In dit antwoord stappenplan is per onderwerp is uitgewerkt op welke wijze een vraag over dat onderwerp beantwoord dient te worden. Het stappenplan is gemaakt aan de hand van de voorgeschreven hoofdstukken uit het boek en de hoorcolleges. De arresten staan hier ook in verwerkt.
1. Is sprake van een dwangmiddel?
* In het kader van strafvordering aan te wenden bevoegdheden waarbij daadwerkelijk een inbreuk
wordt gemaakt op de rechten en vrijheden van burgers. Van een inbreuk is alleen sprake indien de
betrokkene geen toestemming heeft gegeven. ‘Dwangmiddel’ impliceert dat opsporingsambtenaren of
de R-C bevoegd zijn desnoods door feitelijke dwang of door een ander machtsmiddel kracht bij te
zetten.
Een bevoegdheid aan een opsporingsambtenaar geeft niet automatisch de bevoegdheid mee om
medewerking af te dwingen indien de verdachte dit niet wil doen.
2. Is toestemming verleend?
* Wanneer de verdachte toestemming verleent voor inbeslagname is geen sprake van een inbreuk op
een recht: hij geeft zijn rechten dan prijs.
Van toestemming is sprake in geval van een vrijwillig gegeven wilsuiting door iemand die bevoegd
is over het grondrecht te beschikken en zich bewust is van het vrijwillige karakter van die
medewerking en de afstand van de rechtsbescherming.
3. Mag een dwangmiddel worden toegepast in de specifieke situatie?
* Dwangmiddelen maken een inbreuk op de grondrechten van burgers. Het na te streven doel moet
daarom worden afgewogen tegen de vrijheidsbeperking van de individuele persoon (redelijke
belangenafweging moet worden gemaakt). Ook voldoen aan eisen proportionaliteit en subsidiariteit.
* Dwangmiddelen maken een ‘daadwerkelijke’ inbreuk op de grondrechten. Dit duidt op de toepassing
van geweld, mits dit het beoogde doel rechtvaardigt en het doel niet op ander wijze bereikt kan worden
(artikel 7 lid 1 Politiewet). De bevoegdheidsuitoefening dient ook in verhouding te zijn (art. 7 lid 5
Politiewet).
Ook bij geweld voldoen aan eisen proportionaliteit en subsidiariteit.
* Toetsingskader inbreuk artikel 8 EVRM:
- is sprake van een inbreuk op de privacy
- is die inbreuk door de overheid gepleegd
- is de inbreuk bij de wet voorzien
- is het noodzakelijk in een democratische samenleving (proportionaliteit/subsidiariteit)
- is het in het belang van de openbare orde/veiligheid of voorkoming strafbare feiten
- voldoet de wet aan eisen voorzienbaarheid en toegankelijkheid
4. Kan een dwangmiddel worden gebaseerd op de algemene politietaak?
* Zwolsmanarrest:
De hoofdregel is dat de inzet van dwangmiddelen dient te berusten op een wettelijke grondslag.
Dwangmiddelen kunnen echter worden gebaseerd op de algemene politietaak van art. 141 Sv en art. 3
Politiewet indien deze een niet meer dan beperkte inbreuk maken op de vrijheden van burgers. Er is
sprake van een meer dan beperkte inbreuk indien min of meer een compleet beeld wordt verkregen
van bepaalde aspecten van iemands privéleven. De ingezette methode moet daarnaast om op algemene
politietaak te kunnen worden gebaseerd niet zeer risicovol zijn voor de integriteit en beheersbaarheid
van de opsporing.
* Voorbeelden van opsporingsmethoden die op artikel 3 Politiewet kunnen worden gegrond:
- inzet speurhonden
- getuigenverhoor politie
- vingerafdrukken en foto’s ter plaatse nemen
- incidenteel observeren en schouwen personen
,- warmtebeeldkijker
* Onder omstandigheden kan de inzet van een drone ook onder de algemene politietaak van art. 141
Sv en art. 3 Politiewet vallen. De algemene stelling dat de inzet van een drone dus altijd een wettelijke
grondslag behoeft is onjuist. De inzet van een drone kan namelijk op verschillende manieren
geschieden: al dan niet met warmtebeeldkijker, kort of langdurig, al dan niet gericht op een bepaald
persoon of object.
Van belang zijn de vragen of er een camera is ingezet waarmee personen kunnen worden
geïdentificeerd of kentekens kunnen worden herkend. Indien dit niet het geval is, is sprake van een
beperkte inbreuk op artikel 8 EVRM.
4. Verschil accessoire bevoegdheid en steundwangmiddel?
* Accessoire dwangmiddelen: indien de aanwending van een bevoegdheid legitimeert tot
inbeslagname. Bijvoorbeeld aanhouding: de bevoegdheid tot aanhouding staat toe dat bij de
aangehouden verdachte voorwerpen in beslag mogen worden genomen.
Bevoegdheid tot aanhouding legitimeert tot fouilleren. In dat geval is fouillering een accessoir
dwangmiddel t.o.v. aanhouding. Fouilleren op zich legitimeert de inbeslagname niet, maar maakt het
wel mogelijk. Je kan namelijk niet iets in beslag nemen wat in de broekzak zit, zonder het eerst eruit te
halen. In dat geval is inbeslagname een steundwangmiddel t.o.v. fouillering.
* Steundwangmiddel: indien de hantering van de bevoegdheid de inbeslagneming mogelijk maakt.
Bijvoorbeeld doorzoeken: doorzoeken zelf geeft niet de bevoegdheid tot in beslag name, maar het
maakt inbeslagname wel mogelijk.
Inbeslagneming van voorwerpen
1. Wat is inbeslagneming?
Art. 134 lid 1 Sv: onder beslagneming van een voorwerp wordt verstaan het onder zich nemen of gaan
houden ten behoeve van strafvordering. Er moet dus een redelijk vermoeden zijn dat een strafbaar feit
is gepleegd, maar voor inbeslagneming hoeft er niet reeds een verdenking tegen een bepaald persoon
te bestaan in iedere situatie.
* Voordat wordt overgegaan tot inbeslagname, wordt altijd eerst gepoogd de bewoner of zijn
huisgenoten te bewegen tot vrijwillige afgifte van het goed (art. 99 lid 1 Sv). Dit hoeft niet indien het
belang van het onderzoek dit vordert. Deze bepaling geldt voor zoekend rondkijken door
opsporingsambtenaar en doorzoeking door OvJ en R-C.
Verder bestaat voor opsporingsambtenaren en de (hulp)OvJ ex art. 96a en voor de R-C ex art. 105
Sv de mogelijkheid om aan de houder van een voorwerp het bevel tot uitlevering te doen. Hiermee
wordt mogelijkerwijs voorkomen dat de woning doorzocht kan worden. Het bevel kan niet worden
gegeven aan de verdachte. Niet meewerken 184 Sr
2. Gaat het om een voorwerp?
* Art. 94a lid 6 Sv: onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en vermogensrechten. Zaken zijn
(art. 3:2 BW) de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Roerende en onroerende zaken, maar ook effecten, aandelen en bitcoins.
* Ook vatbaar voor inbeslagneming zijn voorwerpen die voor verbeurdverklaring of onttrekking aan
het verkeer vatbaar zijn. Onroerende zaken kunnen verbeurd verklaard worden (art. 33a lid 4 Sr) en
daarmee ook in beslag genomen worden. Ze kunnen niet onttrokken worden aan het verkeer.
* Een bevel aan een derde tot uitlevering van een brief kan (art. 96a lid 4 jo. 105 lid 3 Sv):
- wanneer dit afkomstig is, gericht aan of gaat over de verdachte
- wanneer dit voorwerp van het strafbaar feit is (bevat bijv. instructies die aan verdachte gegeven
moeten worden) dan mag de brief ook van een ander dan verdachte zijn/gericht zijn aan een ander
- wanneer dit tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend dan mag de brief ook van een
ander dan de verdachte zijn/gericht zijn aan een ander
,* Een soortgelijke bepaling geldt voor de inbeslagname van pakketten en brieven bij
postvervoerdersbedrijven (art. 100 Sv). De OvJ geeft het bevel dan aan het bedrijf. Alleen de R-C die
op basis van art. 181-183 onderzoekshandelingen verricht kan het bevel geven tot het kennis nemen
van de inhoud (art. 114 lid 2 Sv). De OvJ kan dat met machtiging van de R-C (art. 101 lid 2 Sv). De
vervoerder kan op grond van deze bepalingen worden verplicht het aan de OvJ te vertellen wanneer er
post voor de verdacht is (art. 100 lid 2 Sv).
3. Wat zijn de gronden voor inbeslagneming?
* Art. 94 lid 1 Sv: vatbaar voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die dienen om de waarheid aan
de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen.
Het voorwerp hoeft geen eigendom van de verdachte te zijn. Kan ook van een derde zijn of zelfs
van een slachtoffer (kogel in het been). Art. 33a lid 2 Sr zegt dat voorwerpen van derden verbeurd
verklaard kunnen worden, dus ex art. 94 lid 2 Sv kunnen die ook in beslag genomen worden.
a. Waarheidsvinding:
In beslag genomen voorwerpen kunnen dienen als belastend en ontlastend bewijs. De gronden van
waarheidsvinding legitimeren ook het onderzoek van het in beslag genomen voorwerp (deze
bevoegdheid is ingebakken). Er mogen monsters worden genomen om nader onderzoek te verrichten
en opgeslagen gegevens op computer mogen onderzocht worden.
Arrest smartphone: ondanks dat een smartphone privacygevoelige informatie bevat, mag deze ook
onderworpen worden aan inbeslagneming en onderzoek. Computers en smartphones hebben geen
aparte status en vallen gewoon onder voorwerpen in de zin van art. 94a lid 6 Sv. Bij een meer dan
beperkte inbreuk op de privacy voldoet die bepaling echter niet meer (dus wanneer er min of meer
compleet beeld wordt verkregen van alle aspecten van iemands privé leven). De opsporingsambtenaar
is dan niet meer bevoegd om zelfstandig onderzoek te verrichten naar de smartphone/computer. Doet
hij dan toch, is het aan de rechter om eventueel een vormverzuim vast te stellen en daaraan een
consequentie te verbinden. Er wordt een compleet beeld verkregen van iemands privé leven op het
moment dat tijdens het onderzoek alle gegevens worden bekeken en onderzocht worden met
technische hulpmiddelen. In dat geval is de OvJ, of, bij een zeer ingrijpende inbreuk op de
persoonlijke levenssfeer, de R-C bevoegd tot het doen van onderzoek. Indien voorafgaand aan het
onderzoek al de verwachting is dat het onderzoek grotere inbreuken op de privacy zal maken dan
toegestaan, van de OvJ het onderzoek ook zelf uitvoeren (of de ambtenaren namens hem laten doen en
niet meer zelfstandig).
b. Voordeelsontneming:
Voorwerpen mogen in beslag worden genomen voor het verkrijgen van de waarheid omtrent
voordeelsontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in de zin van art. 36e Sr. Het moet dan
redelijkerwijs te verwachten zijn dat de rechter gaat oordelen dat sprake is van onrechtmatig voordeel
door de verdachte. Met het oog op de verwachten ontneming kunnen alvast voorwerpen in beslag
worden genomen en wordt het bewaard tot de uitspraak. Het voorwerp mag dan worden onderzocht
om erachter te komen of het inderdaad gaat om wederrechtelijk verkregen voordeel.
c. Verbeurdverklaring
Alle voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring kunnen in beslag genomen worden (art. 94
lid 2 Sv). Ze worden alvast veiliggesteld in afwachting van de latere sanctie. Het moet wel
redelijkerwijs te verwachten zijn (niet “hoogst onwaarschijnlijk”) dat de rechter de verbeurdverklaring
gaat uitspreken. Machtiging R-C is vereist (art. 103 lid 1 Sv).
Voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring staan in art. 34a Sr.
d. Onttrekking aan het verkeer
Alle voorwerpen die vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer kunnen in beslag genomen worden
(art. 94 lid 2 Sv). Onroerende zaken kunnen niet worden onttrokken aan het verkeer. Machtiging R-C
is vereist (art. 103 lid 1 Sv).
De voorwerpen die kunnen worden onttrokken aan het verkeer staan in art. 36c en 36d Sr.
, Samengevat de voorwerpen waarmee of met behulp waarvan het feit is begaan.
Ook voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen
belang (gevaarlijke voorwerpen of gehouden voorwerpen in strijd met wet, denk aan satelliet zonder
vergunning).
e. Bewaring van recht van verhaal (geldboetes misdrijven)
In geval van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden
opgelegd, kunnen voorwerpen in beslag worden genomen voor bewaring van het recht, zodat daar
verhaal op kan worden genomen indien de geldboete daadwerkelijk wordt opgelegd (art. 94a lid 1 Sv).
Machtiging R-C is vereist (art. 103 lid 1 Sv).
f. Bewaring recht van verhaal (betaling wederrechtelijk verkregen voordeel)
In geval van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden
opgelegd kunnen goederen alvast in beslag genomen worden voor bewaring van recht, zodat daar
verhaal op kan worden genomen indien de rechter oordeelt dat de verdachte een geldbedrag aan de
staat moet betalen wegens ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (art. 94a lid 2 Sv).
Machtiging R-C is vereist (art. 103 lid 1 Sv).
g. Bewaring recht van verhaal (schadevergoedingsmaatregel
In geval van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vierde categorie kan worden
opgelegd, kunnen voorwerpen in beslag genomen worden voor bewaring van recht, zodat daarop
verhaal kan worden genomen wanneer de rechter een schadevergoedingsmaatregel oplegt (art. 94a lid
3 Sv). Machtiging R-C is vereist (art. 103 lid 1 Sv).
NB: het in beslag nemen van een goed om het voor de rechthebbende te bewaren is geen geldige
grond. Indien het goed echter op een geldige grond in beslag is genomen en de verdachte doet afstand
van het goed, kan het goed wel voor de rechthebbende worden bewaard indien teruggave nog niet
mogelijk is (art. 116 lid 2 sub b Sv).
* Inbeslagname mag alleen voor zover dit nodig is ter vervulling van de taak (art. 5:13 Awb).
4. Wat is de wijze van inbeslagneming?
* De wijze van inbeslagneming is vormvrij. Het hoeft niet altijd fysiek meegenomen te worden.
Bepalend is of de vrijebeschikkingsmacht van de rechthebbende verloren gaat en in de macht van de
beslaglegger komt.
Op het moment dat goederen de woning van de verdachte verlaten, verliest hij de vrije
beschikkingsmacht en is op dat moment sprake van inbeslagneming, ook al wil de R-C pas ten kantore
gaan besluiten welke meegenomen goederen hij daadwerkelijk in beslag wil gaan nemen.
* Verdachte kan voorwerpen ook vrijwillig afstaan. Dat valt ook onder inbeslagneming, omdat de
verdachte op dat moment de vrije beschikkingsmacht verliest.
* De opsporingsambtenaar mag een bevel tot uitlevering geven aan een persoon die wordt vermoed
redelijkerwijs houder te zij van een voor inbeslagneming vatbaar voorwerp (art. 96a lid 1 Sv). Dit
bevel kan niet aan de verdachte worden gegeven (art. 96a lid 2 Sv). Verdachte kan wel worden
verzocht tot afgifte. Weigert de persoon? Art. 184 Sr of art. 193 Sr.
5. Mag geweld worden gebruikt bij inbeslagneming?
* Bij de inbeslagneming mag geweld worden toegepast binnen de grenzen van proportionaliteit en
subsidiariteit. De bevoegdheid tot geweld zit bij de inbeslagneming ingebakken. Geen aparte
grondslag vereist.
Arrest vuist vol drugs: de bevoegdheid tot inbeslagneming omvat de bevoegdheid tot het tegen de
wil van de betrokkene en met proportioneel geweld zijn vuist openen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samantha2807. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.