Hierbij leerdoel 5 voor verloskunde uit de minor KIND. Het tentamen zal een open boek tentamen zijn dus met deze samenvatting kan je je goed voorbereiden op de toets en eventueel kan je het gebruiken tijdens het tentamen! IDEAAL. Succes met leren.
Leerdoelen 6
De student kan:
1. Het begrip een ‘niet-vorderende baring’ uitleggen, etiologie, procedure en
mogelijkheden tot interventie benoemen;
Begrip
In het algemeen wordt de latente fase verlengd genoemd wanneer na 8 uur regelmatige
contracties cervixverandering uitblijft. Niet-vorderende ontsluiting word definieert als het
stagneren of traag vorderen van de ontsluiting gedurende 4 uur in de actieve fase bij adequate
weeënactiviteit.
Etiologie
- Onvoldoende weeënactiviteit
- Gevolg van disproportie tussen het voorliggende deel en het bekken
Mogelijkheden tot interventie
- Stimuleren tot aannemen verticale houding
- Continue begeleiding door hulpverlener
- Epidurale analgesie
2. Het begrip ‘langdurige uitdrijving’ uitleggen, etiologie, procedure en mogelijkheden tot
interventie (vacuumextractie, forcipale extractie en sectio caesarea) benoemen;
Begrip
De uitdrijvingsduur is vooral afhankelijk van de pariteit: bij de nullipare is de gemiddelde duur
langer dan bij de multipara. Ook is de uitdrijvingsduur langer wanneer het gewicht van het kind
hoger is en wanneer de contracties zwakker zijn.
De meest voorkomende uitdrijvingsduur bij nullipara is 45 minuten. Tijdens de uitdrijving is er
meer kans op het optreden van hypoxie bij de foetus dan tijdens de ontsluiting, omdat de weeën
vaak krachtiger zijn en gecombineerd worden met persen, waardoor de placentacirculatie
ongunstig kan worden beïnvloed. Bovendien wordt de foetus geleidelijk uit het corpus uteri
gedreven; de retractie van de uterus is ook ongunstig voor de placentacirculatie.
Etiologie
Procedure
- Uitputting: als de ontsluiting moeizaam is verlopen (niet-vorderende ontsluiting ), kun je
tijdens de uitdrijving zo moe zijn dat je geen kracht meer hebt om te persen.
- Als je een ruggenprik krijgt, werkt dit meestal niet in op je spieren. Soms gebeurt dat wel.
Er is dan sprake van een zogeheten motorisch blok: je spieren zijn verdoofd en je kunt dan
niet goed mee persen.
- Onvoldoende weeën: als je weeën niet snel genoeg na elkaar komen, zakt je baby tussen
de weeën steeds terug. En als de weeën niet sterk genoeg zijn, is er te weinig kracht om je
baby uit te drijven.
- Veel weerstand: bij een grote baby of een afwijkende ligging moeten de weefsels in het
geboortekanaal verder oprekken dan normaal. Dit oprekken kost tijd.
- Wanverhouding: je kindje is naar verhouding te groot en past niet door je bekken.
- Schouderdystocie : één van de schoudertjes van je baby blijft haken achter je
schaambeen.
Mogelijkheden tot interventie
- Vacuumextractie
, Is een zuignap die op het kinderhoofd wordt aangebracht waarin met een pomp vacuüm
wordt gezogen via een slang. Dit vacuüm kan ook handmatig worden gerealiseerd met de
zogeheten kiwicup. Nadat het vacuüm is aangebracht, is de zuignap grotendeels gevuld
met oedemateus gezwollen hoofdhuid en daaraan door de vacuümdruk bevestigd. Aan de
zuignap kan dan doormiddel van een handvat worden getrokken.
- Forcipale extractie
De forceps bestaat uit 2 lepels die langs het hoofd worden ingebracht en dit omvatten.
Aan het handvat wordt tractie uitgeoefend. De forceps wordt tegenwoordig bij
uitzondering gebruikt als het hoofd gespildraaid of grotendeels gespildraaid op de
bekkenbodem staat.
- Sectio caesarea
Zie leerdoel 5, punt 8 t/m 13.
3. De consequenties voor de baring van volgende liggingsafwijkingen van de foetus
benoemen:
Achterhoofdsligging
Bij indaling in achterhoofdsligging met het achterhoofd rechts- of linksachter, zal de inwendige
spildraai meestal op de bekkenbodem worden voltooid en daarbij is het achterhoofd naar voren
gehaald. Soms kan bij het bereiken van de bekkenbodem de spildraai uitblijven of kan een
verkeerde spildraai optreden, met het achterhoofd naar achteren. Dit kan gebeuren wanneer de
bekkenbodem weinig weerstand biedt en daardoor de uitdrijving heel vlot en gemakkelijk
verloopt; bijvoorbeeld bij het 2 e kind van een tweeling.
Een probleem ontstaat pas wanneer de spildraai niet op de bekkenbodem tot stand komt of in de
verkeerde richting optreedt en bovendien de progressie van de baring op de bekkenbodem
stagneert.
Kruinligging
Aangezichtsligging
Wanneer er tijdens de baring een deflexieligging wordt geconstateerd, is het gewenst de vrouw
op te nemen in het ziekenhuis als ze daar nog niet is. Meestal is de deflexie tijdens de
ontsluitingsperiode nog slechts matig, overeenkomend met de definitie van voorhoofdsligging.
Het is onjuist om dan al te besluiten tot een sectio caesarea. Deflexie kan mogelijk bevorderd
worden door de vrouw op de zijde te leggen waar de buikzijde van het kind zich bevindt. Vaak
treedt de extreme deflexie die bij aangezichtsligging bestaat, pas op wanneer het hoofd bij de
uitdrijving gaat indalen. Tijdens de uitdrijving moet de progressie daarom zorgvuldig worden
gevolgd. Is er een halfuur na het begin van de uitdrijving nog geen progressie, dan is een sectio
caesarea geïndiceerd. Indien er wel progressie is, is verdere deflexie tot aangezichtsligging
opgetreden. De uitdrijving duurt vaak vrij lang, maar de spildraai treedt eigenlijk altijd op. Wordt
de verloskundige thuis geconfronteerd met een aangezichtsligging bij een multigravidae, bij wie
de ontsluitingsperiode vlot verloopt, dan kan de baring ook thuis plaats vinden.
Voorhoofdsligging
Wanneer er tijdens de baring een deflexieligging wordt geconstateerd, is het gewenst de vrouw
op te nemen in het ziekenhuis als ze daar nog niet is. Meestal is de deflexie tijdens de
ontsluitingsperiode nog slechts matig, overeenkomend met de definitie van voorhoofdsligging.
Het is onjuist om dan al te besluiten tot een sectio caesarea. Deflexie kan mogelijk bevorderd
worden door de vrouw op de zijde te leggen waar de buikzijde van het kind zich bevindt. Vaak
treedt de extreme deflexie die bij aangezichtsligging bestaat, pas op wanneer het hoofd bij de
uitdrijving gaat indalen. Tijdens de uitdrijving moet de progressie daarom zorgvuldig worden
, gevolgd. Is er een halfuur na het begin van de uitdrijving nog geen progressie, dan is een sectio
caesarea geïndiceerd. Indien er wel progressie is, is verdere deflexie tot aangezichtsligging
opgetreden. De uitdrijving duurt vaak vrij lang, maar de spildraai treedt eigenlijk altijd op. Wordt
de verloskundige thuis geconfronteerd met een aangezichtsligging bij een multigravidae, bij wie
de ontsluitingsperiode vlot verloopt, dan kan de baring ook thuis plaats vinden.
Stuitligging
De ontsluitingsperiode bij een stuitgeboorte verschilt niet van die bij de hoofdligging. Tijdens de
uitdrijving kan de vrouw kort voordat de stuit geboren wordt, haar benen in de beensteunen
leggen. Op die manier kunnen eventueel noodzakelijke handgrepen gemakkelijker worden
uitgevoerd. Een baring op de baarkruk, geplaatst voor het dwarsbed, behoort ook tot de
mogelijkheden wanneer de verloskundig hulpverlener zich hiertoe bekwaam voelt.
Bij de uitdrijving daalt de stuit met het sacrum links- of rechtsvoor of dwars verder het bekken in,
gewoonlijk met het lozen van meconium, dat tijdens de uitdrijving van een kind in stuitligging niet
als risicosymptoom moet worden beschouwd. De stuit snijdt dan, door aanpassing aan de ovale
vorm van de vulva, door met het sacrum links of rechts dwars. De voorste heup wordt het eerst
zichtbaar, daarna bil en bilplooi met anus, de achterste bil, en ten slotte wordt de achterste heup
geboren. Daarmee is de grootste omvang van de caudale lichaamshelft geboren. Het kan
verstandig zijn even te wachten met persen en even ‘uit te zuchten’, om bij een volgende wee
weer te beginne. De uitdrijving vordert dan in een vlotter tempo, de romp volgt meestal snel tot
aan de schoudergordel. Daarbij draait meestal de rug naar voren, waardoor de schouders in
dwarse afmeting de bekkeningang kunnen passeren. Wanneer de rug naar achter dreigt te
draaien, zal men de rotatie naar voren actief begeleiden. Ter hoogte van de schoudergordel
stagneert de baring vrijwel altijd, behalve bij een heel klein kind en een wijd baringskanaal. Bij
een geboorte in stuitligging wordt nu de navelstreng afgeklemd tussen caput en bekken en is
zorgvuldige en ervaren begeleiding een vereiste. Wanneer de romp tot voorbij de schoudergordel
geboren is, kan hulp worden geboden met de handgreep van Bracht. Dat gebeurt nog tijdens de
wee waarmee ook de romp is uitgedreven. De vrouw ligt in een dwarsbed met opgetrokken
benen de stuit wordt met 2 handen op benige delen omvat. De duimen evenwijdig aan de femora,
en de handen met aaneengesloten vingers over het bekken van de baby. De baby wordt, zonder
naar voren te trekken, geroteerd. Essentieel is dat daarbij een helper krachtig exprimeert boven
de symfyse op het hoofd van het kind en daarmee het kind geboren laat worden.
4. Het begrip ‘uterusruptuur’ uitleggen en de symptomen hiervan noemen;
Begrip
Een spontane uterusruptuur in een tevoren intacte uterus komt zelfden voor en is dan vrijwel
altijd het gevolg van een mechanische belemmering tijdens een langdurige baring:
wanverhouding tussen hoofd en bekken, of dwarsligging. Een uterusruptuur kan ontstaan
wanneer niet tijdig is ingegrepen door middel van een sectio caesarea, vooral wanneer ook nog
weeënstimulatie met oxytocine is toegepast.
Bij een nullipara treedt zelden een uterusruptuur op, bij een multipara is de kans wat groter. De
dreigende spontane uterusruptuur komt uitsluitend voor bij gebroken vliezen; er is dan meestal
maximale ontsluiting.
Symptomen dreigende uterusruptuur:
- Onrust en pijn in onderbuik
- Ook pijn in weeënpauze
- Stijgen van de contractiering tot hoog boven de symfyse
- Bloederige urine
- CTG-veranderingen c.q. veranderingen in het foetale hartpatroon
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nursestudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.