Een uitgebreide samenvatting van het boek Gezondheidspsychologie van Morrison en Bennet van Hoofdstuk 1 t/m 7. Deze samenvatting bevat alles wat belangrijk is uit het boek, begrippen met uitleg, grote onderzoeken, voorbeelden en duidelijke en makkelijk te leren schema's van de modellen. Dit zijn op...
Samenvatting Gezondheidspsychologie
Hoofstuk 1. Wat is gezondheid?
1.1 Wat is gezondheid? Veranderende Perspectieven
Het woord gezondheid – het begrip kan voor mensen op verschillende tijdstippen in de
geschiedenis, in uiteenlopende culturen, sociale klassen of zelfs binnen hetzelfde gezin van
betekenis verschillen.
heeft een lichamelijk en geestelijk aspect.
van oudsher relatie tussen geest, god en fysieke gesteldheid boze geesten als ziekte
brengers.
1.1.1 Relatie tussen lichaam en geest
Hippocrates (Grieks, 460-377 v. Chr.), zag lichaam en geest als een eenheid en schreef ziekte
toe aan een verstoord evenwicht tussen 4 circulaire lichaamsvloeistoffen Humores.
De humores werden gerelateerd aan seizoenswisselingen en aan omstandigheden.
De hoeveelheid van de lichaamsstoffen stonden in verband met typen persoonlijkheid.
Humores Seizoen persoonlijkheidstype
- Gele gal Zomer cholerisch/boosaardig
- Slijm Winter kalm/flegmatisch
- Bloed Voorjaar optimisme/sanguine
- Zwarte gal Herfst droefenis
Ethiologie – de oorzaak van een ziekte
Theorieën – een algemene aanname of aannamen over een aspect van de wereld waarin we
leven of over de mensen in die wereld die al dan niet door bewijs wordt ondersteund.
Descartes (Frans, 1596-1650), zag lichaam en geest apart van elkaar, interactie was mogelijk
tussen de twee ‘domeinen’ dit heet:
Dualisme – het idee dat lichaam en geest afzonderlijke eenheden zijn.
De geest wordt beschouwd als niet materieel (bv. Gedachten of gevoelens)
Het lichaam wordt beschouwd als materieel (bv. Hersenen, hart of cellen)
het materiele en niet materiele zijn onafhankelijk
Artsen als bewakers van het lichaam
Theologen als hoeders van de geest
Mechanistisch standpunt – een benadering die het gedrag reduceert tot het niveau van het
orgaan of de lichamelijke functie. (Geassocieerd met het biomedisch ziektemodel).
1.1.2. Biomedisch ziektemodel
Biomedisch ziektemodel (diagnose-receptmodel) – de opvatting dat ziekten en symptomen
een achterliggende fysiologische verklaring hebben en dat daarmee ook genezing
mechanistisch en rechtlijnig werkt.
gezondheid is hier de afwezigheid van ziekte.
wegnemen oorzaak leidt tot verdwijnen symptomen en dus herstel van de gezondheid.
reductionistisch genoemd: het reduceert de geest het lichaam en het menselijk gedrag tot
lichaamscellen of tot neurale of biochemische activiteit, en verklaart problemen ook alleen op
dit niveau.
Ten grondslag van vele succesvolle behandelingen: Vaccinatieprogramma’s
,1.1.3 Vraagtekens bij dualisme: psychosociale modellen voor gezondheid en ziekte
De rol van de ‘geest’ bij de manifestatie van en de reactie op ziekte is cruciaal voor het
bevorderen van ons inzicht in de complexe aard van gezondheid en ziekte.
Dankzij neurowetenschappen is de ‘geest’ en zijn werking ‘objectief’ te onderzoeken, dit
betekent niet gelijk inzicht in de subjectieve ‘geest’.
Freud: probleem van lichaam en geest probleem van ‘bewustzijn’
een ‘onbewuste geest’ zichtbaar bij ‘conversiehysterie’
Bij conversiehysterie heeft de patiënt ernstige pijn zonder een verklaring, bijvoorbeeld:
-Fantoompijn
-Placebo effect
Freuds werk leidde tot ontwikkeling van het gebied van de psychosomatische geneeskunde.
1.1.4 Biopsychosociaal ziektemodel
Biopsychosociaal ziektemodel – het standpunt dat ziekten en symptomen door een
combinatie van lichamelijke, sociale, culturele en psychologische factoren kunnen worden
verklaard.
verrijkt het biomedisch model met de interactie tussen biologische processen en
psychologische en sociale invloeden.
Kritiek:
het is onduidelijk hoe zwaar de verschillende aspecten in algemene zin kunnen worden
gewogen.
Positieve gezondheid van Huber – gezondheid is niet de afwezigheid van ziekte, maar het
vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven
om te gaan en zo veel mogelijk eigen regie te voeren.
1.1.5 Gedrag, dood en ziekte
Stijging van de levensverwachting door vooruitgang van medische technologie en verbeterde
behandelingen.
dit leidde in de westerse wereld tot het algemene geloof dat de traditionele geneeskunde
effectief was en ziekten kon uitroeien.
Mortaliteit – (overlijden): meestal uitgedrukt in de vorm van sterftecijfers, ofwel het aantal
sterfgevallen in een gegeven populatie en /of in een gegeven jaar toegeschreven aan een
bepaalde aandoening.
De oorzaken van sterfgevallen zijn drastisch veranderd ten opzichte van vroeger.
1.2 Individuele, Culturele en leeftijdgerelateerde perspectieven op
gezondheid
1.2.1 lekentheorieën over gezondheid.
Sociale representatie van gezondheid – datgene wat bepaalde groepen mensen onder
gezondheid verstaan.
Onderzoek van Bauman wat betekend gezondheid voor u? Drie algemene antwoorden:
1 een overwegend gevoel van welzijn
2 de afwezigheid van symptomen van ziekte
3 de handelingen waartoe een lichamelijk gezond persoon in staat is
,Gezondheidsgedrag – gedrag, ongeacht de gezondheidstoestand waarin men zich bevindt,
dat is bedoeld om de gezondheid te beschermen, te bevorderen of in stand te houden,
bijvoorbeeld het eten van gezonde voeding.
Gezondheid wordt in het algemeen beschouwd al een toestand van evenwicht tussen
lichamelijk, psychologisch, emotioneel en sociaal welbevinden.
Bennet:
Gezondheid als ‘zijn’ – zo niet ziek, dan gezond;
Gezondheid als ‘hebben’ – gezondheid als een positief hulpmiddel of reserve;
Gezondheid als ‘doen’ – gezondheid die blijkt uit lichamelijke fitheid of lichamelijk
functioneren.
Onderzoek van Baxter verschillende opvattingen van gezondheid:
Gezondheid als niet ziek: geen symptomen, geen bezoek aan artsen, daarom ben ik
gezond.
Gezondheid als bezit: uit een sterke familie komen, snel herstellen na operaties.
Gezondheid als gedrag: zij zijn gezond omdat ze goed voor zichzelf zorgen, sporten
enzovoort’ (meestal van toepassing op anderen)
Gezondheid als lichamelijke fitheid en vitaliteit: vooral genoemd door jongere
respondenten. Daarnaast is het mannelijk gezondheidsbegrip vaker gekoppeld aan
‘zich fit voelen’ en dat van vrouwen aan ‘zich energiek voelen’. Vrouwen zien
gezondheid ook meer in sociaal perspectief, in de vorm van levendig zijn en goede
relaties met anderen hebben.
Gezondheid als psychosociaal welzijn: gezondheid in mentaal opzicht; bijvoorbeeld
zich mentaal in harmonie voelen, zich trots voelen of van het gezelschap van anderen
genieten.
Gezondheid als functie: het vermogen om take te verrichten om te doen wat je wilt
wanneer je dat wilt, zonder belemmeringen van een slechte gezondheid of
lichamelijke beperkingen.
1.2.2 Definitie van gezondheid van de Wereldgezondheidsorganisatie
De Wereldgezondheidsorganisatie hanteert de volgende definitie voor gezondheid:
Een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en […] niet alleen als de
afwezigheid van ziekte of invaliditeit.
volgens deze definitie hebben mensen recht op een algeheel gevoel van welzijn, waarbij
een persoon volledig functioneert.
Bircher’s definitie:
Een dynamische toestand van welzijn die wordt gekarakteriseerd door een lichamelijk en
geestelijk potentieel dat voldoet aan eisen van het leven die passen bij de leeftijd, de cultuur
en de persoonlijke verantwoordelijkheid.
Holistische benadering – bij een holistische benadering kijkt men niet alleen naar het zuiver
lichamelijke of waarneembare, maar naar het hele wezen.
Collectivistische benadering – een culturele filosofie die de nadruk legt op het individu als
deel van een groter geheel en de op handelingen die meer door collectieve dan door
individuele behoeften en wensen worden gemotiveerd.
Individualistische benadering – een culturele filosofie die de verantwoordelijkheid in
handen legt van het individu; het zijn de individuele behoeften en wensen (en niet die van de
groep) die het gedrag motiveert.
Ziekteattributie – toekenning van de oorzaak van een ziekte. Bij zogeheten externe
,ziekteattributies legt men de oorzaak van de ziekte buiten de persoon, door die toe te schrijven
aan het lot, verkeerde informatie of aan een losliggende traploper. Bij interne ziekteattributies
zoekt men de oorzaak bij zichzelf. In analogie met de genoemde externe ziekteattributies ‘ik
heb voldoende weerstand opgebouwd’, ‘ik heb me iets op de mouw laten spelden’, ‘ik heb de
traploper niet goed vastgemaakt’.
1.2.4. Levensloop en gezondheid
Het psychologisch welzijn en de sociale en emotionele gezondheid worden door het proces
van het ouder worden beïnvloed.
Kinderen
- Tijdens de sensomotorische fase is er weinig sprake van kennis over gezondheid en
ziekte, aangezien de taalbeheersing gering is.
- Tijdens de preoperationele fase hebben ze een zwart witte kijk op gezondheid en
ziekte: het zijn twee tegenovergestelde toestanden en er is geen continuüm.
o Verklaren ziekte meestal op magisch niveau.
o Onbegrip – het kind geeft irrelevante antwoorden of ontwijkt vragen
o Fenomenalisme – er is meestal sprake van een teken of geluid dat het kind op
enig moment met de ziekte in verband heeft gebracht, maar er is weinig begrip
van oorzaak en gevolg.
o Aangestoken worden – ziekte is meestal afkomstig van een persoon of
voorwerp dat dichtbij is, maar waarmee het kind niet noodzakelijkerwijs
contact heeft. Het kind kan de ziekte toeschrijven aan iets wat eraan
voorafging.
Kwalitatieve methoden – kwalitatieve methoden maken gebruik van beschrijvingen
(kwalificaties) van de ervaringen, aannamen en gedragingen van een bepaalde groep mensen.
Kwantitatieve methoden – kwantitatieve methoden gaan uit van berekeningen
(kwantificaties) van de frequentie of de hoeveelheid ervaringen, aannamen en gedragingen
van een grote, representatieve groep mensen.
- Tijdens concreet operationele fase (8 tot 11) verklaren ze ziekte concreter en
gebaseerd op een logische reeks gebeurtenissen van oorzaak en gevolg
o Besmetting – kinderen begrijpen in deze fase dat ziekte verschillende
symptomen kan hebben en ze erkennen dat bacteriën of zelfs hun eigen gedrag
ziekten kunnen veroorzaken.
o Internalisatie – ziekte bevindt zich in het lichaam, maar het proces waardoor
symptomen zich voordoen, begrijpen ze slechts gedeeltelijk. Een verkoudheid
kan worden veroorzaakt door bacteriën van buitenaf die worden ingeademd of
ingeslikt. Deze kinderen kunnen onderscheid maken tussen organen in het
lichaam en de functie ervan en ze kunnen specifieke, eenvoudige informatie
omtrent ziekte begrijpen. Ze kunnen ook inzien welke rollen behandeling en
persoonlijk handelen kunnen hebben voor het herstel van de gezondheid.
- Tijdens de formeel operationele fase (11 en ouder) verklaringen zijn gebaseerd op
interacties tussen de persoon en zijn omgeving.
o Fysiologisch – rond het elfde jaar bereiken kinderen een fase van fysiologisch
inzicht en kunnen de meesten ziekten nu definiëren in termen van specifieke
lichamelijke organen of functies; met het ouder worden beginnen ze inzichten
te krijgen in verschillende lichamelijke oorzaken (genen, milieuvervuiling en
gedrag).
, o Psychofysiologisch – tijdens de late puberteit (vanaf circa het 14e levensjaar)
en tijdens de volwassenheid begrijpen veel mensen dat er sprake is van
interactie tussen lichaam en geest, en begrijpen of accepteren zij de rol van
stress, tobben enzovoort bij de verergering of zelfs het ontstaan van ziekte.
Toch bereiken veel volwassenen dit niveau van inzicht niet; zij blijven
cognitief simplistische verklaringen gebruiken voor ziekten.
Volwassenen
De kans dat volwassenen nieuw gedrag gaan vertonen dat een risico vormt voor de
gezondheid is kleiner dan bij pubers. Daarnaast laten ze zich ook vaker medisch onderzoeken,
sporten ze meer en eten ze gezonder.
- Jongvolwassenen zijn op hun top wat betreft kracht, zintuigen, coördinatie en
reactietijd. De groei is grotendeels voltooid, behalve de hersenen. Ze krijgen te maken
met belangrijke levensgebeurtenissen.
- Rond de middelbare leeftijd worden lichamelijke veranderingen onmiskenbaar. Het
gezichtsvermogen, de kracht en het uithoudingsvermogen nemen af en het gewicht
neemt toe. Voor vrouwen is de kans op osteoporose groter. Er wordt vaak een beroep
gedaan op het zorgen voor anderen, na de zorg voor eigen kinderen volgt nu de zorg
voor eigen ouders. Ze kunnen een midlifecrisis krijgen.
Ouderen
Steeds meer mensen worden ouder en leven langer.
Epidemiologie – het bestuderen van ziektepatronen in verschillende populaties en de relatie
met andere factoren zoals leefwijze. Belangrijke begrippen zijn onder meer: mortaliteit,
morbiditeit, prevalentie, incidentie, absoluut risico en relatief risico.
Incidentie – het aantal nieuwe gevallen van een ziekte gedurende een specifiek tijdsinterval.
Prevalentie – het aantal vastgestelde gevallen van een ziekte in een populatie op een bepaald
moment.
Zelfconcept – de bewuste gedachte en aannamen over jezelf die je het gevoel geven dat je
anders bent dan anderen en dat je als afzonderlijk persoon bestaat.
Ouderen lijken lichamelijk en geestelijk functioneren en het opgenomen zijn in een sociaal
netwerk erg belangrijk te vinden. Vooral de mogelijkheid om hulp te krijgen en te bieden is
belangrijk.
1.2 Wat is gezondheidspsychologie?
Psychologie – het wetenschappelijk onderzoek naar mentale psychosociale en biologische
processen en het gedragsmatig functioneren.
- het doel is het beschrijven, verklaren en voorspellen van gedrag en mentale processen en,
waar mogelijk, te interveniëren om gedrag en mentale processen te sturen of aan te passen.
Empirisme – het elementaire principe dat we de wereld via zintuiglijke waarneming kunnen
leren kennen.
Inferentie – redenering waarbij een conclusie wordt afgeleid uit een of meer premissen (het
regent dus de straten zijn nat)
1.3.1 Wat is het verband tussen psychologie en gezondheid?
Gezondheidspsychologie (Matarazzo) – het aggregaat van de specifieke onderwijskundige,
wetenschappelijke en professionele bijdragen van het vakgebied psychologie aan de
bevordering en het behoud van de gezondheid, de voorlichting over en de behandeling van
ziekten en de daaraan gerelateerde disfunctie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tbosscha. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.