Het Nederlands recht: Hoofdstuk 2: Nederlands recht in een
internationale context
§1. Inleiding
Het Nederlandse recht kan niet geïsoleerd worden bestudeerd en er moet steeds rekening
mee worden gehouden met het feit dat het recht functioneert binnen een internationale
context.
§2. Internationaal recht
Staten binden zich ten opzichte van elkaar in verdragen, waarvoor uiteenlopende
benamingen kunnen worden gebruikt. Die verdragen kunnen ook inhouden dat er een
internationale organisatie in het leven wordt geroepen, die mede de bevoegdheid krijgt om
besluiten te nemen en regels vast te stellen. Daarbij kan worden afgesproken dat die
besluiten en regels bindend zijn voor de betrokken staten.
Wanneer staten ten opzichte van elkaar verplichtingen aangaan, dan staat de burger daar in
beginsel buiten. Dat neemt natuurlijk niet weg dat burgers indirect wel degelijk geraakt
worden door wat er in een verdrag of andere internationale overeenkomsten wordt
afgesproken.
Ratificatie: na goedkeuring kan een staat zich definitief binden door het verdrag te
ondertekenen of anderszins te bekrachtigen.
Dualistische leer: de internationale en de nationale rechtssfeer is strikt gescheiden. Er is
geen doorwerking van het internationale recht in het nationale recht en het internationale
recht moet eerst worden omgezet in nationaal recht voordat het door de burger kan worden
ingeroepen.
Transformatieleer: het omzetten van het internationaal recht naar het nationaal recht.
Monistische leer: de nationale en de internationale rechtsorde is één geheel.
Onverbindende regels: nationale regels die niet gelden omdat ze in strijd zijn met
internationale regels.
Wanneer in het internationale recht een rechter is ingesteld om bindende uitspraken te
doen over de inhoud van dat internationale recht, dan bepalen de uitspraken van die rechter
hoe die bepalingen van internationaal recht moeten worden uitgelegd.
§3. Het recht van de Europese Unie
Regels van de Europese Unie zijn ook afkomstig van internationale organisaties, maar toch
kan niet worden volstaan met te verwijzen naar de regeling van art. 93 en 94 Gw.
§3.1 Het ontstaan van de Europese Unie
Spill over: integratie op het ene terrein leidt tot samenwerking op het andere terrein
,Bij een dergelijke vergaande economische verstrengeling is er geen prikkel meer om een
gewapend conflict aan te gaan en is de vrede in Europa gegarandeerd.
Supranationale instellingen EGKS
- Hoge Autoriteit
- Hof van Justitie
Beslissingsbevoegdheden EEG
- De Europese Commissie
- Het Europese Parlement
- Hof van Justitie Raad van Ministers
Beslissingsbevoegdheden Europese Unie
- Europese Raad
§3.2 Typen regelgeving van de Europese Unie
Acquis: de totale Europese regelgeving
Er vindt veel wetgeving plaats binnen de Europese Unie. Dat is nodig om de nationale
markten op elkaar af te stemmen en het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en
kapitaal te realiseren. Nationale regelingen kunnen de economische activiteiten van het
eigen land begunstigen en moeten daarom geharmoniseerd worden. Verder neemt deze
Europese regelgeving belemmeringen weg die kunnen ontstaan wanneer de regelgeving in
de verschillende landen niet dezelfde is.
Soorten regelgeving Europese Unie
- Verordeningen
- Richtlijnen
Verordeningen: algemene strekking en zijn verbindend in alle onderdelen. Ze zijn zo
geformuleerd dat er geen omzetting naar nationaal recht hoeft plaats te vinden. Daarmee
wordt het beoogde doel meteen gerealiseerd.
Richtlijnen: geeft aan wat er geregeld moet worden en welk doel daarmee moet worden
bereikt, maar het is aan de nationale regelgevers om daaraan uitvoering te geven en de voor
het betrokken land beste uitwerking te kiezen.
Omzetten / implementeren: de nationale wetgever voert een internationale richtlijn uit
binnen het nationale beleid
Implementatietermijn: de uiterste datum waarop implementatie moet hebben
plaatsgevonden
§3.3 De EEG (en dus de EU) als autonome rechtsorde
Prejudiciële beslissing: een beslissing die vooraf gaat aan de definitieve beslissing van een
geschil, de rechter wordt in staat gesteld om een rechtsvraag voor te leggen aan een hogere
rechterlijke instantie.
,Evenals art. 94 Gw dat bepaalt voor de verhouding tussen Nederlands en internationaal
recht, geldt binnen de EU-rechtsorde dus ook dat nationaal recht dat strijdig is met EU-recht,
buiten toepassing moet worden gelaten, ook als de nationale regel van latere datum is.
§3.4 Werking van verordeningen en richtlijnen
Ook voor het EU-recht geldt intussen dat de rechtstreekse werking, die niet is gebaseerd op
het nationale recht van de lidstaten maar op de EU-rechtsorde zelf, alleen bepalingen betreft
die zich lenen voor rechtstreekse toepassing. Verordeningen zijn op zo’n manier
geformuleerd dat helder is welke rechten en verplichtingen er voor de burger en
overheidsinstanties uit volgen. Nationale wetgeving in strijd met een Europese verordening
moet buiten toepassing worden gelaten.
Richtlijnen richten zich tot de lidstaten en geven juist geen rechten aan de burger. Niettemin
kunnen bepalingen in richtlijnen ook voldoende helder en onvoorwaardelijk zijn. Dat
betekent dat een burger na het verstrijken van de implementatietermijn ook op dergelijke
bepalingen uit richtlijnen beroep kan doen indien een staat heeft nagelaten de richtlijn tijdig
te implementeren. Richtlijnen hebben alleen een verticale werking, geen horizontale.
Verticale werking: een regel geldt in de verhouding tussen burger en overheid
(mensenrechten)
Horizontale werking: een regel geldt tussen burgers onderling
§4. Rechtsvergelijking
Rechtsvergelijking: het vergelijken van de juridische oplossingen voor eenzelfde juridisch
probleem in verschillende rechtsstelsels.
Argumenten voor rechtsvergelijking
- Internationalisering en globalisering
- Vergelijking met het recht van andere landen helpt om het eigen recht te
relativeren
- De oplossing die door een wetgever in een ander land is gevonden, is ook de
moeite van het overwegen waard
Het Nederlands recht: Hoofdstuk 3: Staten, staatsvormen en
soevereiniteit
§1. Inleiding
Staatsrecht: het constitutionele recht
§2. Staten
§2.1 Wat is een staat?
Een staat is een rechtspersoon. Die rechtspersoonlijkheid is er één naar nationaal en naar
internationaal recht. Het is een rechtspersoon sui generis (van een eigen soort). Zie art. 2:1
, lid 1 BW. De nationaalrechtelijke rechtspersoonlijkheid is niet bepalend voor de vraag of iets
naar internationaal recht een rechtspersoon is.
Vanwege het ontbreken van een internationaal Burgerlijk Wetboek wordt de internationale
rechtspersoonlijkheid afgeleid uit erkenning door andere staten en de wereldgemeenschap.
Nationale staat: een homogene groep personen die bepaalde gemeenschappelijke
kenmerken hebben.
Een verschillende taal, of een verschillend geloof behoeft niet tot ontkenning van een natie
te leiden.
Failed states: staten die niet aan alle kenmerken van een staat voldoen.
Nachtwakerstaat: de ontwikkeling van een staat draagt bij aan de interne vrede
De erkenning van staten is niet alleen een juridische kwestie, maar ook een van politiek en
diplomatie.
§2.2 Een staat en zijn lichamen en organen: overheid
‘’Overheid’’ is een onnauwkeurige en niet precieze aanduiding van wie wat doet, want de
term duidt ofwel het geheel aan ofwel een onderdeel. De Nederlandse staat bestaat uit
lichamen met rechtspersoonlijkheid: de Staat, provincies, gemeenten, waterschappen en
alle lichamen waaraan in de Grondwet verordende bevoegdheden zijn verleend (art. 2:1
BW). Lichamen en daarbinnen opererende organen bezitten publiekrechtelijke
bevoegdheden om in te grijpen in de maatschappelijke ordening en het leven van de
burgers. Is een privaat persoon gerechtigd alles te doen wat niet is verboden, voor de
overheid geldt het omgekeerde: alles dat mag wat specifiek als bevoegdheid is toegekend en
voor zover die bevoegdheid strekt.
Voor het beoordelen van de vraag of er een staat is en of het statelijk gezag daarvan als een
overheid kan worden beschouwd en het door deze overheid uitgeoefende gezag bovendien
effectief is, geldt dat zowel moet worden gekeken naar de vraag van legitimiteit als naar
feitelijke verhoudingen.
Overheid: een organisatie die namens de staat gezag uitoefent.
Als het gezag van een overheid effectief is, is er een veelvoud aan gedaantes die zij kan
aannemen, zoals nationale, provinciale en gemeentelijke overheidsinstellingen.
§3. Wat is soevereiniteit?
Een ander punt waarop het kenmerk van effectief overheidsgezag nader kan worden
uitgewerkt, is de koppeling van dit gezag aan het begrip ‘soevereiniteit’. Ook soevereiniteit is
echter een begrip dat in verschillende betekenissen kan worden gebruikt.
1. Vanuit een internationaalrechtelijke benadering betekent soevereiniteit dat staten
zelfstandig mogen beschikken over hun eigen aangelegenheden, zonder inmenging
vanuit andere staten. (art. 2 lid 4 van het Handvest van de VN)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JustASmallTownGirl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.