Hoofdstuk 8 – Inflatie ...................................................................................................................................................................... 9
Paragraaf 8.1 – Inflatie in Nederland .............................................................................................................................................................. 9
Paragraaf 8.2 – Oorzaken van inflatie........................................................................................................................................................... 10
Paragraaf 8.3 – Gevolgen van inflatie ........................................................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 9 – Conjunctuur en overheidsbeleid................................................................................................................................. 11
Paragraaf 9.1 – Conjunctuurverloop ............................................................................................................................................................. 11
Paragraaf 9.2 – Conjunctuur in Nederland .................................................................................................................................................... 12
Paragraaf 9.3 – Registratie en voorspelling van de conjunctuur .................................................................................................................. 13
Hoofdstuk 10 – Economische groei op lange termijn ......................................................................................................................... 13
Paragraaf 10.1 – Productiefactoren en economische groei .......................................................................................................................... 13
Paragraaf 10.2 – Ontwikkelingsniveau en groei ........................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 11 – Structuur van de Nederlandse economie................................................................................................................... 15
Paragraaf 11.3 – Kennis en concurrentiepositie............................................................................................................................................ 15
Hoofdstuk 12 – Conjunctuur en ondernemingsbeleid ........................................................................................................................ 17
Paragraaf 12.1 – Conjunctuur en consumentenmarkten .............................................................................................................................. 17
Paragraaf 12.2 – Conjunctuur en industriële markten .................................................................................................................................. 19
Paragraaf 12.3 – Oorzaken van conjunctuurgevoeligheid ............................................................................................................................ 19
Paragraaf 12.4 – Consequenties van conjunctuurgevoeligheid .................................................................................................................... 19
Paragraaf 12.5 – Verminderen van conjunctuurgevoeligheid ...................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 13 – Invloed van macro-economische variabelen op ondernemingsbeleid .......................................................................... 21
Paragraaf 13.1.5 ............................................................................................................................................................................................ 21
1
,Samenvatting Algemene Economie 2019-2020
H1 t/m H4 en H8 t/m H13
Hoofdstuk 1 – Algemene economie en bedrijfsomgeving
Paragraaf 1.1 – Economisch handelen en algemene economie
Welvaart: beschikken over goederen en diensten voor bevrediging van behoeften
Schaarste: middelen zijn alternatief aanwendbaar als je eenmaal een huis hebt gekocht van X euro, kan je van die X euro
geen andere middelen meer kopen
Economisch handelen: streven naar maximale welvaart m.b.v. schaarse middelen
Economische wetenschap: bestudeert economisch handelen
• Interne proces in ondernemingen bestuderen
• Relatie met omgeving of omgeving zelf bestuderen
Algemene economie
• Meso- en micro-economie bestuderen kenmerken van markten/bedrijfstakken + vraag/aanbod naar goederen
+ veranderingen in vraag/aanbod als prijs verandert
• Macro-economie beschrijven en analyseren van verschijnselen in een land
• Monetaire economie bestuderen verschijnsel geld en rol van banken in economie
• Internationale economische betrekkingen bestuderen buitenlandse handel + internationale kapitaalstromen +
monetaire betrekkingen
Paragraaf 1.2 – Bedrijfsomgeving
Bedrijfsomgeving: alle ontwikkelingen in omgeving van onderneming die invloed hebben op resultaten van bedrijf
Invloed omgevingsfactoren mate waarin onderneming invloed kan uitoefenen op omgeving
• Directe omgeving marktpartijen van onderneming op in- en verkoopmarkten
o Leveranciers
o Afnemers
o Concurrenten
• Indirecte omgeving werknemers- en werkgeversorganisaties, overheid en culturele omgevingsfactoren
o Invloed onderneming op omgeving = klein
o Invloed omgeving op onderneming = groot
o Rekening houden met publieke opinie taak van PR
o Sociale omgeving van bedrijf
o Technologie risico’s
• Macro-omgeving conjuncturele ontwikkeling, ontwikkeling wisselkoersen en prijzen van grondstoffen en
demografische ontwikkelingen
o Onbeheersbare factoren
Arbeidsproductiviteit = aantal werknemers • productie per werknemer
Bruto binnenlands product (bbp) = totaal aantal werknemers • arbeidsproductiviteit
bbp = Av • ap
Groei bbp = groei Av + groei ap
gbbp = gAv + gap
g = relatieve groei = in procenten
Oorzaken toename productie
• Toename aantal werkenden
• Toename arbeidsproductiviteit
Oorzaken toename loonsom
• Toename loon per werknemer
• Toename vraag naar arbeid
2
,Samenvatting Algemene Economie 2019-2020
H1 t/m H4 en H8 t/m H13
Totale loonsom = loonsom per werknemer • hoeveelheid werknemers
L = Lwn • Av
gL = gLwn + gAv
Loonkosten per eenheid product = loon per werknemer / arbeidsproductiviteit
LKp.e.p. = Lwn / ap
gLkp.e.p. = gLwn – gap
Hoofdstuk 2 – Produceren
Paragraaf 2.1 – Welvaart en welzijn
Productie: waarde toevoegen aan goederen en diensten uit vrije natuur
Bruto binnenlands product: totale productie binnen landsgrenzen
• Maatstaf om welvaart van landen te vergelijken
bbp per hoofd van bevolking maatstaf voor hoogte van welvaart
• = bbp land / aantal inwoners
Koopkrachtpariteit (kkp): inkomenscorrectie door verschillen in koopkracht
bbp van landen vergelijken:
• bbp per hoofd bevolking bepalen
• bbp omzetten in één munt
• Corrigeren voor verschillen in koopkracht van munt per land
Groei van bbp maatstaf voor economische groei
• D.m.v. economische groei kunnen landen voorzien in toenemende behoeften gevolg van bevolkingsgroei
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vastgelegd welke behoeften elk mens ten minste moet kunnen
bevredigen voor menswaardig bestaan
Inkomensverdeling invloed op hoogte van welvaart
• Oorzaak verschil in arbeidsproductiviteit
• Ongelijke inkomensverdeling kan tot productiviteitsverlies leiden
Welzijn: welbevinden en geluksbeleving van mensen in samenleving
Geluk hangt af van bevrediging van materiële en immateriële behoeften
Human development index (HDI) maatstaf om welzijn van bevolking te meten
• 0 = minimaal welzijn, 1 = maximaal welzijn
• Elementen:
o Lang en gezond leven levensverwachting bij geboorte
Kwaliteit van leven medische voorzieningen
o Kennis lager, voortgezet en hoger onderwijs
Individuele ontplooiing
o Levensstandaard inkomen per hoofd van bevolking
Paragraaf 2.2 – Toegevoegde waarde
Meten van productie/bbp:
• Productiebenadering alle toegevoegde waarde van ondernemingen en overheden binnen grenzen optellen
• Inkomensbenadering alle beloningen die productiefactoren ontvangen optellen
• Bestedingsbenadering alle bestedingen die mensen doen optellen
3
, Samenvatting Algemene Economie 2019-2020
H1 t/m H4 en H8 t/m H13
Productiebenadering:
Opbrengst verkopen (productiewaarde)
• Inkopen
Bruto binnenlands product tegen marktprijzen (bbpmp)
+ Kostprijsverhogende belastingen
• Kostprijsverlagende belastingen
Bruto binnenlands product tegen factorkosten (bbpfk)
• Afschrijvingen
Netto binnenlands product tegen factorkosten waarvan:
Lonen
Rente en winst
Winst = verschil tussen opbrengsten uit verkopen van producten en kosten van productieproces
Loon en rente vooraf contractueel vastgelegde vergoedingen
Winst:
• Restpost
• Kan fluctueren
• Vergoeding voor productiefactor ondernemerschap
• Productie = beloning productiefactoren
Bruto nationaal inkomen (bni): inkomen dat voortvloeit uit productiefactoren die in bezit zijn van ingezetenen
• bni = beloning van nationale productiefactoren – beloning van buitenlandse productiefactoren
Bedrijfskolom: opeenvolgende bedrijfstakken van oerproducent tot consument
Waardesysteem: geheel van waardetoevoeging in bepaalde bedrijfskolom
• Prijs eindproduct = toegevoegde waarde in hele bedrijfskolom
Hoofdstuk 3 – Productiefactoren
Paragraaf 3.1 – Kapitaal
Kapitaalgoederenvoorraad = productiefactor kapitaal: bestaat uit alle goederen die in productieproces worden gebruikt of
verbruikt
Duurzame kapitaalgoederen: gaan langer dan 1 periode mee gebouwen, machines, werktuigen en transportmiddelen
Vervangingsinvesteringen: vervangen van kapitaalgoederen bv.: wegen, rivieren, dijken, kanalen, pijpleidingen
Vlottende kapitaalgoederen: worden verwerkt in eindproduct
• Grondstoffen onbewerkt
• Halffabricaten bewerkt, maar nog niet eindproduct
Hulpstoffen kenmerk worden tijdens productieproces verbruikt bv. energie
Kapitaalgoederenvoorraad = alle kapitaalgoederen van ondernemingen + overheid bij elkaar
Kapitaalcoëfficiënt: geeft weer hoeveel kapitaalgoederen nodig zijn voor produceren van 1 product
• Vb.: kapitaalgoederenvoorraad van €2.015 miljard, zorgde voor €597 miljard bbp
Kapitaalcoëfficiënt = 3,4
€3,4 miljard kapitaalgoederen is nodig voor productie van €1 miljard aan eindproduct
Productiecapaciteit: maximale hoeveelheid goederen en diensten die men in economie kan produceren
• Afhankelijk van kapitaalgoederenvoorraad hoe meer kapitaalgoederen, des te groter kan productie zijn
• Hoe lager kapitaalcoëfficiënt, des te meer kan men produceren met beschikbare kapitaalgoederenvoorraad
Voor economische groei op lange termijn moet kapitaalgoederenvoorraad toenemen kan door investeringen
Paragraaf 3.2 – Arbeid
Productiefactor arbeid aanbod van arbeid is afhankelijk van omvang van bevolking
Potentiële beroepsbevolking: mensen in leeftijd tussen 15 en 75 jaar
Beroepsbevolking: eigenlijke aanbod van arbeid deel van potentiële beroepsbevolking die zich aanbiedt op de
arbeidsmarkt
• Werkenden met arbeidstaak
• Werklozen die hun arbeid aanbieden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yg99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.