Elementair balanslezen
De Man + Franssen-Honings, 4e
druk
Samenvatting gehele boek
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVING
Het gehele boek gaat over balansen. Een balans is een momentopname van de financiële positie van
een onderneming. Die kan zwak of sterk zijn. Als deze sterk is, is de onderneming gezond. De balans
wordt aan het begin van het jaar opgesteld. Om een antwoord te krijgen op de vraag hoe een
onderneming het in de loop van een bepaald jaar heeft gedaan, zijn er twee manieren.
1. Winstbepaling door middel van vermogensvergelijking. Men vergelijkt de balans van de
onderneming aan het einde van het jaar met die van het begin van het jaar. Wanneer het
eigen vermogen aan het einde van het jaar groter is dan aan het begin heeft de onderneming
winst gemaakt.
2. Winstbepaling via winst- en verliesrekening de resultatenrekening. Door de opbrengsten
(baten) te minderen met de kosten van de onderneming bepaalt men de winst (of verlies)
van de onderneming.
De jaarrekening bestaat uit de balans, de winst- en verliesrekening en de toelichting daarop.
1.1 Drie definities van de balans
Een balans heeft altijd betrekking op de financiële positie van een onderneming op een bepaalt
moment. Er wordt bij de analyse van het bedrijfsgebeuren onderscheid tussen voorraadgrootheden
en stroomgrootheden gemaakt.
- Voorraadgrootheden: hebben altijd en alleen betrekking op de situatie op een bepaald
moment en kunnen ook alleen op een bepaald tijdstip worden gemeten. VB: aanwezige
voorraad op 1 januari. Voorraadgrootheden staan op de balans.
- Stroomgrootheden: hebben alleen betrekking op de ontwikkeling van bepaalde grootheden
gedurende een zekere periode. VB: omvang van de verkopen gedurende een bepaald jaar of
totaal van de in de loop van het jaar betaalde lonen. Stroomgrootheden staan op de
resultatenrekening.
1.1.1 Eerste definitie
Een balans is een schema waarin tegenover elkaar worden gesteld
enerzijds het geheel van de bezittingen van een economisch subject
(een privépersoon of een onderneming) en anderzijds het geheel
van de schulden, waarbij het verschil tussen bezittingen en schulden
wordt aangeduid als eigen vermogen.
Bezittingen noem je de activa (geheel van de bezittingen), de
schulden plus eigen vermogen zijn de passiva (geheel van alle
schulden van hetzelfde economische subject plus eigen vermogen).
Omdat het eigen vermogen gelijk is aan de bezittingen minus de
schulden zijn de activa per definitie gelijk aan de passiva. Activa is de
debetzijde, passiva de creditzijde.
1
,2
,De balansvorm zoals in de afbeelding op de vorige pagina is de scontrovorm. Wanneer de
balansgegevens van de passiva niet naast, maar onder de activa staan, spreek je van een staffelvorm.
Tussen beide opstellingen is geen verschil. De totaaltelling van de balans, die vanwege de gelijkheid
van de activa en passiva aan beide zijden gelijk is, noemen we het balanstotaal.
O/G en U/G
Op de balans kan achter de post hypotheek de toevoeging o/g of u/g zijn geplaatst.
- Een hypotheek o/g betekend opgenomen geld, dat wil zeggen dat het geld geleend is en dus
een schuld. Deze komt op de creditzijde.
- Een hypotheek u/g betekend uitgeleend geldt, er is dus geld uitgeleend dus heeft iemand
een schuld aan jou en ben jij de debiteur. Deze komt op de debetzijde.
1.1.2 Tweede definitie
Een balans is een schema waarin tegenover elkaar worden gesteld enerzijds het geheel van de
bezittingen van een economisch subject (de activa) en anderzijds het geheel van alle claims of
aanspraken op deze activa. Het geheel van de claims of aanspraken noemen we de passiva.
De aanspraken (claims) op de activa worden onderverdeeld in:
- Claims van derden. Voor diegene die leningen heeft verstrekt, staat aan de creditzijde.
- Claims van de juridische eigenaar van de activa. Voor diegene die na betaling van schuld,
over wat nog overblijft de juridische eigenaar is. En dus debetzijde.
1.1.3 Derde definitie
De passiefzijde van de balans geeft de bronnen aan waaruit de financieringsmiddelen voor de
financiering van de activa zijn voortgekomen (waar is het geld vandaan gekomen), terwijl de
actiefkant van de balans aangeeft op welke wijze de financieringsbronnen (de aangetrokken gelden)
zijn aangewend (hoe is het geld weer uitgezet?). Deze omschrijving is relevant voor financiële
instellingen die gelden aantrekken om die vervolgens, tegen een hogere rente en voor andere
termijnen, weer uit te lenen.
Het aantrekken van geld noemen we het passieve bedrijf en de uitzetting van deze gelden in de vorm
van hypothecaire leningen noemen we het actieve bedrijf.
1.2 Regelgeving
Voor de opstelling van de balans, de winst- en verliesrekening en de grondslagen van de waardering
van vermogensbestanddelen zijn wetten vastgelegd in BW 2, titel 9. Ook bevat dit voorschriften voor
de opstelling van de geconsolideerde balans en resultatenrekening. Daarnaast is er de Raad voor de
Jaarverslaggeving (RJ), die nadere richtlijnen geeft. Op internationaal niveau is er de International
Accounting Standards Board (IASB), een privaatrechtelijk organisatie die standaarden op het gebied
van externe verslaggeving opstelt. De zogenoemde International Financial Reporting Standards
(IFRS). Toepassing van deze standaarden is door de Europese Unie verplicht door toenemende
internationale groei en vervlechting.
3
, HOOFDSTUK 2 DE ACTIEFKANT VAN DE BALANS (DE
ACTIVA)
Activa
De activa bestaat uit verschillende onderdelen: de vaste en
Vaste activa Materieel
vlottende activa. Die op hun beurt weer de volgende
onderwerpen bevatten. Ze worden elk toegelicht. Immaterieel
Financieel
Vlottende activa Voorraden
2.1 Materiële vast activa Vorderingen
Tot materiele vaste activa wordt gerekend: Effecten
- Bedrijfsterreinen, met daarin aangebrachte zaken zoals
Liquide middelen
riolering, verharding, terreinwegen, ook landbouwgrond.
- Bedrijfsgebouwen
- Machines en installaties, ook opslagtanks, kranen in haven, vrachtauto’s, autobus e.d.
- Overige vaste activa, ook die welke niet voor het productieproces worden aangewend.
Methoden voor afschrijvingen
De materiële vast activa neemt toe door aankoop of af door verkoop. Ook door gebruik veranderen
ze. Door gebruik in het productieproces staan ze geleidelijk hun productieve prestaties af, waarmee
hun (rest)waarde daalt. Dit zijn afschrijvingen. Twee methoden voor afschrijven.
1. Lineaire afschrijving. Elk jaar wordt een groot gedeelte van de aanschaffingsprijs
afgeschreven. De manier van afschrijven is lineair verdeeld, dus in gelijke ‘etappes’.
2. Degressieve methode. Wanneer de waardevermindering niet evenredig over de tijd is
verdeeld maar in het begin van de levensduur sneller gaat en later langzamer. Er wordt
jaarlijks een vast percentage van de boekwaarde afgeschreven.
3. Sum-of-the-year’s-Digits methode. Andere variant op de besproken degressieve afschrijving.
Waar gewerkt wordt met breuken, het eerst jaar bijv. 1/4 e van de aanschaffingsprijs, jaar 2
1/3e v.d. aanschaffingsprijs enz. Restwaarde is altijd nul.
Afschrijvingen kunnen gebruikt worden als:
- Instrument ter bepaling van de balanswaarde van de materiele vaste activa
- Instrument voor de bepaling van de kostprijs
- Instrument voor de bepaling van de winst van de onderneming (winst- en verliesrekening)
Inflatie
Vraag is of er bij de bepaling van de hoogte van de afschrijvingen rekening moet worden gehouden
met de inflatie (algemene prijsstijging). Twee bekende methoden voor de waardering met inflatie
van de vaste activa.
- Historische uitgaafprijs. De activa wordt gewaardeerd tegen de prijs waarvoor ze zijn
aangeschaft. Afschrijving vindt plaats op basis hiervan.
- Vervangingswaarde. Als bijv. een machine in de loop van het jaar duurder is geworden zal
voor de nieuwe machine hetzelfde bedrag aan de kant gezet moeten worden. Er moet dan
rekening gehouden worden met inflatie. De machine wordt voor de (hogere) waarde op de
balans gezet, waardoor het eigen vermogen ook zal toenemen maar dat is schijnwinst want
inflatie. Daarom wordt het verschil aan inflatie aan de creditzijde opgenomen als
herwaarderingsrekening. Door de herwaardering zal de berekende winst in dezelfde mate
dalen als het herwaardeerde bedrag.
De fiscus eist voor de bepaling van winst de historische uitgaafprijs, dat bekend stond als de
gulden=gulden-regel. Dat is nu dus euro=euro-regel. Dat betekent dat de onderneming altijd een
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller antjesjonger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.