THEMA 13: STRAFRECHT
1) ALGEMEEN
A. Materieel en formeel strafrecht
MATERIEEL strafrecht: (inhoud, wat effectief de na te leven normen zijn)
o misdrijven en straffen (als je ze niet nagaat: misdrijf (door de wet bepaald),
daarvoor krijg je ook en bepaalde vastgelegde straf)
FORMEEL strafrecht: (methode, het strafprocesrecht: regels die u moet volgen
tijdens een strafproeedure (wetboek van strafvordering)
o de strafvordering of -procedure(s)
incl. bewijsregels
bv. bewijsrecht: speciale technieken mogen hanteren om iets te bewijzen
vb. telefoontop, observaties…
B. De rol van de overheid
UITVOERENDE MACHT:
Openbaar Ministerie (OM) = het parket staande magistraat, gaat namens de
overheid een verdachte vervolgen = hoeder van openbare orde, waakt over de
naleving van het materiële strafrecht:
o OPDRACHT!
Opsporen/onderzoeken (‘opsporingsonderzoek’) (leidt tot dossier dat
waarschijnlijk hij of zij dader is)
Vervolgen (dagvaarden, requisitoir = vorderen van straf)
Straffen uitvoeren (+ melding strafblad/centraal strafregister)
o SAMENSTELLING: één en ondeelbaar, maar:
federale, lokale “parketten” en “parketten-generaal” (hof van Beroep
+ Hof van Cassatie)
(sociaal: arbeidsauditoraat) (RvS: auditoraat)
beleid: college procureurs-generaal (verantwoordelijk voor het
strafrechtelijk beleid)
politiek verantwoordelijke: minister van Justitie
Rol van de (formele) WETGEVER (het parlement): legaliteitsbeginsel
= overheidshandelen moet gebaseerd zijn op vooraf aanwezige wettelijke bepaling
o nullum crimen, nulla poena sine lege (geen misdrijf zonder wet)
o nauwkeurig, duidelijk en voorspelbaar
o (temporele en territoriale verschillen)
Rol van de RECHTER: gebonden aan de wet
o binnen wettelijke marges (en al dan niet met opschorting/uitstel)
o moet innerlijk overtuigd zijn
Rechter
1) Staande magitraat (O.M) 2) Beschuldigde = partij 2
(oordeelt niet, vervolgt enkel)
= partij 1: eisende partij
, C. Algemene beginselen
Legaliteitsbeginsel en STRIKTE interpretatie (als iets verboden is, moet je dat STRIKT
nemen)
o verbod van analogie
vb. regels van diefstal toepassen op gevallen van cybercrime
o … wat geen evolutieve interpretatie uitsluit
Niet-retro-activiteit (je kan nooit gestraft worden met een straf die nog niet bestond
op het moment dat je het misdrijf beging)
o tenzij de ‘mildere’ / ‘zachtere’ strafwet mag toegepast worden
(volgens jurisprudentiële criteria in abstracto (= bepaald in wetboek)
Vermoeden van onschuld
Zwijgrecht van de verdachte
Non bis in idem = je kan niet 2 keer voor hetzelfde gedrag worden gestraft, WEL 2
keer gesanctioneerd (= 2 verschillende sancties voor zelfde feit)
o (wel eventueel (‘niet-straffe’) tucht of burgerlijke sanctie)
D. Territoriale toepassing
Territorialiteitsbeginsel: misdrijven gepleegd in België
o in België gepleegde feiten, ongeacht nationaliteit dader
o gelijkgestelde gebieden (bv. ambassade, schip (vlag), vliegtuig)
o plaatsbepaling: ‘ubiquiteitsregel’ (alle constitutieve elementen)
+ ‘ondeelbaarheid’ (elementen elders mee in rekening)
Misdrijven gepleegd in het buitenland
o - normaal NIET
tenzij: staatsveiligheid, nationaliteit dader (actief) of slachtoffer
(passief nationaliteitsbeginsel), universaliteitsbeginsel
o toepassing: Belg + comicilie + ook strafbaar in land van feit
+ (politiek) genocidewet (indien dader/slachtoffer Belg)
2) HET MATERIEEL STRAFRECHT: MISDRIJVEN EN STRAFFEN
A. Algemeen en bijzonder strafrecht
Strafwetboek (1867)
o boek I: algemeen
o boek II: bijzonder: de misdrijven (categorieën) (gaan we niet op in)
+ “bijzondere wetten”
o Art. 100 SW.: toep. Boek I (behalve v.o. en deelneming) op bijz.,
tenzij wet anders
+ “penitentiair” recht, : betrekking op de uitvoering van de gevangenisstraf
o o.a. rechtspositie gedetineerde (W. 2005)
1) ALGEMEEN
A. Materieel en formeel strafrecht
MATERIEEL strafrecht: (inhoud, wat effectief de na te leven normen zijn)
o misdrijven en straffen (als je ze niet nagaat: misdrijf (door de wet bepaald),
daarvoor krijg je ook en bepaalde vastgelegde straf)
FORMEEL strafrecht: (methode, het strafprocesrecht: regels die u moet volgen
tijdens een strafproeedure (wetboek van strafvordering)
o de strafvordering of -procedure(s)
incl. bewijsregels
bv. bewijsrecht: speciale technieken mogen hanteren om iets te bewijzen
vb. telefoontop, observaties…
B. De rol van de overheid
UITVOERENDE MACHT:
Openbaar Ministerie (OM) = het parket staande magistraat, gaat namens de
overheid een verdachte vervolgen = hoeder van openbare orde, waakt over de
naleving van het materiële strafrecht:
o OPDRACHT!
Opsporen/onderzoeken (‘opsporingsonderzoek’) (leidt tot dossier dat
waarschijnlijk hij of zij dader is)
Vervolgen (dagvaarden, requisitoir = vorderen van straf)
Straffen uitvoeren (+ melding strafblad/centraal strafregister)
o SAMENSTELLING: één en ondeelbaar, maar:
federale, lokale “parketten” en “parketten-generaal” (hof van Beroep
+ Hof van Cassatie)
(sociaal: arbeidsauditoraat) (RvS: auditoraat)
beleid: college procureurs-generaal (verantwoordelijk voor het
strafrechtelijk beleid)
politiek verantwoordelijke: minister van Justitie
Rol van de (formele) WETGEVER (het parlement): legaliteitsbeginsel
= overheidshandelen moet gebaseerd zijn op vooraf aanwezige wettelijke bepaling
o nullum crimen, nulla poena sine lege (geen misdrijf zonder wet)
o nauwkeurig, duidelijk en voorspelbaar
o (temporele en territoriale verschillen)
Rol van de RECHTER: gebonden aan de wet
o binnen wettelijke marges (en al dan niet met opschorting/uitstel)
o moet innerlijk overtuigd zijn
Rechter
1) Staande magitraat (O.M) 2) Beschuldigde = partij 2
(oordeelt niet, vervolgt enkel)
= partij 1: eisende partij
, C. Algemene beginselen
Legaliteitsbeginsel en STRIKTE interpretatie (als iets verboden is, moet je dat STRIKT
nemen)
o verbod van analogie
vb. regels van diefstal toepassen op gevallen van cybercrime
o … wat geen evolutieve interpretatie uitsluit
Niet-retro-activiteit (je kan nooit gestraft worden met een straf die nog niet bestond
op het moment dat je het misdrijf beging)
o tenzij de ‘mildere’ / ‘zachtere’ strafwet mag toegepast worden
(volgens jurisprudentiële criteria in abstracto (= bepaald in wetboek)
Vermoeden van onschuld
Zwijgrecht van de verdachte
Non bis in idem = je kan niet 2 keer voor hetzelfde gedrag worden gestraft, WEL 2
keer gesanctioneerd (= 2 verschillende sancties voor zelfde feit)
o (wel eventueel (‘niet-straffe’) tucht of burgerlijke sanctie)
D. Territoriale toepassing
Territorialiteitsbeginsel: misdrijven gepleegd in België
o in België gepleegde feiten, ongeacht nationaliteit dader
o gelijkgestelde gebieden (bv. ambassade, schip (vlag), vliegtuig)
o plaatsbepaling: ‘ubiquiteitsregel’ (alle constitutieve elementen)
+ ‘ondeelbaarheid’ (elementen elders mee in rekening)
Misdrijven gepleegd in het buitenland
o - normaal NIET
tenzij: staatsveiligheid, nationaliteit dader (actief) of slachtoffer
(passief nationaliteitsbeginsel), universaliteitsbeginsel
o toepassing: Belg + comicilie + ook strafbaar in land van feit
+ (politiek) genocidewet (indien dader/slachtoffer Belg)
2) HET MATERIEEL STRAFRECHT: MISDRIJVEN EN STRAFFEN
A. Algemeen en bijzonder strafrecht
Strafwetboek (1867)
o boek I: algemeen
o boek II: bijzonder: de misdrijven (categorieën) (gaan we niet op in)
+ “bijzondere wetten”
o Art. 100 SW.: toep. Boek I (behalve v.o. en deelneming) op bijz.,
tenzij wet anders
+ “penitentiair” recht, : betrekking op de uitvoering van de gevangenisstraf
o o.a. rechtspositie gedetineerde (W. 2005)