MK (jaar 2 verpleegkunde) Samenvatting week 14 De labwaarden van bloed en urine en de vochtbalans/uitscheiding.
86 views 1 purchase
Course
Medische Kennis
Institution
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Book
Anatomie en fysiologie van de mens
Samenvatting Week 14 De labwaarden van bloed en urine en de vochtbalans/uitscheiding.
Samenvatting van de stof uit de boeken anatomie en fysiologie van de mens en klinische pathologie.
Hoofdstukken:
Anatomie en fysiologie
Hoofdstuk 6 circulatiestelsel
H. 6.6 Bloed
Hoofdstuk 8 Urinewegstelsel...
Anatomie en fysiologie hoofdstuk 6 circulatiestelsel h. 6.6 bloed hoofdstuk 8 urinewegstelsel z
June 10, 2020
12
2019/2020
Summary
Subjects
hanzehogeschool
verpleegkunde
medische kennis
jaar 2
hanze
mk
mk
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Verpleegkunde / HBO-V
Medische Kennis
All documents for this subject (129)
Seller
Follow
lisannetuin
Reviews received
Content preview
MK Samenvatting week 14
Anatomie en fysiologie
Hoofdstuk 6 circulatiestelsel
H. 6.6 Bloed
Hoofdstuk 8 Urinewegstelsel zie document vorig jaar periode 2, week 3 of week 46
H. 8.1.5 regeling van de water- en zoutenuitscheiding
H. 8.2 Urine
Anatomie en fysiologie
Hoofdstuk 6.6 Bloed
Bloed = vloeibaar weefsel. (steunweefsel omdat het bestaat uit bloedcellen in een waterige vloeibare
matrix, het bloedplasma.
Ongeveer 7,5 % van lichaamsgewicht is bloed (bij een persoon van 70 kg).
45% van het bloed zijn bloedcellen en celfragmenten.
55% van het bloed is bloedplasma.
In een reageerbuisje met bloed erin zakken de zwaardere delen zoals bloedcellen en
bloedfragmenten naar beneden.
6.6.1 Bloedcellen (45% van bloed)
In bloedplasma 2 soorten cellen:
Erytrocyten : rode bloedcellen
- Vervoeren zuurstof
- 95% van bloedcellen bestaat uit erytrocyten.
- Hematocriet: het relatieve erytrocytenvolume in het bloed. (man 40-45%, vrouw 35-45%).
- Erytrocyten is plat, rond schijfje en is concaaf (boven en onder indeukt).
- Erytrocyten hebben geen kern en geen mitochondriën, daardoor nauwelijks
stofwisselingsactiviteit.
- Cellen zitten vol met eiwit hemoglobine (Hb). Dit eiwit is roodgekleurd. Heeft groot
zuurstofbindend vermogen in zuurstofrijke omgeving (longen) en laat in een zuurstofarme
omgeving (actieve weefsels) gebonden zuurstof makkelijk los.
- Erytrocyten zijn vorm baar waardoor ze tot in nauwste capillairen kunnen komen.
- Erytrocyten leven gemiddeld 120 dagen. Zijn hun celkern in hun ontwikkeling verloren.
- Voortdurend nieuwe erytrocyten gemaakt in rode beenmerg.
- Dode erytrocyten worden in lever en milt afgebroken. Daarbij ontstaat bilirubine,
afbraakproduct van hemoglobine. Bilirubine wordt uitgescheiden via ontlasting of urine.
- Afbraak erytrocyten levert veel ijzeratomen op. Deze worden zoveel mogelijk hergebruikt.
Leukocyten: witte bloedcellen
- Regelen de afweer
- Minder talrijk dan de erytrocyten.
, - Zijn relatief groot en hebben een kern en organellen.
- Levensduur: enkele dagen tot enkele weken.
- Leukocyten kunnen worden verdeeld in 3 grote groepen: granulocyten, monocyten en
lymfocyten.
- Granulocyten: grote kern en opvallend veel korrels (granula) in hun cytoplasma). Specialisten
in opruimen van ziekteverwekkers en aangetaste of dode lichaamscellen. Worden gemaakt in
rode beenmerg. Ze doen aan leukodiapedese.
Leukodiadepese: het door de speleten van capillair wanden wringen om zo in de bloedbaan
te komen. Vervolgens gaan ze naar de binnendringers en doden ze door ze te fagocyteren.
3 typen granulocyten op basis van kleureigenschappen van de korrels: neutrofiele
granulocyten, eosinofiele granulocyten en basofiele granulocyten.
- Monocyten: grootste leukocyten. Vrij c vormige kern.
- Worden gemaakt in rode beenmerg. Bij infectie kunnen moncyten bloedbaan verlaten
doormiddel van leukodiapedese. Ze dringen binnen in geïnfecteerde weefsels, daar
veranderen ze in macrofagen (grote eters), die ziekteverwekkende bacteriën en aangetaste
lichaamscellen kunnen opruimen.
- Lymfocyten: relatief kleine cellen met grote celkern. Hun aantal kan sterk toenemen,
wanneer lichaam bezig is met infectie te bestrijden. Lymfocyten zorgen voor de specifieke
immuniteit.
Trombocyten (bloedplaatjes), worden wel tot bloedcellen gerekend maar er is hier geen
sprake van cellen.
- Trombocyten zijn uiterst kleine cel fragmenten die een functie hebben bij bloedstolling.
- Bestaan uit beetje celplasma, omgeven door een grillig verlopende celmembraan.
- Bevatten zogeheten plaatjesfactor, deze stof speelt belangrijke rol bij bloedstolling.
Bij beschadiging van kwetsbare celmembraan komt deze stof vrij.
6.6.2 Hemopoëse
Hemopoëse: bloedcelvorming.
Gebeurt grotendeels in het rode beenmerg
Alle bloedcellen hebben een gemeenschappelijke afkomst, namelijk de hemopoëtische
stamcellen (bloedstamcellen). Die ontstaan continu door mitose in rode beenmerg.
Stamcel kan via aantal celdeling uitrijpen (differentiëren) tot voorloper van bepaalde
bloedcel.
Uitrijping verloopt in verschillende ontwikkelingsstadia. Onrijpe vormen noem je -blasten.
Rode beenmerg: erytrocyten, trombocyten en leukocyten gevormd.
Voorloper van trombocyt is een megakaryocyt. Is een grote beenmergcel die zich niet
verder deelt maar uiteenvalt in duizenden stukjes, de trombocyten.
Lymfoïde organen : lymfocyten gevormd
6.6.3 Hemostase
Hemostase: bloedstolling.
Hemostase bestaat uit 3 opeenvolgende en elkaar gedeeltelijk overlappende processen. Er zijn meer
dan 10 stollingsfactoren bij betrokken, waarvan meeste in bloedplasma zitten.
3fases van hemostase:
Lokale vasoconstrictie (vaatvernauwing)
- Contractie van wand ateriolen (kleine slagaders), vrijwel meteen na beschadiging
bloedvatwand. Beperkt het bloedverlies.
- Kan tot 30 minuten duren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannetuin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.