100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psychometrie Universiteit Leiden Colleges 1 - 8 $5.87
Add to cart

Summary

Samenvatting Psychometrie Universiteit Leiden Colleges 1 - 8

 74 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Een uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges van het vak Psychometrie aan de Universiteit Leiden. Ik heb het zo overzichtelijk mogelijk proberen te maken met behulp van dikgedrukte begrippen en uitleg bij moeilijke onderwerpen (bijv. de MTMM matrix). Alle formules staan in de samenvatting en ...

[Show more]

Preview 4 out of 50  pages

  • June 5, 2020
  • 50
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
1



Psychometrie Semester 2 2020
HC1 – Meten, Schaling en Normen
Psychometrie = tak van psychologie dat zich bezig houdt met de ontwikkeling en het gebruik van
psychologische tests.
Of: het toepassen van statistische technieken op het gebied van psychologische testen

Meten van psychologische eigenschappen; dit is de basis van psychometrie:




Dus:
→ Psychologisch construct zegt iets over het observeerbaar gedrag
→ Observeerbaar gedrag zegt iets over het niet observeerbare psychologisch construct

Psychometrie gaat dus om het onderzoeken van observeerbaar gedrag dat gevoelig is voor variaties in het
psychologische construct d.m.v. een systematische verzameling (e.g., een vragenlijst).
Doel: vergelijkingen maken:
• Tussen verschillende personen (interindividuele verschillen)
e.g., Rogier heeft meer zelfvertrouwen dan Rafael
• Binnen personen (intra-individuele verschillen)
e.g., Novak was minder depressief na therapie dan voor de start van de therapie

Psychologische test = een systematische verzameling van gedrag

Hoe geven we interpretatie aan een meting? Want: als iemand zegt “je scoort ‘ja’ op 9 items”, dan weet je nog
niets over hoe je nu daadwerkelijk gescoord hebt.
Schaling = het toekennen van numerieke waarden aan psychologische eigenschappen (e.g., de som
van de item scores).
In de praktijk: hoe wordt een testscore of categorie bepaald aan de hand van de observaties
(e.g., IQ score)?

In schaling zijn twee dingen belangrijk:
1. Eigenschappen van getallen
2. Meetniveau




Er zijn dus 4 meetniveaus:
1. Nominaal = een schaal is nominaal als deze volledig (= bestaat uit alle opties) is en uitsluitend (= elke
optie sluit de andere uit en er zijn dus niet meerdere opties mogelijk)
e.g., Wat is je geslacht? (A) Man of (B) Vrouw
2. Ordinaal = als er een ordering in de antwoordmogelijkheden zit
3. Interval = als de stappen tussen de categorieën gelijk zijn
4. Ratio = als er sprake is van een absoluut nulpunt
→ BELANGRIJK: Als iets ordinaal is dan moet het ook nominaal zijn! Dus je gaat trapsgewijs door de
meetniveaus heen.

, 2


Ook is het vaak moeilijk om te bepalen tot welk meetniveau een vraag behoort. Een goed meetinstrument
creëren is dus ingewikkeld!

Als je d.m.v. schaling een somscore hebt verkregen, zegt dat nog steeds weinig over wat deze score nu
betekent. Hiervoor heb je normen nodig. Normen = interpretatie van test scores. Twee soorten normen:
1. Relatieve norm = scores ten opzichte van anderen
2. Absolute norm = scores vergelijken met een vaste standaard
→ focus ligt vaak op relatieve normen

Voorbeeld: James scoort 22 op een toets van creativiteit. Wat betekent dit? Kijken naar de verdeling van test
scores. Bijv. twee mogelijkheden:




Om uitspraak te kunnen doen over hoe James gescoord heeft op basis van deze 2
verdelingen bereken je de standaard Z-score = het aantal standaard deviaties van
het gemiddelde.
→ deze waarde kan zowel positief zijn als negatief (want je zit of onder het
gemiddelde of erboven)
→ gemiddelde = 0 en SD = 1

Dus, gezien het voorbeeld, zijn de Z-scores van James (22-25)/1 = -3 voor de blauwe verdeling en (22-25)/5 = -
0.6 voor de rode verdeling. DUS:
o Blauw: James scoort 3 SD lager dan de gemiddelde persoon
o Rood: James scoort 0.6 SD lager dan de gemiddelde persoon

Hiernaast is er ook de getransformeerde standaard score T. Deze is makkelijker te
begrijpen dan de Z-score.
→ deze waarde is alleen positief
→ gemiddelde = 50 en SD = 10

Percentile ranks (P) = percentage van scores lager of gelijk aan een specifieke test score. Bijvoorbeeld: voor
X=10, de “percentile rank” is het percentage personen met een score van 10 of lager
→ hoe bereken je zo’n percentile rank? Het is de relatieve positie van score X, dus je moet een
frequentietabel maken die oploopt. Ook moet deze tabel cumulatief zijn (ivm ‘tot en met’ criterium)

DUS:
• Relatieve normen = gebaseerd op test scores van een representatieve norm groep (referentie
steekproef). Je moet dus een schatting geven van het gemiddelde en de standaard deviatie in de
target populatie
→ hierin is de transformatie van een ruwe X score naar relatieve norm scores (i.e., Z-score, T-
score en percentielen) belangrijk
→ deze worden gebruikt voor norm-referenced tests (e.g., WAIS)
• Absolute normen = vaste standaard
→ deze worden gebruikt voor criterion referenced tests (e.g., een tentamen)

, 3


COTAN = De Commissie Testaangelegenheden Nederland. Deze test of testen aan de juiste criteria voldoen.
Belangrijk dat:
o Normen actueel zijn
o Normgroepen groot genoeg zijn
o Normgroepen representatief zijn
→ De meerderheid van de testen worden ‘onvoldoende’ beoordeeld op het kwaliteitsonderdeel normen door
de COTAN

In het afnemen van testen, kun je tegen verschillende problemen aanlopen:
• Participant reacitvity = dit is bijvoorbeeld
o Demand characteristics = bijv. ik gedraag me zoals wordt verwacht
o Social desirability = bijv. geef jij eerlijk antwoord op de vraag “ben je wel eens aggressief?”
o Malingering = bijv. een diagnose te proberen te verkrijgen
• Expectation bias = bijv. ik heb een behandeling gekregen dus ik zal wel hoger moeten scoren
• Score sensitivity = bijv. sociale fobie: ja of nee?
→ belangrijk om dit soort problemen in je achterhoofd te houden als je mensen gaat testen

, 4


HC2 – Betrouwbaarheid
→ Hoe consistent meet een test wat hij meet: hoe precies is mijn meting?

Voor elke test zijn er twee hoofdvragen:
1. Betrouwbaarheid = In hoeverre zijn individuele verschillen in testscores een functie van werkelijke
individuele verschillen (ware scores)? En in welke mate is de test vrij van random meetfouten (error)?

2. Validiteit = In hoeverre meet een test wat hij beoogt te meten? En in welke mate is de test vrij van
systematische meetfouten (bias)?

Klassieke Testtheorie (KTT) = de geobserveerde score is gelijk aan de som van de ware score en random error
DUS:




Hier is:
• Ware score = de latente variabele die geschat moet worden (dus: niet direct observeerbaar)
• Error = het verschil tussen de geobserveerde score en de ware score (i.e., Xe = Xo - Xt)
o Positieve error: geobserveerde score hoger dan de ware score
o Negatieve error: geobserveerde score lager dan de ware score
→ error is dus ook latent, want deze kan niet geobserveerd worden

De formule Xo = Xt + Xe heeft op zichzelf geen praktisch nut, want zowel Xt als Xe zijn ongeobserveerd. Daarom
drie aanvullende assumpties nodig:
1. μe = 0 → de gemiddelde error in de populatie is 0 (i.e., errors zijn random!). Dit houdt in dat er geen
systematische over- of onderschatting van ware scores zijn voor de populatie als geheel
2. ret = 0 → er is geen correlatie tussen de errors en de ware scores. Dit houdt in dat er geen
systematische over- of onderschatting van ware scores zijn in deelpopulaties (bijv. mensen met lage
ware scores).
3. reiej = 0 → errors zijn niet met elkaar gecorreleerd. Dit betekend dat bijv. de error van de ene persoon
niets zegt over de error van andere personen.

De variantie van Xo (so2)bereken je met de formule so = st + se + 2rte st se , maar omdat de 2e assumptie uitgaat
2 2 2


van ongecorreleerde errors en ware scores is 2retstse = 0. Dus is de formule van de variantie van Xo (i.e., so2):

so2 = st2 + se2
Wanneer is een test goed en wanneer niet?
✓ Ideale test → so2 = st2, dus hier alle geobserveerde variantie is ware
scorevariantie
 Absolute baggertest → so2 = se2, dus hier is de variantie van de geobserveerde
score gelijk aan de variantie van de error
➢ Echte test → ergens tussen bovenstaande extremen

Betrouwbaarheidscoëfficiënt (RXX)= proportie variantie van geobserveerde scores die verklaard wordt door
ware scores: s2 s2
Rxx = t =1 − e
so2 so2
Als de KTT assumpties kloppen, dan is RXX altijd een waarde tussen 0 en 1.
→ Proportie verklaarde variantie is ook gekwadrateerde correlatie. Daarom alternatieve definitie van
betrouwbaarheid: gekwadrateerde correlatie van geobserveerde scores met ware scores:
Rxx = rot2 = 1 − roe
2

De ongekwadrateerde correlatie rot wordt de betrouwbaarheidsindex genoemd, maar deze wordt niet
vaak meer gebruikt

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElseMvdM. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.87  6x  sold
  • (0)
Add to cart
Added