De afgelopen decennia zijn we gegaan van een verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij.
Transities in de zorg:
Van curatieve zorg (gericht op genezing) naar preventieve zorg (gericht op preventie);
Van professionele zorg naar mantelzorg;
Van intramurale zorg (zorg in instelling) naar extramurale zorg (zorg buiten ziekenhuis/instelling).
Nb. Ook de financiële prikkel was hierbij van belang ten gevolge van de vergrijzing.
Gevolgen van de participatiemaatschappij op de verpleging:
Belang van preventie is groter (door de groei van het aantal mensen met chronische ziekten en
comorbiditeit (= tegelijkertijd voordoen van één of meer aandoeningen/stoornissen bij één
persoon)
Sociaal culturele ontwikkelingen (patiënten worden steeds mondiger die andere eisen stellen aan
kwaliteit en beschikbaarheid van zorg)
Ondersteuning zelfmanagement (de focus wordt steeds meer gelegd op wat mensen nog zelf
kunnen; de eigen regie van de cliënt wordt steeds belangrijker)
Verandering in zorgaanbod en werkproces (de taakverschuiving in de zorg en de opkomst van
technologie en samenwerkingsverbanden maken dat verpleegkundigen anders te werk moeten
gaan)
Herontdekte wijkverpleegkundige (de wijkverpleegkundige is de spil tussen de huisartszorg en de
verzorging op het gebied van preventie; de wijkverpleegkundig neemt een steeds belangrijkere plek
in met name de extramurale zorg)
Wet Langdurige Zorg:
Voor 2015 gold Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); deze is op 1 januari 2015
overgegaan in de Wet Langdurige Zorg (4-tal wetten)
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurige zieken
en ouderen;
WLZ (Wet langdurige zorg) is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij
nodig hebben;
De wijkverpleging valt onder de ziektekosten van de zorgverzekeraar en wordt geïndiceerd door
hbo-verpleegkundigen.
Taken wijkverpleegkundige:
Verrichten verpleegkundige en verzorgende handelingen;
Indiceren (grotere rol gekregen);
Coaching;
Casemanagement.
Indiceren van zorg = Het vaststellen, beschrijven en organiseren van aard, duur, omvang en doel van de
benodigde (verpleegkundige) zorg, in samenspraak met de zorgvrager op basis van gediagnostiseerde of
potentiele, nader te onderzoeken en te diagnosticeren patiëntproblemen.
=
Bepalen wat de cliënt nodig heeft, gezien zijn individuele situatie.
Het indiceren gebeurt altijd op basis van het klinisch redeneren, waarvoor een normenkader V&VN is
opgesteld in samenspraak met het werkveld en andere partijen en zijn gekomen tot een 6-tal normen:
,Normenkader V&VN = normenkader dat beschrijft aan welke eisen verpleegkundigen moeten volgen
wanneer zij extramurale verpleging en verzorging indiceren en organiseren:
1. Indiceren en organiseren van zorg vindt plaats op basis van professionele autonomie. Professionele
autonomie garandeert cliëntgerichtheid en een onafhankelijk besluit.
2. Indiceren en organiseren van zorg wordt gedaan door een bachelor of master opgeleide
verpleegkundige. Van deze professionals mag verwacht worden dat zij beschikken over de benodigde
competenties.
3. Indiceren en organiseren van zorg is gericht op het versterken van eigen regie en zelfredzaamheid van
cliënten en het cliëntsysteem. Verpleegkundigen sluiten hiermee aan op de maatschappelijke
noodzaak de zorg verantwoord uit te voeren.
4. Besluitvorming rond indiceren en organiseren van zorg vindt plaats op basis van het verpleegkundig
proces. De methode die verpleegkundigen daarbij hanteren is het klinisch redeneren. Dit proces
bestaat uit vraagverheldering, diagnose, planning van resultaten en interventies, organisatie, uitvoer
en evaluatie van zorg.
5. De verslaglegging voldoet aan de V&VN richtlijn voor verslaglegging. Sinds 2011 bestaat een richtlijn
voor verpleegkundige verslaglegging waarin het doel en de onderdelen van de verslaglegging worden
besproken.
6. De verpleegkundige overdracht voldoet een de V&VN standaard voor overdracht van zorg. De
standaard bestaat uit informatie over maximaal 27 items in combinatie met de keuze voor een “warme
overdracht” als dat noodzakelijk is.
,Flitscollege – Hulpmiddelen bij indiceren
Het model van Henk Rosendal wordt in de extramurale zorgverlening veel gebruikt en is gebaseerd op de
11 stappen van de Stichting bevordering wijkverpleegkundigen.
Door deze 11 stappen zorgvuldig te doorlopen kan de wijkverpleegkundige onderbouwd en transparant
indiceren. Het 11-stappenmodel ondersteunt de wijkverpleegkundige bij het systematisch en zorgvuldig
doorlopen van alle relevante stappen in het verpleegproces, waarbij de dialoog met de cliënt continue
centraal staat.
Model van Rosendal = nieuw voor het wijkverpleegkundig zorgproces:
1. Vertrouwen opbouwen:
Presentiebenadering = goede zorg ontstaat vanuit het zorgvuldig aansluiten bij en afstemmen op
de ander en op wat hij of zij nodig heeft.
o Leefwereldgerichtheid pas je aan de leefwereld van de zorgvrager aan;
o Perspectiefwisseling verplaats je in het perspectief van de ander.
Narratieve (= verhalend) benadering = laat de zorgvragen zijn verhaal doen en vergeet de voor-
gestructureerde formulieren even in het gesprek.
2. Anamnese;
3. Oorzaken en gevolgen ordenen;
4. Mogelijke diagnoses voorleggen aan cliënt:
Afstemmen communicatie:
o Op cliënt: uw vingers en tenen zijn niet goed doorbloed;
o Op collega’s: ineffectieve perifere weefselperfusie;
o Op zorgverzekeraar (degene die de zorg betaald) afhankelijk van systeem N3, Omaha of ICF of
elders.
5. Toetsen van zelfredzaamheid:
Zelfredzaamheid: over praktische zaken, algemene dagelijkse activiteiten;
o Zelfredzaamheidmatrix: Er zijn 6 domeinen beschreven. Bij elk domein is een 5 punt schaal
gebruikt, waarbij je kunt aangeven in hoeverre iemand in staat is om zichzelf daarin te redden.
- Financiën, dagbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid,
lichamelijke gezondheid.
o Inzetten mantelzorg:
- De mantelscan: een instrument voor professionals, in zorg en welzijn, om
samen met zorgvragers en mantelzorgers een zorgnetwerk in kaart te brengen,
waarbij aandacht is voor de kracht en risico’s van dat netwerk.
- Belasting mantelzorg meten: CSI (Caregiver Strain Index) is een vragenlijst
waarmee (over) belasting door mantelzorg gemeten kan worden.
Zelfmanagement: in staat te zijn om de regie in eigen handen te houden en een goed leven te
kunnen lijden.
o Generiek model voor zelfmanagement:
- 3 ringen en 1 kern, van buiten naar binnen:
• De omgevingsfactoren die invloed hebben op het zelfmanagement van de
persoon;
• Aandachtsgebieden zelfmanagement: leven met ziekte, eigen aandeel in
de zorg, organiseren van zorg en ervaringskennis;
• Competenties;
• Kern = de persoon met een chronische aandoening en de zorgverleners.
o Self Management Screeningsinstrument (SeMaS) = een instrument om
een individu, met betrekking tot zelfmanagement, in kaart te brengen.
6. Diagnose vaststellen en voorleggen;
, 7. Resultaat bepalen;
8. Interventies bepalen;
9. Toewijzen en/of doorverwijzen = indiceren volgens Normenkader indiceren van V&VN;
10. Zorgplan starten;
11. Monitoren en evalueren.
Er zijn tal van ondersteunende hulpmiddelen voor het in kaart brengen en evalueren van zorgvraag en
zorgbehoefte van de cliënt(systeem) als onderdeel van het verpleegkundig proces.
Hierbij valt te denken aan:
Lichamelijke functies;
Zelfmanagement;
Zelfredzaamheid;
Mantelzorg.
Uitkomsten van deze hulpmiddelen en meetinstrumenten neem je mee in het verpleegkundig proces in de
keuze van je diagnoses, interventies en zorgtoewijzing.
Hulpmiddelen voor lichamelijke functies:
Meten en vaststellen van:
(In)continentie (PRAVA)
Pijn (pijnanamnese of Repos)
Risicosignalering (checklist risiscosignalering of risicoscan ouderenzorg)
Vallen (valrisico inventarisatie)
Voedsel en vocht (SNAQUE 65)
Wondzorg (ALTIS)
Zelfmanagement gaat niet alleen over goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen daarvan, maar
vooral ook over een goed leven hebben mét de ziekte. Hoe kan de chronische ziekte ingepast worden in
het dagelijkse leven van iemand. De patiënt speelt daarbij een actieve rol en de zorgverlener ondersteunt
de patiënt daarbij.
Generiek model zelfmanagement (Chronic Care Model)
De kern van dit model is de interactie tussen de mens met een chronische aandoening en zijn zorgverlener.
De linkerkant is de mens met de chronische aandoening met de competenties die chronisch zieken nodig
hebben voor het inpassen van de ziekte in hun leven.
De rechterkant zijn de competenties van de zorgverlener die nodig zijn om zelfmanagement bij hun
patiënten te ondersteunen en stimuleren.
Zelfredzaamheid gaat meer over de algemene dagelijkse activiteiten: jezelf wassen, je huis verzorgen,
contacten met anderen onderhouden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkenieland. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.