Kostensoorten:
- Grond/hulpstoffen
- Loonkosten
- Kosten duurzame productiemiddelen:
o Afschrijvingskosten; je schrijft je materialen af
o Vermogenskosten; gemiddelde kosten vermogen (in de vorm van rente)
o Complementaire kosten; onderhoud etc (deze worden hoger verder in de
tijd.)
- Kosten grond
- Kosten van vermogen
- Kosten van belastingen
Hier wil je natuurlijk inzicht in krijgen. Hoe groot is zo’n post. Vergelijk deze kosten met
concurrenten of vorige jaren.
Kosten Duurzame Productiemiddelen (vaste activa; welke kosten horen daar bij)
→ Gaat meer dan 1 productieproces mee. Voorraad prestaties of voorraad werkeenheden.
Bijv. een auto kan 400.000 km rijden.
Afschrijving: investering, restwaarde en levensduur.
Levensduur van een DPM
- Technische levensduur: wanneer doet een product het niet meer, en is het product
echt aan zijn einde. Je kunt je product naar de schroothoop brengen
o Absoluut
o Relatief
- Economische levensduur: in de regel korter: de levensduur waarbij de kosten hoger
gaan worden dat dat het opbrengt. Geldwaarde van de werkeenheden is gelijk aan
complementaire kosten (onderhoud, naar de garage). Deze gebruik je voor de
afschrijvingen.
Afschrijvingsmethoden
- Lineair: elk jaar hetzelfde bedrag; vast percentage van de aanschafwaarde
- Degressief afschrijven:
o Volgens een vast percentage van de boekwaarde (aanschafwaarde –
afschrijvingen). Elk jaar wordt de afschrijving lager.
o Jaarlijks met gelijke bedragen dalend.
- Annuïteitenmethode: je betaalt elke maand hetzelfde bedrag waar alles bij in zit.
,Er wordt gesteld:
Aanschafwaarde: 100.000
Restwaarde: 20.000
Economische levensduur: 4 jaar
Lineaire afschrijvingen
Bepaal de afschrijvingen en boekwaarde per jaar: (aanschafwaarde-restwaarde)/levensduur
= 20.000. De boekwaarde begin jaar – afschrijving = boekwaarde aan het eind van het jaar.
Boekwaarde eind = boekwaarde begin.
Bepaal de jaarlijkse vermogenskosten: gebasseerd op de boekwaarde van het begin van het
jaar. Percentage vermogenskosten * boekwaarde begin = vermogenskosten.
Dit bedrag wordt dus steeds lager naarmate er afgeschreven wordt.
Jaarlijks dalende afschrijvingen met een vast percentage van de boekwaarde:
Gegeven vast %: 33,13%
Bepaal de afschrijvingen en boekwaarde per jaar: afschrijvingspercentage * boekwaarde
begin = voor het eerste jaar 33.12
Boekwaarde eind van het jaar = boekwaarde begin van het jaar – afschrijving
Bepaal de jaarlijkse vermogenskosten: percentage vermogenskosten * boekwaarde begin
Jaarlijks dalende afschrijvingen met een vast bedrag
Elk jaar nemen de afschrijvingen af met 8.000 euro
Bepaal de afschrijvingen en boekwaarde per jaar: je schrijft dus elk jaar 8.000 minder af.
32.000 → 24.00 → 16.000 → 8.000.
Hoe bereken je de afschrijvingskosten in het eerste jaar?
1. X
2. X – 8.000
3. X – 16.000
4. X – 24.000
→ 4X – 48.000
We weten dat de totale afschrijving 80.000 is.
4X – 48.000 = 80.000
4X = 128.000
X = 32.000 → De afschrijving van het eerste jaar
Bepaal de jaarlijkse vermogenskosten: percentage vermogenskosten * boekwaarde begin
, Jaarlijkse afschrijvingen aan de hand van de annuïteitenmethode
Stel annuïteitenfactor = 0,2820
Bepaal de afschrijvingen en boekwaarde per jaar:
Bepalen annuïteit = 0,2820 * afschrijvingspotentieel (aanschafwaarde – restwaarde) +
vermogenskosten (5%) * restwaarde.
Annuïteit = 0,2820 * (100.000 – 20.000) + 5% * 20.000 + 23.561
De rente weet je: 5% * 100.000. Nu kun je de afschrijving berekenen.
Afschrijving = annuïteit – vermogenskosten.
Boekwaarde eind = boekwaarde begin – afschrijving.
Bepaal de jaarlijkse vermogenskosten: percentage vermogenskosten * boekwaarde begin
Controleren aan de hand van de boekwaarde van het laatste jaar = restwaarde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gwenjelsma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.15. You're not tied to anything after your purchase.