Algemene begrippen
Besmetting: ziekteverwekker is overgedragen op een gastheer
Infectie: ziekteverwekker is overgedragen op een gastheer én de gastheer vertoont
ziekteverschijnselen
Directe besmetting: overdracht van ziekteverwekkers via rechtstreeks contact tussen dieren of door
overdracht via druppeltjes.
o Rechtstreeks contact dus tegen elkaar aan te liggen, door elkaar te likken, te bijten, te krabben,
verticale transmissie (ziekteverwekker van moederdier naar het jong in de baarmoeder of tijdens
de geboorte).
o Via druppeltjes (hoesten en niezen)
Indirecte besmetting: overdracht van het ene naar het andere dier via een overbrenger
o Overdracht via een mechanische vector bijvoorbeeld via de lucht, besmette voorwerpen (voer -
en drinkbakjes), besmet voer of water, via urine of ontlasting, aarde en kleding
o Overdracht via een biologische vector bijvoorbeeld via een teek, zandvlieg, mug, vlo en via de
handen.
Afweermechanismen:
1. Huid en slijmvliezen:
2. Witte bloedcellen
3. Koorts
4. Darm- en huidflora
Actieve besmetting: de ziekteverwekker zichzelf verplaatsen (lopen, springen, vliegen) bijvoorbeeld
teken, vlooien en muggen
Passieve besmetting: de ziekteverwekker kan zichzelf niet verplaatsen maar moet wachten op transport
door iets/iemand anders zoals bacteriën, virussen en schimmels
Samenleven van verschillende soorten (= symbiose):
A. Matualisme: beide soorten hebben een voordeel bij het samenleven (huidflora)
B. Commensalisme: gasten heeft een voordeel en de gastheren geen nadeel (meeuwen)
C. Parasitisme: de ene soort ondervindt een nadeel, de andere voordeel
Pathogeen: ziekteverwekkend (ziekteverwekker van biologische afkomst)
Apathogeen: niet-ziekteverwekkend
- Capnocytophaga canimorsus: bacterie die zowel bij de hond als kat in de bek leeft. Mensen
kunnen er wel dood aan gaan via wonden en likken. Apathogeen voor hond/kat en pathogeen
voor de mens.
- Huidflora
Facultatief/voorwaardelijk pathogeen: organisme dat meestal apathogeen is maar onder bijzondere
omstandigheden wel ziekmakend (pathogeen) kan worden.
o Spaphylococcus intermedius: bacterie die behoort tot de normale huidflora maar kan
ontstekingen veroorzaken als de huidbarrière is aangetast (bijvoorbeeld bij een allergie)
o Demodex canis (mijt)
, o Microsporum canis (schimmel)
o Darmflora
Virulent: organisme heeft een grote aanvalskracht; er zijn maar weinig deeltjes voor nodig om het
immuunsysteem te overwinnen het dier ziek te maken (Parvo, kattenziekte)
Avirulent: organisme heeft geen aanvalskracht
Vector: organisme dat zich op of in zich een ziekteverwekker draagt die overgedragen wordt van het ene
naar het andere dier. Vector zelf heeft hier geen last van.
Drager: organisme die de ziekte draagt maar er zelf geen last van heeft. De drager kan de ziekte
overdragen aan andere dieren. De drager kan ziek worden op het moment dat zijn weerstand minder
wordt (bijvoorbeeld door ouderdom).
Tussengastheer (intermediaire gastheer of paratenische gastheer): gastheer waarin de parasiet een
gedeelte van zijn levenscyclus moet volmaken. In de tussengastheer kan ongeslachtelijke
vermenigvuldiging plaatsvinden (Toxoplasma). Ook kan de parasiet in een tussengastheer van het ene
stadium overgaan in het volgende.
Eindgastheer: geslachtelijke voortplanting vind plaats
Transmissie: overdracht van ziekteverwekkers
- Horizontale transmissie: overdracht van dier naar dier via direct of indirect contact
- Verticale transmissie: overdracht van ouder op kind vóór of direct na de geboorte (Neospora)
Zoönose: ziekte die van dier op mens kan worden overdragen
Incubatieperiode: tijd tussen moment van besmetting en moment van tonen ziekteverschijnselen
Prepatent periode: tijd tussen moment van besmetting en het moment waarop de parasieten
aantoonbaar zijn (parasieten in het bloed of wormeieren in de ontlasting)
Kenmerk Dieren Planten Schimmels Bacteriën
Celwand Nee Ja Ja Ja
Plastiden Nee Ja Nee Nee
Celkern Ja Ja Ja Nee
…. Troof Hetero Auto Hetero Hetero
…. Karyoot Eu Eu Eu Pro
Indeling ziekteverwekkers
Virussen
Zonder cel
Prionen
Zonder celkern
Ziekteverwekkers Bacteriën
(pro)
Protozoën
Eencellig
Met cel
Gisten
Meercellige
draadvormige Platwormen
Met celkern schimmels
(eu)
Wormen Lintwormen
Rondwormen
Meercellig
Luizen
Insecten
Vlooien
Geleedpotige
parasieten
Teken
Spinachtigen
Mijten
Ziekteverwekkers zonder cel kunnen zichzelf niet vermeerderen. Ze kunnen wel langer overleven maar
gebruiken de cellen van hun gastheer voor vermenigvuldiging (virussen en prionen)
Ziekteverwekkers met cel kunnen zichzelf wel vermeerderen.
- Bacteriën en schimmels hebben een celwand rondom het celmembraan
- Protozoën, endoparasieten en ectoparasieten hebben géén celwand
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ap5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.03. You're not tied to anything after your purchase.