Hoofdstuk 1.1
Organisatiestructuur = de wijze waarop taken binnen een organisatie zijn verdeeld en
waarop vervolgens afstemmingen tussen deeltaken tot stand wordt gebracht.
Zes organisatieonderdelen:
- De strategische top (directie van een organisatie)
- Het lijnmanagement (midden anker genoemd)
- De werkvloer (verantwoordelijk voor uitvoering van de werkzaamheden)
- De ondersteunende staf ook wel support (personeelszaken en facilitymanagement)
- De techno structuur (planning, IT of logistiek)
In het Engels wordt de strategische top ook wel de ‘strategic apex’ genoemd en
de werkvloer de ‘operating core’. Het middenkader heet de ‘middle line’.
Zes coordinatiemechanismen:
- Onderlinge afstemming, medewerkers corrigeren of helpen elkaar
- Directe supervisie, manager kijkt mee bij medewerkers
- Standaardisatie van werkprocessen, elke handeling heeft een voorschrift
medewerkers hoeven niet na te denken
- Standaardisatie van output, organisatie stuurt de onderdelen aan door duidelijke
output eisen te formuleren.
- Standaardisatie van vaardigheden, organisatie stelt eisen aan medewerkers.
Opleidingsniveau of werkervaring.
- Standaardisatie van normen/ideologie, in organisatie worden bepaalde
gedragsregels goed nageleefd
Hoofdstuk 1.2
Vier belangrijkste organisatievormen:
1. De lijnorganisatie, dit is een organisatie waar boven elke werknemer een manager
staat. Taken zijn toebedeeld aan afdelingen. Qua vorm lijkt het op een piramide:
boven smal en breed uitlopend naar beneden.
2. De lijn-staforganisatie, dit is een lijnorganisatie waaraan één of meer stafafdelingen
zijn toegevoegd. De toevoeging ‘staf’ geeft aan dat de onderneming met adviseurs
en/of adviesafdelingen werkt, die dus ‘buiten’ de lijn vallen.
, 3. De matrixorganisatie, vaak voorkomend bij grote bedrijven. Hierbij rapporteren de
deelnemers aan meerdere personen. De organisatievorm is dan opgedeeld naar
verschillende gezichtspunten, bijvoorbeeld naar productgroep en naar geografische
regio.
4. De projectorganisatie, Als binnen een wat grotere organisatie een ingewikkeld
project moet worden uitgevoerd, kan de onderneming specialisten van verschillende
terreinen bij elkaar in een groep plaatsen. Dit heet een projectgroep. Dit is vaak een
tijdelijk samenwerkingsverband van verschillende specialisten die samen een doel
moeten realiseren. Aan het hoofd van een projectgroep staat een projectleider.
Hoofdstuk 1.3
8 thema’s die grote organisatie gemeen hebben.
1. Een actiegerichte oriëntatie: niet te veel plannen, maar doen.
2. Een klantgerichte instelling: luisteren naar hen die uw diensten gebruiken.
3. Autonomie en ondernemingsgeest: op zoek naar innovatie en productvoorvechters.
4. Productiviteit door de inzet van mensen: vertrouwen en geloven in je medewerkers.
5. Persoonlijke inzet en waardenbewustzijn: elke dag uiting geven aan dat waarin u
gelooft.
6. Schoenmaker blijf bij je leest: weten waar u goed in bent en waarin niet.
7. Eenvoudige organisatie met kleine staf: groeien daar waar het echt nodig is.
8. Vrijheid in gebondenheid: (bedrijfsbreed) gedeelde waarden, maar autonomie op de
werkvloer.
Hoofdstuk 1.4 Agile
Agile Engels voor wendbaar. Manier van werken aan een project waarbij je zo wendbaar
mogelijk probeert te blijven. Ten alle tijden je aanpak kunnen aanpassen aan veranderende
omstandigheden.
Werkwijze
Agile bestaat uit de volgende principes:
- Vraaggericht werken
- Iteratief werken (werken met korte overzichtelijke periodes)
- Concrete deelresultaten opleveren
- Continue feedback
- Multidisciplinaire & zelforganiserende teams
- Persoonlijke, mondelingen & visuele communicatie
- Kort-cyclisch plannen
Zelforganiserende teams
Worden gekenmerkt door een grote mate van zelfstandige sturing en eigen
verantwoordelijkheid, ze zijn zoals de naam al zegt, zelf verantwoordelijk voor de
organisatie van het werk. Iedereen in het team is gelijk, er is wel een persoon aangewezen
als facilitator.
, Scrum
Meest gebruikte methode binnen agile-werken. Een product wordt geproduceerd door een
multidisciplinair team. Elke ochtend komen de teamleden kort bijeen om de stand van
zaken en de dingen waar zij tegenaan lopen te bespreken. Het team levert tussenproducten
op en toetst of die naar tevredenheid van de opdrachtgever zijn. Omdat op deze manier het
project steeds wordt gemonitord, blijft het project continu zichtbaar.
Communicatie
Communicatie binnen agile-werken verloopt zo veel mogelijk mondeling en persoonlijk.
Ook wordt er veel visueel gewerkt. Dus niet alleen in geschreven tekst maar ook vooral in
schema’s, modellen, visuals etc. Zo krijg je niet oneindig lange documenten maar kort en
bondige boodschappen.
Korte intervallen
Bij agile-werken werk je met een kort-cyclische planning.
Kanttekeningen
Agile-werken dient niet alleen binnen project teams plaats te vinden maar in de complete
organisatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller CanSenturk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.