Voortplanting van de vrouw
Belangrijkste organen
De ovaria
De tuba uterina
De uterus
De vagina
De uitwendige geslachtsorganen
De borstklier
De menstruele cyclus
Ovaria (eierstokken)
Ligging: lateraal (=verder vh midden)
Functies:
o Oögenese (=vorming eicel)
o Afgifte oestrogeen en progesteron
(inhibine= eiwit remt synthese van FSH)
Eivormig, gelig: 5 x 2,5 x 0,8 cm
2 a. Ovaricae en 2 v. ovaricae
Mesenterium (breed ligament die eierstokken
op zijn plaats houden)
,Oögenese
Oögonia (stamcel) Mitose primaire oöcyt
Primaire oöcyt Meiose 1: begint in het embryo en secundaire oöcyt (+ 3
eindigt na de puberteit poollichaampjes)
secundaire oöcyt +
3 poollichaampjes Meiose 2 begin: graafse follikel meiose 2 wordt
Stop: na bevruchting Enkel afgewerkt als er een
bevruchting plaatsvind anders
gaat de eicel verloren
(bij oudere vrouwen zijn de eierstokken niet meer actief en rijpen er geen eicellen meer)
De eileiders (tba uterina,
oviduct, fallopian
tube)
= verbinding ovarium
(eierstokken) en uterus
(BM)
, Ovariumzijde: infundibulum (4+5) + fimbriae (6) trilharen (6 zitten op fimbriae)
Peristaltiek (peristaltische bewegen = spiercontracties) en trilharen voortbewegen van
secundaire oöcyt (van ampulla naar isthmus)
Dekweefsel: kliercellen en slijmvormende cellen
De baarmoeder (uterus, womb)
Functie: bescherming en voeding embryo en foetus + uitdrijving baby
Peervormig: 7,5 x 5 cm
Bestaat uit 2 delen:
o Corpus (fundus en isthmus)
o Cervix
Baarmoederwand
Endometrium (baarmoederslijmvlies): functionele en basale laag + klieren
Myometrium: gladde spiercellen in 3 lagen
Belangrijkste organen
De ovaria
De tuba uterina
De uterus
De vagina
De uitwendige geslachtsorganen
De borstklier
De menstruele cyclus
Ovaria (eierstokken)
Ligging: lateraal (=verder vh midden)
Functies:
o Oögenese (=vorming eicel)
o Afgifte oestrogeen en progesteron
(inhibine= eiwit remt synthese van FSH)
Eivormig, gelig: 5 x 2,5 x 0,8 cm
2 a. Ovaricae en 2 v. ovaricae
Mesenterium (breed ligament die eierstokken
op zijn plaats houden)
,Oögenese
Oögonia (stamcel) Mitose primaire oöcyt
Primaire oöcyt Meiose 1: begint in het embryo en secundaire oöcyt (+ 3
eindigt na de puberteit poollichaampjes)
secundaire oöcyt +
3 poollichaampjes Meiose 2 begin: graafse follikel meiose 2 wordt
Stop: na bevruchting Enkel afgewerkt als er een
bevruchting plaatsvind anders
gaat de eicel verloren
(bij oudere vrouwen zijn de eierstokken niet meer actief en rijpen er geen eicellen meer)
De eileiders (tba uterina,
oviduct, fallopian
tube)
= verbinding ovarium
(eierstokken) en uterus
(BM)
, Ovariumzijde: infundibulum (4+5) + fimbriae (6) trilharen (6 zitten op fimbriae)
Peristaltiek (peristaltische bewegen = spiercontracties) en trilharen voortbewegen van
secundaire oöcyt (van ampulla naar isthmus)
Dekweefsel: kliercellen en slijmvormende cellen
De baarmoeder (uterus, womb)
Functie: bescherming en voeding embryo en foetus + uitdrijving baby
Peervormig: 7,5 x 5 cm
Bestaat uit 2 delen:
o Corpus (fundus en isthmus)
o Cervix
Baarmoederwand
Endometrium (baarmoederslijmvlies): functionele en basale laag + klieren
Myometrium: gladde spiercellen in 3 lagen