Samenvatting van de hoofdstukken uit het Basisboek criminologie
Hoofdstuk 1: paragraaf 1.3 Grondleggers; de eerste
theorieën
De klassieke school legde vooral de nadruk op het feit dat het individu met rede begaafd
was en dus goed voorzichzelf kon zorgen. De ideeën van de klassieke school dat
misdadigers vanuit rationele motieven zouden handelen. Werd aan het eind van de 19 e
eeuw tegengesproken door de opkomst van het positivisme. – ook wel aangeduid met
Italiaanse school of Bio-antropologische school.
Positivisme (Italiaanse school / bio-antropologische school)
Criminaliteit is aangeboren. Deze leer gebruikte de natuurwetenschappelijke methode om
haar gelijk te bewijzen: alles moet objectief kunnen worden vastgesteld, geen emoties of
morele argumenten.
Een van de belangrijkste representanten van deze stroming was de italiaanse arts-
psychiater: Cesare Lombroso (1835-1909). Hij wordt gezien als grondlegger van de
criminologische wetenschap.
Cesare Lombroso (1835-1909)
Grondlegger van criminologische wetenschap (waar de persoon van de misdadiger als
onderwerp van studie is). Begon bij planten-dieren-primitief mens. Deed onderzoek naar
lichaamskenmerken onder gevangenen en geestelijk gestoorden.
Het gedachtegoed van de ‘frenologie’: de leer dat de vorm en de afmeting van de schedel
een graadmeter en een voorspeller van menselijk gedrag kon zijn.
Lombroso zijn conclusies waren dat misdadigers aangeboren afwijkingen vertonen, zoals:
o Specifiek schedelvorm (kleine schedelinhoud en laag voorhoofd);
o Een A-symmetrisch gezicht;
o Opvallend ‘grote’ of ‘kleine’ oren;
o Extra vingers of tenen.
Mensen bij wie dit voorkwam, weken ook in hun gedrag af door het vertonen van:
o een grotere bewegelijkheid
o een hogere pijngrens
o luiheid
o ijdelheid
o een aanleg tot gokken
,Kritiek
Lombroso ondervond veel kritiek op zijn theorie en zijn onderzoeksmethoden.
Gorin (1870-1919)
Hij deed onderzoek tussen studenten van Cambridge en Oxford en gevangenen. Hij vond
geen verschillen en uitte kritiek op Lombroso. De verschillen tussen studenten waren
groter.
Lombroso ontkende dat moraliteit (de verworvenheid van de moderne mens) plaats- en
tijdgebonden kon zijn. Later heeft hij zijn theorie aangepast, o.i.v. Enrico Ferri. Hun boek
‘Le crime: causes et remèdes’, 1898, laat zien dat er naast individuele ook
maatschappelijke oorzaken van criminaliteit zijn.
Ferri had in ‘Sociologie criminelle, 1884, al betoogt dat elke misdaad de resultante is van
individuele, fysieke en sociale factoren. De individuele factoren zijn het belangrijkste de
rest werken hierop in (biosociale school voortgekomen).
Franse medische wereld:
Heeft zich vanaf het begin verzet tegen de ideeën van Lombroso en zijn
volgelingen. Geneeskundige Lacassagne (1843-1924) en antropoloog Manouvrier
(1850-1927): namen het initiatief in de zogenoemde Franse of Milieuschool. Zij
ontkende de theorie van de geboren misdadiger. Zijn vonden dat het sociale milieu
waarin iemand opgroeit de oorzaak van criminaliteit was.
Lacassagne: elke maatschappij heeft de criminaliteit die zij verdient.
De strijd tussen Lombroso en tegenhangers liep zo hoog op, dat er een nieuw onderzoek
gedaan moest worden door 7 vooraanstaande wetenschappers (besloten in Parijs in
1889). Dit is niet gedaan omdat de Italianen niet kwamen opdagen. De tegenhangers
(Franse/milieus school) ontleenden vooral hun inzichten aan de onderzoeken van
Quételet en Guerry.
Guerry (1802-1866)
- Paste als eerste de nieuw verworven kennis van de statische wetenschap toe op
het fenomeen criminaliteit.
- Bracht gegevens als sekse en leeftijd in verband met criminaliteit.
- Hij deed onderzoek naar de geografische spreiding van criminaliteit (legde
verbanden met armoede)
Quételet (1796-1874) een Belgische statisticus. (heeft het meest baanbrekende werk verricht)
o Hij analyseerde de verzamelde gegevens en bij de overheid beschikbare data met
nieuw ontwikkelde mathematische (wiskundige) analysetechnieken.
o Een van zijn ideeën is de ‘normale verdeling’.
o Op basis van een longitudinaal (meerjarig) onderzoek ontwikkelde hij theorieën
die het enerzijds mogelijk maakten om ontwikkelingen van criminaliteit te
voorspellen. (bijv. seizoensinvloeden) en hieraan preventie te bieden
, o onderwijs, armoede en klimaat zijn van invloed op het niveau van criminaliteit (in
de winter meer economische criminaliteit, meer geweld in de zomer)
o grote verschillen in crimineel gedrag tussen man en vrouw.
Hoofdstuk 3: paragraaf 3.2 Merton en anomie
De Amerikaanse socioloog Robert Merton (1910-2003) zag anomie als het gevolg van het gebrek aan
afstemming van enerzijds sociaal wenselijke aspiraties (culturele doelen) en anderzijds de legitieme
middelen die mensen hebben om hun doel(en) te bereiken. (vervaging van normen & waarden)
Hij:
- zocht een meer sociologische verklaring van criminaliteit, als tegenhanger voor de individualistische
verklaringen.
- wilde ontdekken hoe sommige sociale structuren druk (pressure) uitoefenen op bepaalde personen
in de samenleving om niet-conformistisch in plaats van conformistisch gedrag te vertonen.
Nice to know: Conformisme is het aanpassen van zichzelf aan het gedrag en de opvattingen die heersen in
een bepaalde groep met als doel geaccepteerd te worden binnen deze groep.
Materialisme als oorzaak van anomie
Materiele behoeften en rijkdom zag hij als belangrijke oorzaak van anomie. Een materiele welvaart is
in Merton’s ogen niet het enige wat voor spanning zorgt, maar het gaat ook om de culturele nadruk
die elke maatschappij formuleert voor hoe het doel na te streven. Niet iedereen kan die
geformuleerde doelen bereiken, denk aan d.m.v. een goeie studie een goed betaalde baan krijgen.
De afwezigheid van overeenstemming tussen de door de maatschappij vastgestelde doelen en de
beperkte middelen die individuen ter beschikking staan om deze doelen te bereiken, is de oorzaak
van wat Merton een strain to anomie noemt.
Er zijn volgens Merton 5 verschillende manieren waarop een persoon kan reageren op een dergelijke
situatie van strain to anomie.
- 5 typen gedragsaanpassingen reacties op ‘strain’
Gedrags-aanpassing Culturele doelen Legitieme middelen
Conformiteit + +
- Meest voorkomende gedragsaanpassing
- Acceptatie van doelen
- Acceptatie van legitieme middelen, ook al blijven doelen buiten bereik
Innovatie + -
- Meeste criminaliteit voorkomend uit innovatie
- Acceptatie doelen
- Afwijzen van legitieme middelen
- Voorbeeld: zwartwerken, geld stelen, drugs verkopen om sneller het doel
te bereiken (innovatie)
, Als je wit werkt zit je bij conformiteit.
Ritualisme - +
- Afwijzen van culturele doelen
- Accepteren van legitieme middelen
- Voorbeeld: ‘volgens het boekje’ (ambtenaren)
Terugtrekking / Retreatism - -
- Afwijzen van culturele doelen
- Afwijzen van legitieme middelen
- Voorbeeld: zwervers
Rebellie +/- +/-
- Andere doelen en middelen
- Gekarakteriseerd door verzet en afwijkend gedrag (i.p.v. criminaliteit)
- Voorbeeld: Revolutie in Egypte
Hij kreeg ook veel kritiek:
Gebruikte geen uitgewerkte theoretische verklaring voor de drie belangrijkste variabelen:
- de nadruk op doelen
- de toegang tot middelen
- de nadruk op middelen
Een algemene strain-theorie (Agnew 1992-2006)
Recent heeft Agnew een poging gedaan om tot een meer algemeen geldende strain-theorie te
komen. hij onderscheidt twee typen van strain die het centrale probleem van het niet kunnen
bereiken van iemands persoonlijke doelen veroorzaken of versterken:
1. het feitelijke of het verwachte verlies van positief gewaardeerde stimuli, zoals bepaalde
privileges, mogelijkheden of relaties.
2. Het gevolg van de feitelijke of verwachte ervaring van de negatieve of schadelijke prikkels,
zoals mishandeling of vernedering.
Agnew onderscheidt een aantal factoren die de waarschijnlijkheid dat strain tot criminaliteit leidt,
verhogen:
Als strain oneerlijk wordt ervaren of als mensen zich oneerlijk behandeld voelen, dan neemt
de boosheid toe. Boosheid is een verhoogd risico tot delinquentie.
Als strain omvangrijk is, dan is het moeilijk deze te negeren en te managen op een legale
wijze.
Als strain veroorzaakt is of verband houdt met geringe sociale controle, dan is een deviante
reactie waarschijnlijker.
Strain kan andersom ook zelf de mate van sociale controle in een groep verminderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larskockx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.09. You're not tied to anything after your purchase.