Dit document bevat alle vragen van de zelftests inclusief het proefexamen. De illustraties zijn erbij gevoegd dus het is alsof je de zelftest maakt op de computer alleen zie je op het einde van elke vraag het correcte antwoord.
Lees volgend uittreksel uit de Standaard van 13 mei 2016 naar aanleiding van het eindtermendebat.
Beoordeel vervolgens de vier stellingen.
Vandaag vindt in het Vlaams Parlement het ‘Onderwijsfestival’ plaats, de afsluiter van het debat over
de nieuwe eindtermen voor het secundair onderwijs. Een ideaal moment om verkeerseducatie op de
(school)agenda te plaatsen, vindt Annemie Hemelaers, voorzitter van Ouders van Verongelukte
Kinderen – Save vzw. Er zijn weinig dingen in het leven zo alomtegenwoordig als het verkeer.
Deelnemen aan het verkeer is geen keuze. U en ik, onze zonen, dochters, geliefden en vrienden...
iedereen die zich buitenshuis begeeft, bevindt zich in het oog van het verkeer. Het is bij onze kinderen
slecht gesteld met de kennis en de praktijk van de verkeersregels. Sommige reacties daarop klonken
nogal paternalistisch tot ronduit ‘automobilistisch’, alsof de heersende verkeersonveiligheid
uitsluitend de schuld is van de fietsende kinderen, en helemaal niet van autorijdende volwassenen.
Opties vraag 1:
o De discussie over de “verkeers”eindtermen is een discussie over de componenten van het
didactisch handelen op het microniveau van het referentiekader.
o Scholen bepalen de keuze van de eindtermen en scholen kiezen dus of er eindtermen rond
verkeer in de lessen aan bod komen.
o Organisaties zoals “Ouders van Verongelukte Kinderen – Save vzw“ krijgen in Vlaanderen
geen stem bij het bepalen van nieuwe eindtermen voor het onderwijs.
o In de discussie over de eindtermen in dit krantenartikel, lezen we de invloed van ouders uit
de context van het onderwijskundig referentiekader.
/optie 0) In de discussie over de eindtermen in dit krantenartikel, lezen we de invloed van ouders
uit de context van het onderwijskundig referentiekader.
Vraag 2 (1 punt)
Lees volgend uittreksel uit De Standaard van 13 mei 2016 en beoordeel vervolgens de stellingen.
Twintig extra scholen kunnen onderwijs voor kinderen met autisme organiseren
Vanaf september zullen er 20 extra scholen zijn waar normaal begaafde kinderen met autisme les
kunnen volgen. Dat brengt het totale aantal scholen met het zogenaamde type 9-onderwijs op 186.
Dat heeft de Vlaamse regering vrijdag beslist op voorstel van minister van Onderwijs Hilde Crevits.
Met de 20 extra scholen wil Crevits de bestaande “blinde vlekken” wegwerken. Bij de start van het M-
decreet vorig jaar werd ook meteen een nieuw onderwijstype in het buitengewoon onderwijs in het
leven geroepen. Dat type (type 9) is bedoeld voor normaal begaafde kinderen met autisme. Kinderen
met autisme en een verstandelijke beperking blijven terecht kunnen in het type 2 van buitengewoon
onderwijs.
Vorig schooljaar kregen 166 scholen uit het buitengewoon onderwijs de toelating om type 9-
onderwijs te organiseren. Momenteel zitten er 1.861 kinderen in type 9 in het basisonderwijs en 1.093
kinderen in type 9 in het secundair onderwijs.
Beoordeel in verband met dit artikeluittreksel de volgende stellingen:
Opties vraag 2:
1
, o Het nieuwe type 9 van het buitengewoon onderwijs verwijst naar de organisatie op het
microniveau van het onderwijskundig referentiekader.
o Het inrichten van een nieuw type buitengewoon onderwijs is een beslissing over de
organisatie op het macroniveau van het onderwijskundig referentiekader.
o Het M-decreet is een element dat een rol speelt vanuit de context en op het macroniveau
van het onderwijskundig referentiekader.
o In het krantenuittreksel is er een verwijzing terug te vinden naar de kenmerken van lerenden
op het microniveau van het onderwijskundig referentiekader.
/optie 2) Het inrichten van een nieuw type buitengewoon onderwijs is een beslissing over de
organisatie op het macroniveau van het onderwijskundig referentiekader.
Vraag 3 (1 punt)
Lees volgend uittreksel uit De Standaard van 07 mei 2015 en beoordeel vervolgens de stellingen.
Getalm met nieuwe gehoortest voor scholieren is ‘onverantwoord’
Een nieuwe gehoorscreening voor scholieren, die de eerste tekenen van lawaaischade kan opsporen,
is klaar om in gebruik te worden genomen. Maar de koepel van vrije CLB’s staat op de rem. Professor
Karel Hoppenbrouwers van de KU Leuven noemt die houding ‘onverantwoord’. Een van de voordelen
van de nieuwe test is dat leerlingen hem na enige uitleg zelfstandig kunnen uitvoeren. KU Leuven
Al decennialang worden scholieren gescreend, als ze 4, 10 en 14 jaar zijn. Maar de klassieke
gehoorscreening met een audiometer is niet zo goed in het opsporen van lawaaischade, die ontstaat
door onze nieuwe levensstijl. Denk aan: oortjes om naar muziek te luisteren of om spelletjes te spelen
op de computer. Ook bleken er grote verschillen te bestaan in de wijze waarop Centra voor
Leerlingenbegeleiding in Vlaanderen de audiometrische test afnemen. Idealiter gebeurt dat in een
geluiddichte cabine, maar niet elk CLB heeft er zo een.
Beoordeel de volgende stellingen:
Opties vraag 3:
o Het CLB is een actor in de context van een school in het onderwijskundig referentiekader.
o Het CLB is een begeleidende actor bij op het macroniveau van het onderwijskundig
referentiekader.
o De koepel van de CLB’s functioneert op het microniveau van het onderwijskundig
referentiekader.
o Professor Karel Hoppenbrouwers van de KU Leuven treedt hier op als
instructieverantwoordelijke in het onderwijskundig referentiekader.
/optie 2) Het CLB is een begeleidende actor bij op het macroniveau van het onderwijskundig
referentiekader.
Vraag 4 (1 punt)
Lees volgend uittreksel uit De Standaard van 15 februari 2016 en beoordeel vervolgens de stellingen.
‘Logopedie is alleen nog voor de rijken’
De Vlaamse Vereniging voor Logopedisten en de ziekenfondsen zitten vandaag rond de tafel. De
inzet: maak het werk voor de logopedisten minder moeilijk en voor de patiënten minder duur. De
verschillende ziekenfondsen en de Vlaamse en Franstalige Vereniging voor Logopedisten hebben er
de voorbije maanden al een paar pittige rondetafelgesprekken op zitten. Omdat hun vorige
2
,overeenkomst afliep eind vorig jaar, moeten ze tot een nieuwe komen over de terugbetaling van
logopedische verstrekkingen. Maar het water lijkt diep. De ziekteverzekering (Riziv) legde aan de
betrokken partijen een ontwerp van overeenkomst voor waarover ze uiterlijk vandaag hun standpunt
moeten geven. Lees en beoordeel over dit krantenartikel de volgende stellingen:
Opties vraag 0:
o De discussie over logopedie sluit aan op kenmerken van lerenden op het macroniveau van
het onderwijskundig referentiekader.
o Het RIZIV neemt hier de positie in van de actor “instructieverantwoordelijke” in het
onderwijskundig referentiekader en dat op het macroniveau.
o Terugbetalingsregelingen hebben betrekking op de organisatie op het microniveau van het
onderwijskundig referentiekader.
o Ziekenfondsen treden in dit krantenuittreksel op als een actor vanuit de context en op het
macroniveau van het onderwijskundig referentiekader.
/Optie 0) Ziekenfondsen treden in dit krantenuittreksel op als een actor vanuit de context en op
het macroniveau van het onderwijskundig referentiekader.
Vraag 5 (1 punt)
Lees volgend uittreksel uit De Standaard van 06 mei 2015 en beoordeel vervolgens de stellingen.
Van leren over bacteriën tot zelf een microscoop bouwen
Meer wetenschap en techniek op school, het klinkt goed. Maar er is amper materiaal voorhanden. In
Turnhout hebben ze het grotendeels zelf uitgedokterd. De universiteiten en hogescholen hebben een
lespakket engineering en technologie klaar voor de tweede en
derde graad in het aso. De optie STEM (science, technology, engineering and mathematics) boomt in
de eerste graad van heel wat (aso-)scholen. Daar is blijdschap over, maar er worden ook vraagtekens
bij geplaatst. Is de richting inhoudelijk sterk genoeg? Hoe zit het met de opleiding van de leerkrachten
en de kwaliteitsbewaking? En hoe zal dat evolueren in de tweede en derde graad? Zeven uur in het
eerste en tweede jaar krijgen een STEM-gehalte (zie hiernaast). Ook andere lessen zoals wiskunde,
koppelen er naar terug. In de uitwerking van het thema gezondheid gaan de STEM-leerlingen daar
dieper op in. Ze leren over DNA, bacteriën en virussen. In de les techniek bouwen ze zelf een
microscoop.
Omdat de school de link met de industrie belangrijk vindt, brachten de eerstejaars ook een bezoek
aan Janssen Pharmaceutica.
Beantwoord de volgende stellingen vanuit de insteek die in dit krantenartikel verwoord wordt:
Opties vraag 5:
o Het opzetten van een optie STEM hoort thuis bij de organisatie op het microniveau van het
onderwijskundig referentiekader.
o Het opzetten van een optie STEM hoort thuis bij de instructieactiviteiten op het mesoniveau
van het onderwijskundig referentiekader.
o Het opzetten van een optie STEM in een school hoort thuis bij de organisatie op het
mesoniveau van het onderwijskundig referentiekader.
o De link met de industrie vanuit een optie STEM is een verwijzing naar de link met de context
op het microniveau van het onderwijskundig referentiekader.
3
, /Optie 3) Het opzetten van een optie STEM in een school hoort thuis bij de organisatie op het
mesoniveau van het onderwijskundig referentiekader.
Vraag 6 (1 punt)
Lees volgend uittreksel uit De Standaard van 0 februari 2016 en beoordeel vervolgens de stellingen.
Iedereen kan meedenken over onderwijs van morgen
Wat moeten jongeren op school leren? Nu het debat over de eindtermen in het Vlaams Parlement op
gang getrokken is, is het de beurt aan de rest van de samenleving om mee te discussiëren. Minister
van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) lanceerde gisteren mee de campagne ‘Van lerensbelang’,
waaraan iedereen een bijdrage kan leveren.
Het gaat over wat we verwachten van het leerplichtonderwijs – de basis- en de middelbare school. De
horizon is 2030, dan komt wie er nu aan begint ongeveer aan het einde van zijn leerplichtige
schooltijd.
Het debat stelt vier centrale vragen. Welke rol moet onderwijs spelen in de ontwikkeling van kinderen
en jongeren? Wat moet het onderwijs bieden als basis voor verdere studies of het beroepsleven? Hoe
kan het iedereen in staat stellen deel te nemen aan de samenleving? En wat moeten jongeren
meekrijgen om zich blijvend persoonlijk te ontwikkelen? Er is een website waarop iedereen ideeën
kan spuien. Het is meteen ook de start van de ‘50 dagen van het Onderwijs’ met debatten overal te
lande, on- en offline. Na de paasvakantie worden alle voorstellen verder uitgediept tijdens een ‘Nacht
van het Onderwijs’ in iedere provincie. Daar zijn ook de politici op uitgenodigd. Het orgelpunt wordt
dan het Onderwijsfestival op 13 mei in het Vlaams Parlement. De parlementsleden zelf hopen in het
najaar een rapport met aanbevelingen te kunnen maken.
Opties vraag 6:
o De Minister van Onderwijs Hilde Crevits neemt hier de rol van actor op het macroniveau van
het onderwijskundig referentiekader.
o De samenleving - die mag meedenken over de eindtermen van de toekomst – verwijst naar
actoren in de context van het onderwijs op het microniveau van het referentiekader
o De link tussen eindtermen en de toekomst is een verwijzing naar het belang van de context
op het microniveau in het onderwijskundig referentiekader
o Eindtermen verwijzen naar aspecten van de organisatie van het onderwijs op het
macroniveau in de context van het onderwijskundig referentiekader
/Optie 1) De Minister van Onderwijs Hilde Crevits neemt hier de rol van actor op het macroniveau
van het onderwijskundig referentiekader.
Vraag 7 (1 punt)
Lees volgend uittreksel uit De Standaard van 30 april 2015 en beoordeel vervolgens de stellingen.
Crevits: 'Leerplicht vanaf 5 jaar staat niet in federaal regeerakkoord'
Open VLD en MR dienen een wetsvoorstel in om de leerplicht in te voeren vanaf vijf jaar. De Vlaamse
en Franstalige liberalen willen daarmee voorkomen dat kinderen de lagere school met een
leerachterstand aanvatten. 'Een leerplichtsverlaging naar 5 jaar staat niet in het federale
regeerakkoord', reageert minister van Onderwijs Hilde Crevits /CD&V).
Open VLD en MR willen de leerplicht in België verlagen naar 5 jaar. Momenteel start de leerplicht op
zes jaar. De liberale partijen willen de verplichting vervroegen van het eerste leerjaar in het
basisonderwijs naar het derde jaar van het kleuteronderwijs. Ze baseren zich op de cijfers van het
0
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student_logopedie_en_audiologie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.