100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Cel - Huid - Ademhalingsstelsel - Zintuigelijke waarneming - Circulatiestelsel $9.65   Add to cart

Summary

Samenvatting Cel - Huid - Ademhalingsstelsel - Zintuigelijke waarneming - Circulatiestelsel

1 review
 81 views  6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de huid, de cel, het ademhaling stelsel, zintuigelijke waarneming en het circulatiestelsel Boek: anatomie en fysiologie voor het MBO

Preview 4 out of 31  pages

  • No
  • H1, h2, h5,h6,h14,
  • June 8, 2020
  • 31
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: Soeheriegaldeij • 1 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1 De cel
Cel = kleinste bouwstenen van een organisme. Deze hebben elk een eigen functie.

Celmembraan = een dun laagje aan
de buitenkant van de cel.
Cytoplasma (celvloeistof) =
Waterige structuur binnen het
celmembraan.
Organellen = Een onderdeel
(structuren) van de cel dat zich in
het cytoplasma bevindt.

Bekendste organellen van de cel:

 Celkern
 Mitochondriën
 Endoplasmatisch reticulum
 Ribsomen
 Golgi systeem
 Lyosomen

Celmembraan
Het celmembraan omvat de inhoud van de cel en vormt een haldoorlaatbare (semipermeabele)
barrière tussen de binnenkant van de cel en de omgeving. De ruimte in de cel = intracellulaire ruimte
( = in de cel). Omgeving buiten de cel = extracellulaire ruimte.
Het celmembraan regelt het transport van stoffen tussen de ruimte in de cel (intra) en de ruimte
buiten de cel (extra).
Kleine moleculen (zuurstof/koolstofdioxide/water) kunnen relatief makkelijk het membraam
passeren. Grote moleculen (eiwitten/suikers) worden gereguleerd door complexere mechanismen.
Functies:

 Vormen van een barrière
 Transport van diverse stoffen
 Bescherming tegen beschadiging en ziektekiemen
 Stevigheid en onderhouden van de vorm van de cel

Cytosplasma
In het cytoplasma bevindt zich:

 Celorganellen
- Mitochondrie
- Endoplasmatisch reticulum
- Ribsoom
- Lysomen
- Spoellichaampjes
 Plasma bestaat grotendeels uit water

,Celkern (nucleus)
Bevat erfelijk materiaal (DNA) van de cel. Verantwoordelijk voor het regelen van de celgroei en de
deling van de cel. De celkern bestaat uit een kernenvelop (dubbele membraan) die de inhoud van de
celkern scheidt van het cytoplasma. Door poriën kunnen verschillende stoffen zich bewegen tussen
de celkern (nucleus) en het cytoplasma.
De celkern bevat nucleoplasma = stroperige vloeistof dat chromosomen omvat. In het nucleoplasma
bevindt zich daarnaast een kernlichaam (nucleolus of meerdere nucleoli) = organellen die de eiwitten
aanmaken die nodig zijn voor de opbouw van verschillende onderdelen van de cel.
Andere belangrijke functies van de kern zijn:

 Opslag DNA (erfelijk materiaal)
 Uitwisseling van RNA (andere vorm van erfelijk materiaal) tussen de celkern en de rest van
de cel
 Regelen welke genen (stukken DNA die coderen voor eiwitten) tot uiting komen
 Verdelen van genetisch materiaal tijdens de celdeling (replicatie)
 Opslag van eiwitten en RNA in de celkern
 Transcriptie: er wordt een soort kopie gemaakt van een stukje DNA. Deze kopie noem je
mRNa. mRNa wordt in de celkern gemaakt om eiwitten te kunnen aanmaken
 Aanmaak van de eiwitten die nodig zijn voor de groei van de cel
 Regelen van de stofwisseling in cellen

De mitochondriën (enkelvoud: mitochondrion)
Mitochondriën = energiecentrale van de cel. Produceren energie die de cel nodig heeft om te
functioneren. Zijn in de meeste cellen te vinden. Actievere cellen (cellen die meer energie nodig
hebben) bevatten meer mitochondriën.  levert energie aan de cel dmv verbranding van glucose en
zuurstof.
Energie nodig voor: celfunctie, bewegen van spieren, warmteproductie.
Produceren energie uit voedingstoffen door verbranding waarbij gebruik wordt gemaakt van zuurstof
(aerobe dissimilatie). Deze energie wordt gebruikt om adenosine difosfaat (APD) te vinden aan
fosfaat (P). Wanneer deze 2 stoffen gebonden zijn heet dit adenosine trifosfaat (ATP).
ATP bevat energie voor de cel. De verbranding mbv zuurstof (aerobe) vindt plaats via de
citroenzuurcyclus.
ADP + P + energie = ATP  wordt in het cytoplasma weer omgezet naar ADP en P  hierdoor komt
energie vrij die de cel kan gebruiken.
ATP = ADP + P + energie.

Het endoplasmatisch reticulum
Endoplasmatisch reticulum = organel dat alleen voorkomt in kernhoudende (eukaryote) cellen en
dat bestaat uit een membraan dat verbonden is met het membraan van de celkern.
Bestaat uit een netwerk van:

 Buisjes (tubuli)
 Zakjes (cisternae)

Endoplasmatisch betekend cytoplasma en reticulum betekend netwerk.
2 verschillende delen van het endoplasmatisch reticulum te onderscheiden:

1. Ruwe endoplasmatisch reticulum; bezaaid met ribosomen (organellen die eiwitten
aanmaken) op het buitenoppervlak van het membraan. Bedankt zijn naam aan hobbelig/ruw
aspect.

, Belangrijkste functie: transport van eiwitten vanuit de ribosomen naar het Golgi-apparaat,
transport in het cytoplasma en transport tussen cytoplasma en celkern.
2. Gladde endoplasmatisch reticulum; wordt zo genoemd omdat er geen ribosomen aan het
buitenoppervlak vastzitten waardoor het een glad oppervlak heeft.
Verschillende functies die per cel kunnen verschillen:
- Productie van sommige koolhydraten en het verwerken van medicijnen en gifstoffen
- Calciumopslag
- Stofwisseling
- Geeft in de spiercellen calcium (Ca2+) af  daardoor trekken spieren samen
- Vervoer van bepaalde koolhydraten en andere organellen
- Vergroten van het membraanoppervlak waardoor verschillende reacties in de cel
makkelijker en sneller kunnen plaats vinden
- Vorming en uitbreiding van het kernmembraan tijdens de celdeling
- Aanmaak van eiwitten, vetten, koolhydraten en steroïden (byv cholesterol, testosteron,
progesteron)



Ribosomen (liggen langs ER)
Ribosomen = klein organel dat eiwitten aanmaakt. Het ribosoom ontvangt via het ER info van de
celkern over welk eiwit het ribosoom moet maken. In de celkern ligt deze info in het DNA.
Kunnen onderverdeeld worden in 2 subeenheden:

 Grote ribosomale subeenheid
 Kleine ribosomale subeenheid

Elke eenheid bestaat uit 60% uit rRNA (ribosomaal RNA) en 40% uit eiwit. Cellen waarin veel eiwitten
worden gemaakt, bevatten grote aantallen ribosomen. Ribosomen hebben geen membraan en zijn
veel kleiner dan andere organellen. De meeste ribosomen zitten op het ruwe endoplasmatisch
reticulum, maar sommige zweven vrij rond in de cel = vrije ribosomen.
De meest eiwitten die de ribosomen produceren, worden naar de ruimte buiten de cel vervoerd.
Vooral de ribosomen van het ruwe endoplasmatisch reticulum maken deze eiwitten. Vrije ribosomen
maken eiwitten die bedoeld zijn voor ‘eigen’ gebruik van de cel.

Lymosomen
Lymonsoom = klein bol blaasje dat zich in het cytoplasma bevindt. Bevat verschillende enzymen
(eiwitten die de omzetting van verschillende stoffen beïnvloeden) die zorgen voor de afbraak van
stoffen in de cel. Deze enzymen werken optimaal in een zuur milieu, worden afgeschermd van het
cytoplasma door het lysosoommembraan.
Functies:

 Helpen de cel bij voedselvertering van stoffen die via endocytose in de cel zijn
getransporteerd. Endocytose = opnemen van stoffen van buiten de cel door ze in te sluiten
door het celmembraan.
 Opslag en transport van schadelijke stoffen
 Zorgen ervoor dat afbraakproducten hergebruikt of veilig uitgescheiden kunnen worden.
Denk hierbij aan afbraakproducten van oude organellen of opgegeten bacteriën.

Spoellichaampjes (centrosomen)
Spoellichaampje = Een organel dat een belangrijke rol speelt bij de celdeling en het regelen van de
opbouw van microbuisjes (=microtubuli = buisvormige eiwitten die de vorm van de cel in stand

, houden). Bevindt zich in het cytoplasma vlak bij de kern. Zijn alleen te vinden in dierlijke cellen.
Een spoellichaampje bestaat uit 2 centriolen die zich loodrecht ten opzichte van elkaar bevinden.
Bevinden zich in een structuurloze eiwitmassa. Het spoellichaampje heeft een sleutelrol bij de
celdeling. Spoellichaampjes worden maar 1x per cyclus gekopieerd, namelijk tijdens de S-fase van de
celcyclus. Tijdens de profase verlaten de spoellichaampjes zich naar de tegenoverliggende einden van
de cel. Vanuit ieder spoellichaampje komen draden die een spoelfiguur vormen.
Andere functies:

 Vorming van het cystoskelet door de opbouw van microtubulinenetwerk. Belangrijk om de
cel haar vorm te laten te behouden.
 Richting geven aan de deling van het cytoplasma tijdens de celdeling
 Signalen geven aan de dochtercellen om een nieuwe cyclus te beginnen

Eiwitsynthese
Eiwitsenthese = aanmaak van eiwitten.

DNA (engels: deoxyribonucleic acid / NL: desoxyribonucleïnezuur)
DNA = vormt erfelijk/genetisch materiaal van de menselijke cellen. Lang molecuul met een dubbele
keten in de vorm van een dubbele helix (wenteltrap). Elke keten bestaat uit nucleotiden =
bouwstenen van het DNA. Het DNA ligt opgeslagen in de celkern, in de chromosomen.
De nucleotiden zijn opgebouwd uit:

 Suikergroep (deoxyribose)
 Fosfaatgroep
 Stikstofbazig. Deze stikstofbasen
kennen weer 2 categorieën:
Purines:
 Adenine (A)
 Guantine (G)

Pyrimidinen:

 Cytosine (C)
 Thymine



Celcyclus
Celcyclus = Alle fasen die een cel tijdens zijn
leven doormaakt, inclusief celgroei en celdeling.
Chromosomen = drager van een deel van het erfelijk materiaal. DNA is verdeeld over chromosomen.
Erfelijke eigenschappen worden overgedragen via deze chromosomen. Vlak voor dat de cel zich gaat
delen verdubbelen de chromosomen zich. Ze rollen zich spiraalsgewijs op (spiraliseren).

Spiraliseren van het DNA: histonen en chromatine
Tijdens deze fase windt het DNA zich rond de special eiwitten = histonen (speciaal eiwit die ervoor
zorgen dat DNA strengen in elkaar rollen. Histonen vormen samen met het DNA chromatine.
OP het chromosoom hebben de verschillende stukken DNA, de genen, een specifieke plek = ‘locus’.
Chromosomen worden onderverdeeld in autosomen en geslachtschromosomen.
Een cel wordt diploïd genoemd als de chromosomen in paren voorkomen. Per paar is 1 chromosoom
afkomstig van de moeder en 1 van de vader.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mmmmmandy. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.65  6x  sold
  • (1)
  Add to cart