Betreft een volledige samenvatting van het vak collectief arbeidsrecht. Het is een complete samenvatting van alle voorgeschreven stof uit het boek, de uitwerkingen van de sheets, aantekeningen en jurisprudentie. Kortom alle stof die je nodig bent voor het tentamen.
Hoofdstuk 6.5.5 – Collectieve acties
Wat betreft de rechtspositie van stakende werknemers is de rechtsregel: ‘geen arbeid, geen loon’
van art. 7:627 BW van toepassing. Maar hoe zit het me de werkwilligen? (degene die wel willen
werken, maar door de staking niet kunnen)
- Hierbij is het de vraag wiens risicosfeer de staking raakt, om te bepalen of er recht is op
loondoorbetaling.
o De risicosfeer van de werkgever wordt geraakt, omdat zijn eigen werknemers de
arbeid van hun collega’s onmogelijk maken op het terrein van de werkgever.
o De risicosfeer van de werknemer wordt geraakt, omdat de werknemer bepaalde
belangen, die de arbeiders al groep aangaan, met de actievoerende collega’s
gemeen heeft.
➔ De HR past vervolgens de ‘vergelijkenderwijstoets’ toe (in wiens risicosfeer ligt de actie het
meest?), waarbij de raad onderscheid maakte tussen twee typen acties;
o Enerzijds de werkstaking in georganiseerd verband, uitgevoerd als middel om met
betrekking tot de wijziging van de arbeidsvoorwoorden kracht bij te zetten aan de
eisen van de stakers.
▪ Hierbij komt het volgens de HR eerder tot het risico van de werknemer.
o Anderzijds de incidentele stakingsacties uitgevoerd door één of enkele werknemers
buiten het kader van welke organisatie ook en zonder de instemming van de andere
werknemers worden uitgevoerd.
▪ Deze acties komen doorgaans meer voor het risico van de werkgever.
- Wanneer er sprake is van stiptheidsacties, langzaamaanacties of werkonderbrekingen van
korte duur in telkens wisselende onderdelen van het bedrijf is het voor de werkgever bijna
onmogelijk om aan te tonen welke werknemers hebben meegedaan aan de actie.
o O.g.v. van het NS-arrest heeft de HR bepaalt dat een redelijke wetstoepassing ertoe
kan leiden dat de werkgever ten aanzien van alle werknemers, ook degenen die niet
aan de actie hebben meegedaan, het loon mag korten.
Hoofdstuk 8.4 – Stakingsrecht
Door een staking beogen de werknemers de werkgever (vaak in korte tijd) veel schade te
berokkenen. De werkgever wordt zodanig onder druk gezet dat hij of de werkgeversorganisatie
toegeeft aan de eisen van de werknemers. De bekendste acties zijn die voor loonsverhoging of een
verbetering van andere arbeidsvoorwaarden.
- Staken kan daarnaast zijn gericht op het behoud van werk, een dreigende reorganisatie of
sluiting.
- Ook zijn stakingen mogelijk om (sociaal) politieke motieven, zoals tegen de kabinetsplannen
die fors ingrijpen in de sociale zekerheid (zoals in 2009 het verhogen van de AOW-leeftijd).
Het Europees Sociaal Handvest (ESH)
Art. 6 ESH kent werknemers het recht op collectief overleg en het collectief actierecht toe. In lid 4
van dit artikel erkennen de landen die het verdrag hebben geratificeerd:
- “(…) het recht van werknemers en werkgevers op collectief optreden in geval van
belangengeschillen met inbegrip van het stakingsrecht, behoudens verplichtingen uit hoofde
van reeds eerder gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten”.
Bereik artikel 6 lid 4 ESH
De collectieve actie moet onder het bereik van art. 6 lid 4 ESH vallen. Een beroep op art. 6 lid 4 ESH
komt bijvoorbeeld alleen toe aan ‘workers’ (waaronder begrepen werknemers en
‘schijnzelfstandigen’).
, - Daarnaast moet er sprake zijn van een belangenverschil tussen werknemer en werkgever,
zoals een geschil over de hoogte van het loon en andere arbeidsvoorwaarden.
- Geen zuiver politieke actie
Als ondergrens moet het gaan om ‘arbeidsvoorwaarden’. Hier onder kunnen echter ook
acties worden begrepen die gericht zijn tegen overheidsmaatregelen die rechtstreeks van
invloed zijn op bestaande cao’s.
o Een voorbeeld hiervan is het AOW-arrest, waar het ging om het besluit om de AOW-
gerechtigde leeftijd in de toekomst te verhogen van 65 naar 67 jaar. De vakbonden
hadden in dat verband collectieve acties in het openbaar vervoer aangekondigd. De
vervoersbedrijven vorderden in kort geding een verbod van deze acties. Kernvraag
was of de actie wel voldoende verband hield met ‘arbeidsvoorwaarden’.
◼ AOW-arrest: het Hof heeft hierin aangegeven dat de aangekondigde staking in het openbaar
vervoer i.v.m. de aangekondigde verhoging van de AOW-leeftijd niet een zuiver politieke
staking is en dus was toegestaan. De rechtsregel die hierbij is geformuleerd is:
o Rechtsregel:
Het recht op collectief onderhandelen op grond van art. 6 lid 4 ESH kan ook worden
ingeroepen als door de overheidsmaatregelen met het oog waarop collectieve acties
plaats (dreigen te) vinden, achterstand kan ontstaan in collectieve onderhandelingen
over overeengekomen arbeidsvoorwaarden, welke achterstand moeilijk in te lopen
zal zijn. Dit is het geval bij de verhoging van de AOW-leeftijd, die op zichzelf bezien
geen onderhandelpunt is, maar wel gevolgen heeft voor de collectieve
arbeidsvoorwaardenonderhandelingen.
Wel solidariteitsstakingen
Volgens de HR heeft aangegeven dat solidariteitsstakingen onder het bereik van art. 6 lid 4 ESH
vallen. Solidariteitsstakingen zijn acties waarbij de werknemers zich keren tegen hun werkgever,
maar richten tot een andere werkgever waarmee de vakbonden een belangengeschil hebben.
- Deze uitspraak is gedaan in een zaak waarbij de bonden een ‘besmetverklaring’ hadden
uitgebracht. De casus was dat Rietlanden een lading steenkool zou lossen voor Enerco. De
vakbonden hebben zich hier tegen verzet en door de staking kon Rietlanden niet lossen. Ook
andere overslagbedrijven gaven gehoor aan de ‘besmetverklaring’ van de vakbonden
waardoor Enerco ook niet ergens anders kon lossen.
Bijzondere actievormen
Welke acties vallen onder de reikwijdte van art. 6 lid 4 ESH? Volgens de HR moet het artikel ruim
worden uitgelegd, wat betekend dat de bijzondere actievormen van de NS-staking (stiptheidsacties,
langzaamaanactie en estafetteacties) hier ook onder vallen. Hetzelfde geldt dus voor de
solidariteitsstakingen zoals uit het Enerco-arrest blijkt.
Beperking van het stakingsrecht: artikel G ESH
Het recht op het voeren van collectieve actie – of stakingsrecht – is net zomin als elk ander aan een
burger of werknemer toekomend recht onbegrensd van aard, dit blijkt uit art. G ESH. O.g.v. art. G
ESH kan het stakingsrecht worden beperkt als dit bij wet is voorgeschreven en in een democratische
samenleving noodzakelijk is: ‘voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor
de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede
zeden’.
- De HR heeft bepaald dat een beperking o.g.v. art. G ESH maatschappelijk gezien dringend
noodzakelijk moet zijn, te beoordelen a.d.h.v. alle omstandigheden van het geval.
o Hierbij geldt dat degene die zich daarop beroept, dat hij het nodige zal moeten
stellen om dit aannemelijk te maken. Zo dienen de omvang van de schade, de
, betrokken belangen en de relevante overige omstandigheden van het geval zo
concreet mogelijk te worden opgevoerd.
- Naast de toetsing aan art. G ESH bestaat er geen ruimte meer voor een zelfstandige toetsing
aan de spelregels.
De spelregels als gezichtspunten en omstandigheden
Onder spelregels moet onder andere worden verstaan: - een tijdige aanzegging, en – een ultimum
remedium:
- Tijdige aanzegging
Een collectieve actie moet tijdig worden aangezegd om de werkgever in staat te stellen
tegemoet te komen aan de eisen van de vakbonden en/of maatregelen te nemen om de
schade aan zijn eigen onderneming te beperken.
o In het algemeen wordt een termijn van twee dagen voldoende geacht.
o Verassingsacties kunnen echter – afhankelijk van de overige omstandigheden – ook
rechtmatig zijn.
- Ultimum-remedium
Voorheen was het zo dat een collectieve actie als uiterst middel ingezet mocht worden. Er
dienen geen minder vergaande alternatieven voor handen te zijn. Tegenwoordig wordt het
ultimum remediumbeginsel zeer terughoudend toegepast, als een rechter immers zelf mag
bepalen of een staking prematuur is, dan wordt daarmee een inbreuk gemaakt op het recht
van de vakbonden om zelf te bepalen of overgaan tot actie is aangewezen.
o Er wordt nog wel aan de hand van de “spelregels” beoordeeld of de uitoefening van
het recht op collectief optreden in een concreet geval dient te worden beperkt of
verboden langs de weg van art. G ESH.
o De spelregels zijn dus geen zelfstandige voorwaarden, maar gezichtspunten waaruit
beoordeeld kan worden of een staking rechtmatig is.
De toetsing aan artikel G ESH
De HR heeft geoordeeld dat een beperking o.g.v. art. G ESH maatschappelijk gezien dringend
noodzakelijk moet zijn, te beoordelen a.d.h.v. alle omstandigheden van het geval. Hierbij kunnen
uiteenlopende belangen een rol spelen, onder meer afhankelijk van binnen welke bedrijfstak de
acties plaatsvinden.
- Acties binnen het openbaar vervoer, het leerlingenvervoer en de luchtvaart
Beperking van het stakingsrecht op materiele gronden kan bijv. plaatsvinden als reizigers
door een collectieve actie in het openbaar vervoer op onaanvaardbare wijze worden
gedupeerd.
o Sinds de terreurdreiging kunnen veiligheidsredenen voorts mede ten grondslag
liggen aan een verbod. Er moet hierbij voldoende aannemelijk worden gemaakt dat
de openbare orde of veiligheid in gevaar komt.
- Acties binnen de zorgsector
Acties binnen de zorgsector mogen er niet toe leiden dat patiënten onherstelbare schade
lijden doordat een behandeling te lang wordt uitgesteld. Ernstig zieke patienten zullen dus
moeten worden geholpen, maar niet-acute ingrepen kunnen worden uitgesteld.
o Ook acties waarbij kwetsbare personen (jeugdigen, gehandicapten, bejaarden etc.)
de dupe worden, worden al snel als onrechtmatig aangemerkt.
- Acties bij de politie
Ook politieagenten mogen staken, dit mag er echter niet toe leiden dat de openbare orde
wordt verstoord en criminele organisaties ongestoord hun gang kunnen gaan.
o De omstandigheid dat collectieve acties overlast veroorzaken vormt op zichzelf
genomen geen aanleiding om die acties onrechtmatig te achten. Hierbij moet er ook
sprake zijn van het feit dat dergelijke actie de veiligheid in het gedrang brengt.
, o Volgens het Hof kan er o.g.v. de proportionaliteitstoets van art. G ESH een scheiding
worden gemaakt tussen essentiële en niet essentiële diensten.
▪ Uitgangspunt is dat wanneer er sprake is van essentiële diensten, er eerder
sprake zal zijn van beperkingen als bedoeld in art. G ESH.
- Acties (met effecten) binnen de petrochemische industrie
De rechtbank Rotterdam verbood een volledige staking binnen de petrochemische industrie
aangezien hier grote financiële schade maar ook milieuschade zou ontstaan, en dat door de
staking ook derden schade kunnen ondervinden. De rechtbank maakt hierbij een afweging
door de staking wel deels toe te staan, zodat de overige bedrijven wel door kunnen werken.
- Acties binnen de financiële sector
Binnen de financiële sector kunnen stakingen worden verboden wanneer de acties tot een
maatschappelijke ontwrichting leidt die verder gaat dan acties in de meeste andere sectoren.
o Dit is het geval wanneer vrijwel heel het economisch verkeer afhankelijk is van een
betaalsysteem dat wordt geraakt door de acties.
De werkgever als ‘andere’ in de zin van art. G ESH?
De vraag rijst of een werkgever die schade ondervindt ten gevolge van de collectieve actie, een
beroep toekomt op de beperkingsgronden van art. G ESH. Kan hij in rechte stellen dat zijn belangen
mede gedekt worden door de uitzondering van art. G ESH?
- Bij de beantwoording van deze vraag maakte de HR in het NS-arrest onderscheid tussen een
werkgever die ‘tweede’ en een werkgever die ‘derde’ is in een conflict.
o Een werkgever is ‘tweede’ in een conflict indien de actie is gericht tot de werkgever
en zich keert tegen de werkgever.
- De HR heeft aangegeven dat de schade die werkgever of een derde lijdt door de acties,
wordt gebruikt als ‘gezichtspunt’ waaraan binnen het kader van art. G ESH dient te worden
getoetst.
Bijzondere actievormen
Sommige actietypen zijn zo bijzonder dat de actie sneller moet worden verboden dan bij de gewone
werkstaking. Bepaalde actievormen kunnen de werkgever immers meer schade toebrengen dan een
normale werkstaking.
- Bijzondere vormen zijn bijv. de stiptheidsacties, langzaamaanacties en werkonderbrekingen
van korte duur in telkens andere onderdelen van het bedrijf. De werkgever kan hierbij
moeilijk vaststellen wie er mee heeft gedaan aan de actie met het hoog op het inhouden van
het loon.
o Laat de werkgever een loonkorting om die reden na, dan kan – mede afhankelijk van
de duur daarvan – vanwege de ‘dubbele schade’ eerder sprake zijn van een
onrechtmatige actie dan bij een reguliere werkstaking.
- Andere actievormen die een zwaardere toets ondergaan dan de reguliere werkstaking zijn de
poortblokkade en de bedrijfsbezetting.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kennyian. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.