Pictografisch schriftsysteem: Alleroudste manier om woorden weer te geven door middel
van tekeningen. Je kunt grote boodschap in 1 pictogram kwijt bijv. hier niet inrijden. Bij
kinderen met vertraagde taalontwikkeling is dit handig en zo zien ze dat plaatje naar een
geschreven woord verwijst en is de overgang minder groot.
Logografisch schriftsysteem: elk plaatje staat voor 1 woord, voor voegsels en achter
voegsels krijgen een apart plaatje. Het Chinees kent dit schriftsysteem.
Alfabetisch schriftsysteem: taal wordt weergeven door afzonderlijke spraakklanken van een
woord te noteren.
Foneem: spraakklank die betekenisverschil veroorzaakt. Er zijn 34 verschillende fonemen.
Elk foneem is er een apart teken.
De letters x, q en c zouden we kunnen missen als foneem want die kun je via andere letters
uitspreken, de c houden we i.v.m. /ch/
Grafeem: is een letter of lettercombinatie die verwijst naar een foneem. Er zijn 36 grafemen
omdat je voor sommige fonemen twee mogelijke grafemen.
Bij de woorden beer en deur schrijven de kinderen vaak bir en dur op. Ze schrijven de
spraakklank en niet het foneem.
Bij de letter /u/ kan door vijf verschillende grafemen worden geschreven bij de woorden: de,
een, lelijk, aardig, put.
Fonologisch principe: elk foneem door apart grafeem is weergegeven. Woorden volgens
fonologisch principe wordt gespeld zijn klankzuivere woorden. Dit betekent dat de uitspraak
ook de spelling is: kat, vaas, struik, bang.
Dit is de basis principe als je kinderen Nederlands wil leren spellen.
Morfologisch principe: je gaat uit van de vorm van woorden. Onwijs heeft twee morfemen /
on/ /wijs/
Vrije morfeem- dat is als het woord ook zelfstandig kan staan bijv. boekenplank boek en
plank zijn dan vrije morfemen.
Gebonden morfeem- dit zijn voorvoegsels of achtervoegsels.
Regel van gelijkvormigheid- bepaald dat morfeem altijd op dezelfde manier wordt gespeld.
Denk aan lief-lieve / huis-huizen.
Dit vinden kinderen erg lastig, omdat hier grammatica bij komt kijken.
Regel van de overeenkomst- de opbouw van een woord in de spelling duidelijk wordt. Deze
regel wordt niet consequent toegepast. Je moet het woord vergelijken met een ander woord
wat dus een andere betekenis heeft.
,Syllabisch principe: heeft betrekking op de spelling.
Een syllabe is een klankgroep (gedeelte van woord). Een morfeem heeft altijd een betekenis
en een syllabe niet. Ze moeten toevallig samenvallen met een morfeem.
Verenkelingsregel- lange klank? Ik stuur er één naar de gang.
Verdubbelingsregel- korte klank? Ik schrijf een dubbele medeklinker.
Etymologisch principe: bepaald dat de herkomst bepalend is voor de schrijfwijze van woord
of spraakklank.
, Hoofdstuk 2
2.1
Versmeltings theorie van Ehri: van elk woord is informatie op een systematische manier
vastgelegd in het mentale lexicon. Je weet hoe het woord klinkt, hoe je moet uitspreken, de
betekenis en hoe je het in een zin kunt gebruiken. Een woord heeft een akoesitische
identiteit.
Akoestische identiteit: wijze waarop woord klinkt bijv. garage klinkt als /gaaraazju/ als dit
niet goed is opgeslagen leidt dit tot foutieve spelling.
Articulatorische identiteit: je weet hoe je een woord moet uitspreken.
Fonologische identiteit: akoestische en articulatorische identiteit sluiten nauw op elkaar aan
en worden onder één noemer gebracht.
Morfologische identiteit: je weet hoe het woord is opgebouwd en dmv voor en achter
voegsels dat je nieuwe woorden kunt maken.
Semantische identiteit: betekenis van woord hoe het in woordenboek is omschreven. Deze
spelen vaak woorden bij homofonen (woorden met zelfde uitspraak, maar andere spelling.
Je weet dit alleen hoe je moet schrijven als je de betekenis weet).
Syntactische identiteit: mogelijkheid om woord met andere woorden te combineren. Bij
werkwoord spelling erg belangrijk /dt/ je weet dat het vint met een dt is omdat je het
onderwerp erbij koppelt.
Orthografische identiteit: spelling van een woord. Voordat kind gaat lezen heeft het al dez
identiteiten eigen gemaakt.
Meerlettergrepige woorden of leenwoorden daarbij moet je veelzijdige benadering voor het
aanleren van deze woorden gebruiken. Doordat er niet alleen visueel maar veelzijdig een
woord wordt aangeleerd zal de schrijfwijze gemakkelijker aangeleerd kunnen worden.
2.2
Spellingstrategieën: manier om tot juiste spellingsmanier te komen.
Directe spellingstrategieën/ spellen volgens schrijfmotorisch patroon: spellen is
geautomatiseerd. Behalve werkwoordsvormen.
Indirecte spellingstrategieën: Als je denkhandelingen toepast bijv. verdelen in fonemen of
vergelijking maken met ander woord.
- Fonologische strategie
- Woordbeeldstrategie
- Regelstrategie
- Analogiestrategie
- Hulpstrategie
Fonologische strategie
Als je woord opsplitst in klanken of klankgroepen. Je kunt dit gebruiken bij kla
- Elementaire spellingshandeling
- Klankclusterstrategie
Elementaire spellingshandeling: als een woord in spraakklanken of fonemen wordt
geanalyseerd, deze strategie leren kinderen als eerst op de basisschool de kinderen leren
dan om in afzonderelijke fonemen te spellen bijv. /maan/ /m/aa/n/. kind moet volgorde van
foneem onthouden en omzetten in grafeem
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentevandijk1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.