. Het is de taak
van de commissie om deze bepalingen uit te werken in nadere regelgeving, het
secundair recht. Ze hebben hierbij het recht van initiatief dat betekend de commissie
is altijd de aangewezen instelling om een wedsvoorstel te dienen. De wetgevende
taak deeld de commissie met de raad van de EU en het Europees parlement. Deze
instellingen kunnen het voorstel van de commissie later nog wijzigen of afkeuren.
2. Controlerende taak:de lidstaten moeten alle bepalingen uit het verdrag en de
secundaire wetgeving naleven. De commissie ziet erop toe dat dit ook daadwerkelijk
gebeurd. Als de commissie ziet dat de lidstaten zicht niet aan eurpese bepalingen
houden dan kan zij een procedure starten bij het Hof van justitie (art 258 Vweu).
Controleren doen de lidstaten zelf door te rapporteren en de commissie doet het op
eigen initiatief. De commisie controleert ook bedrijven. Dan gaat het voornamelijk om
mededingsregels.
3. Uitvoerende taak: drie hoofdtaken ten eerste voert de commissie de begroting uit.
Ten tweede beheert de commissie allerlei programma’s. het Erasmus programma is
een voorbeeld, dat speciaal voor studenten is bedoeld. Dit zorgt ervoor dat andere
studenten zonde onnodige belemmering tijdelijk in een andere lidstaat kunnen
studeren. Verder zijn er allerlei subsidieprogramma’s die geld ter beschikking stellen
voor bijzondere milieuprojecten of die de mensenrechten bevorderen. Ten derde
vertegenwoordigd de commissie de Unie bij contacten met andere landen buiten de
Unie. Als de Unie bv in een handelsverdrag kwaliteitsafspraken wil maken met landen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lawstudent67. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.