Klinische
Psychodiagnostiek I
Lesnota’s bij de lessen van dr. Stijn Vanheule
Britt Buseyne
,Informatie bij de lessen
Lesmateriaal en examen
lesmateriaal voor dr. prof. Vanheulen = cursus + slides + nota’s
→ slides + nota’s vervat in deze samenvatting
→ cursus te koop bij DOCUNET
- eerste voltekst van de cursus zéér belangrijk!
examen: 3 of 4 open vragen
→ in de lessen voldoende voorbeeldvragen (zie slides)
→ eveneens opgenomen in deze samenvatting
Inhoud van de lessen
Kritische reflectie over assumpties van de klinische psychodiagnostiek en klinische psychodiagnostische
praktijk
wanneer is gedrag pathologisch? hoe stellen we dat vast?
→ hoe moeten we iemand labelen om hem/haar te kunnen behandelen?
→ Breivick, chauffeur met de bosmaaier normaliteit? toerekeningsvatbaarheid?
→ diagnose is altijd ingrijpend: geeft toegang tot zorg en heeft een grote impact op het
zelfbeeld en het beeld van de pers. door anderen
→ diagnoses wel véél gesteld in onze maatschappij
nood aan theoretisch kader want tendens tot pre-labeling, proto-professionalisering of
psychiatrisering
→ mensen in het dagelijks leven wenden professioneel jargon aan en proberen zichzelf te
labelen = proto-professioneel taalgebruik
→ verschillende tests online te vinden pre-labeling alvorens naar een echte psycholoog
te gaan
→ systematisch nadenken over menselijk gedrag, zoals wél wordt gedaan bij klinische
psychodiagnostiek
over welke gegevens we precies een weten wensen op te stellen?
,Inleiding klinische psychodiagnostiek
Wat is klinische psychodiagnostiek?
klinische psychodiagnostiek is erop gericht om de precieze aard te begrijpen van de
psychopathologie die mensen ervaren dus niet eenduidig en niet vrij van interpretatie!
het doel dat we naar voor schuiven is therapeutisch₁ (niet ontologisch₂) en pragmatisch₃
(1) therapie als doel, diagnose wordt gebruikt om te interveniëren
(2) “kennis om de kennis”, niet om een zijnsuitspraak te doen
(3) met handelfinaliteit, om iets te kunnen doen
interventie diagnose
Wat is psychotherapie?
een interpersoonlijk proces dat ontwikkeld is om veranderingen
aan te brengen in gevoelens, gedachten, houdingen en gedragingen
die storend zijn voor de persoon die hulp zoekt van een gekwalificeerde professional
vertrekt van psychologische principes, en wordt op maat aangepast in functie van een specifieke
patiënt en/of stoornis of problemen
→ we gebruiken het woord “patiënt” omwille van het lijden dat men ondervindt
→ gebruikt voor individuen zowel als voor relaties, gezinnen, …
bouwt voort op spreken
etymologie van het woord “diagnose” = het Griekse “diagignoskein”
wat onderscheiden en grondig leren kennen betekent
Wat klinische psychodiagnostiek niet is
cruciaal verschil met andere vormen van psychodiagnostiek, zoals testing bij studieoriëntering,
assessment bij jobrecrutering of forensische diagnostiek
→ verschillende vormen van diagnostiek = verschillende finaliteit
voorbeeld: forensische diagnostiek
→ wordt toegepast op daders van misdrijven en gaat over risico-inschatting,
toerekeningsvatbaarheid etc.
→ is regelgericht, de norm in forensische diagnostiek wordt gevormd door de
maatschappelijke norm
→ besluitvorming leidt tot disciplinering met maatschappelijke norm
- disciplinering ≠ daderhulp
klinische diagnostiek: hoe ervaart de dader zelf zijn handelingen, … ?
→ zie psychopathie: “Op interpersoonlijk vlak zijn psychopaten grandioos, arrogant,
gevoelloos, dominant, oppervlakkig en manipulatief. Affectief zijn ze lichtgeraakt, niet in
staat om sterke emotionele banden op te bouwen met anderen, en missen ze
schuldgevoel en angst. Deze interpersoonlijke en affectieve kenmerken zijn verbonden
met een sociaal deviante levensstijl die onder meer bestaat uit onverantwoordelijk en
impulsief gedrag, en een tendens om sociale conventies en gewoontes te negeren en met
de voeten te treden”
,Psychopathologie vs. abnormaliteit
Wat is psychopathologie? Wat is “abnormaliteit”?
KPSD vertrekt van iemands ervaring van psychopathologie, ze gaat uit van het onbehagen of
pathos verschillende definities
→ algemene definitie vanuit medisch oogpunt van Fulford: ziekten zijn onaangename
toestanden die interfereren met het dagelijks leven en die iemand niet kan tegenhouden
met zijn gebruikelijke manieren van handelen
→ definitie van Cooper met specifiekere criteria: geestestoestand is klinisch
psychopathologisch indien:
- de persoon ervaart zijn psychische toestand als iets slecht
centraal staat de zelfervaring
belangrijke consequenties: veel mensen horen bvb. stemmen, maar
hebben daar wel/geen last van alleen in eerste geval sprake van
psychopathologie
metafoor van de madeliefjes: onkruid of mooie bloem?
- de persoon in kwestie lijdt onder wat hij ervaart en is hierdoor ongelukkig
zich “een leven zonder …” kunnen voorstellen speelt hier een grote rol in
- de psychische toestand van de patiënt is behandelbaar
armoede is bvb. geen psychopathologie, want er is geen behandeling of
psychologische interventie mogelijk
KPSD focust op de ervaringen die iemand heeft en vraagt zich af of deze hinderlijk dan wel
abnormaal zijn voor de persoon in kwestie, hem leed berokkenen en of ze al dan niet
behandelaar zijn dus geen uitspraak doen over normaliteit vanuit een extern punt!
≠ vaststellen van dat ene onderliggende kenmerk dat we ‘abnormaliteit’ noemen
in de geschiedenis al veel discussie over het bestaan van een onderliggend kenmerk
→ Freud: abnormaliteit is niet te herleiden tot een reeks ziekelijke denkbeelden bij
onfortuinlijke individuen
- bij iedereen bepaalde “vreemde impulsen”, geen groepje apart met
abnormaliteitskenmerken
- hoe iemand omgaat met zijn abnormaliteit is véél interessanter
→ Canguilhem: abnormaliteit of anomalie pathologie, ziekte
- mensen zijn divers in hun gedrag variabiliteit
- door het invoeren van psychosociale criteria komt er een groep naar voor die
“abnormaal” zijn abnormaliteit = normgericht
- psychosociaal criterium
vanuit maatschappijnormen
echter kwetsbare redenering en dwingende logica (iedereen moet
conformeren)
de veranderlijke maatschappelijke bril waarmee men naar de wereld kijkt
bepaalt wat “normaal” is
, risico hiervan is afhankelijkheid van de norm
heeft ook niets te maken met zelfervaring
bvb. homoseksualiteit
- statistisch criterium
Quetelet: “sociale fysica”
hij verzamelde gegevens over grote populaties en stelde een
normaalverdeling vast
→ gemiddelde en extremen
→ abnormalen zitten in functie van de normaalverdeling op de
extremen
ook dit is een extern criterium en heeft niets te maken met zelfervaring
maatschappelijk: grote focus op normaliteit/abnormaliteit
→ fascinatie met maakbare mens (zie de la Mettrie)
- mens al machine
- we zijn geneigd om na te gaan wat er niet juist is en dit op te lossen
normaliteitsideaal
→ Goclenius 1590: Psychologia: hoc est, De hominis perfectione
pathologie veronderstelt pathos (~ Canguilhem)
→ psychologie dringt veel binnen in alledaags leven
→ mogelijk om psychopathologie te ontdekken en te behandelen, maar gevaar voor externe
beoordeling pathos!
psychotherapeutische auteurs: kennen veel gewicht toe aan subjectieve ervaring van psychisch
leed en hulpvraag
Wakefield: psychiatrische stoornissen = schadelijke disfuncties
wat is evolutionair ‘functioneel’ psychisch functioneren?
diagnosticus = morele poortbewaker van de maatschappij?
In de Gloria: Gilbert De Leeuw
→ tendentieus interview ‘het zwarte gevoel’
→ wat hoort men van de ander indien de eigen normen centraal staan?
Wat is pathos?
KPSD: waardeoordeel van patiënt over zijn eigen conditie is onze maatstaf
→ zelfervaring staat centraal
uitingsvormen van psychisch lijden = variabel
→ klein kind vs. volwassene
huilen vs. praten
Ricoeur:
→ pathos / psychisch lijden ≠ pijn (fysiek lijden) en is moeilijk te meten
- paniek is bvb. een combinatie van fysisch en psychisch lijden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrittBuseyne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.