Samenvatting voor de kennistoets van de Minor Politiekunde.
Onderdelen: inleiding recht, strafrecht, bestuursrecht, jeugdrecht, organisatie en verankering politie en politiegeschiedenis.
Samenvatting kennistoets minor Politiekunde
Tentamenstof kennistoets minor Politiekunde
Onderdeel ‘recht’
1. legaliteitsbeginsel;
2. opzet;
3. wederrechtelijkheid en schuld;
4. strafuitsluitingsgronden;
5. pogingsleer;
6. deelnemingsvormen;
7. vrijheidsbenemende maatregelen:
o staande houden;
o aanhouden;
o ophouden voor onderzoek;
o in verzekering stellen;
o voorlopige hechtenis;
8. lichamelijke integriteit:
o fouilleringsvormen;
9. dwangmiddelen met betrekking tot voorwerpen:
o in beslag nemen;
o doorzoeken;
o binnentreden;
10. Opiumwet;
11. openbare orde en recht;
12. Wet tijdelijk huisverbod;
13. bestuursrecht;
14. jeugdrecht.
1.1 Strafbaar feit
Er wordt van een strafbaar feit gesproken als het om een menselijke gedraging gaat, de
gedraging valt binnen een delictsomschrijving, de gedraging wederrechtelijk is en de
gedraging aan schuld te wijten is.
Als er geen strafbaar feit is gepleegd, kan een verdachte ook nooit veroordeeld worden. Er is
ook geen sprake van een verdachte als er geen strafbaar feit is gepleegd.
Menselijke gedraging: een persoon heeft een gedraging verricht; de persoon heeft een gewilde
spierbeweging uitgeoefend (Sr). De gedraging kan bestaan uit een ‘doen’ of een ‘nalaten’.
Nalaten: een verdachte had een spierbeweging kunnen maken, maar heeft dit niet gedaan.
Voorbeeld: je ziet iemand verdrinken, maar je wilt zelf niet in het water -> je hebt nagelaten
de drenkeling te helpen, je hebt een strafbaar feit gepleegd.
Een menselijke gedraging kan worden verricht door een natuurlijk persoon, maar ook door
een rechtspersoon – ook wel functioneel daderschap genoemd.
Om van een strafbare gedraging te kunnen spreken, dient de menselijke gedraging te vallen
binnen een delictsomschrijving. In een delictsomschrijving staat welke gedragingen strafbaar
zijn.
1.2 Legaliteitsbeginsel
Een delictsomschrijving moet altijd wettelijk zijn vastgelegd (ex art. 1 Sr). Een feit is pas
strafbaar als er voorafgaand aan de gedraging een wettelijke strafbepaling is geformuleerd.
Dit is het legaliteitsbeginsel.
Om te beoordelen of een menselijke gedraging valt onder een delictsomschrijving, moet de
wet geïnterpreteerd worden. Als de menselijke gedraging niet onder een delictsomschrijving
is te brengen, is er nooit sprake van een strafbaar feit.
1.3 Type delicten
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in een type delict. Delicten vind je in verschillende wet-
en regelgeving. Er wordt onderscheid gemaakt in misdrijven en overtredingen, die zijn
onderverdeeld in formele en materiële delicten, commissie- en omissiedelicten en
gronddelicten, gekwalificeerde delicten en geprivilegieerde delicten.
1.3.1 Misdrijven en overtredingen
In het Wetboek van Strafrecht staan misdrijven in Boek 2 en overtredingen in Boek 3.
Verschil tussen misdrijven en overtredingen zit in de strafbedreiging.
o Misdrijven zijn delicten waarvan de wetgever vindt, dat de overtreder ervan
zwaar(der) gestraft moet worden. Op misdrijven staan dan ook altijd gevangenisstraf.
o Overtredingen zijn delicten waarvan de wetgever vindt, dat de strafbedreiging wat
minder mag zijn. Voor overtredingen krijgt de dader een geldboete of hechtenis.
2
,Belangrijke reden waarom de wetgever een verschil heeft gemaakt tussen misdrijven en
overtredingen, is procesrechtelijk. Overtredingen behoren tot de bevoegdheid van de
kantonrechter en misdrijven tot de bevoegdheden van de rechtbank.
Medeplichtigheid bij een overtreding kan niet, bij een misdrijf wel. Daarnaast kan je voor een
overtreding geen gevangenisstraf krijgen, maar een geldboete (wel vervangende hechtenis) en
voor een misdrijf wel.
1.3.2 Formele en materiële delicten
Misdrijven en overtredingen zijn onder te verdelen in formele en materiële delicten. Het
verschil zit in de wijze waarop het delict in de wet staat omschreven door de wetgever.
o Formele delicten zijn delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen. Het gaat bij
dit type altijd om de handeling en niet om het gevolg. Het feit wordt strafbaar gesteld
en de eventuele gevolgen zijn niet van belang.
o Materiële delicten stellen het intreden van een bepaald gevolg strafbaar. De manier
waarop het gevolg intreedt is niet van belang. Voorbeeld is doodslag. De wetgever
heeft niet omschreven hoe iemand van het leven moet worden beroofd, maar enkel dat
het feit strafbaar is als iemand wordt gedood.
1.3.3 Commissie- en omissiedelicten
Delicten kunnen ook worden opgedeeld in ‘handelen’ en ‘nalaten’. Delicten die een bepaald
handelen strafbaar stellen, zijn commissiedelicten. Bijv. een mishandeling, vernieling, stelen,
doden, handtekening vervalsen enz. Het handelen wordt strafbaar gesteld.
Omissiedelicten stellen het nalaten strafbaar. Bij omissiedelicten moet in de wet wel goed
omschreven zijn welk nalaten aan wie moet worden toegerekend. Als dit niet het geval zou
zijn, zou iedereen strafbaar zijn.
1.3.4 Gronddelicten, gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Tot slot wordt er onderscheid gemaakt in gronddelicten, gekwalificeerde delicten en
geprivilegieerde delicten.
o Uitgangspunt is dat een bepaald gedrag strafbaar is gesteld. Dit is het gronddelict.
o Een gekwalificeerd delict is een delict ernstiger dan een gronddelict. Het gaat om
hetzelfde soort delict, alleen is er een extra bestanddeel toegevoegd. Een
gekwalificeerd delict kent ook een zwaardere strafbedreiging dan het gronddelict.
o Een geprivilegieerd delict is het tegenovergestelde van een gekwalificeerd delict. Ten
opzichte van het gronddelict is het geprivilegieerde delict een lichtere variant met een
lagere strafbedreiging. Voorbeeld is kinderdoodslag (art. 290 Sr).
1.4 Doel van straffen
We straffen mensen, omdat:
generale preventie (anderen afschrikken);
o normbevestiging van de preventie;
o voorkomen van eigenrichting;
speciale preventie (daders afschrikken);
o je voorkomt herhaling;
o je beschermt de maatschappij tegen de betrokken dader.
Het opleggen van voorwaardelijke straffen leunt zwaar op dit principe.
3
, Voorwaardelijke straffen zijn straffen die niet ten uitvoer worden gelegd op
voorwaarde dat veroordeelde zich tijdens proeftijd niet opnieuw aan strafbaar feit
schuldig maakt.
1.5 Commuun en bijzonder strafrecht
Strafrecht dat in wetboeken is opgenomen, is commuun strafrecht. Daarnaast bestaan er
strafbepalingen in andere wetten (bijv. Wegenverkeerswet 1994, Opiumwet, WWM). Deze
wetten worden bijzondere strafwetten genoemd en vormen samen het bijzondere strafrecht. In
bijzondere wetten staan strafbepalingen, die behoren tot het materiële strafrecht, maar
bevatten vaak ook bevoegdheden, die behoren tot het formele strafrecht. Zo stelt de
Wegenverkeerswet 1994 het strafbaar om onder invloed van alcohol een auto te besturen (art.
8 WVW) en geeft deze wet tevens de bevoegdheid om de bestuurder van de auto te
onderwerpen aan een ademanalyse (art. 163 WVW).
Er bestaan ook wetten die niet door de SG en regering tot stand zijn gekomen, maar door
lagere openbare lichamen worden vastgesteld, bijv. APV van de gemeente. In een APV
worden gedragingen strafbaar gesteld, die in de gemeente niet toegelaten zijn. Het is mogelijk
dat een gedraging in de ene gemeente strafbaar is en in de andere niet. Naast de APV kennen
gemeenten ook andere verordeningen, zo kent Rotterdam een havenverordening.
Bepalingen van boek 1 van Wetboek van Strafrecht zijn ook van toepassing op feiten die
strafbaar zijn gesteld in bijzondere wetten en in lokale wetgeving (art. 91 Sr). Wanneer
iemand bijv. wordt gedagvaard wegens poging tot misdrijf o.g.v. de Opiumwet, moet o.g.v.
art. 45 Sr worden bepaald of er sprake is geweest van strafbare poging.
1.6 Klachtdelicten
Absolute klachtdelicten -> slachtoffer moet aangifte doen (klacht indienen) en verzoeken om
tot vervolging over te gaan. Een klacht is altijd nodig.
Relatieve klachtdelicten -> slachtoffer heeft een familiaire relatie met de dader. Familiaire
relatie wordt van belang geacht, daarom moet er eerst aan het slachtoffer gevraagd worden, of
zij de dader mogen vervolgen.
1.7 Kwalificatie en sanctienorm (artikel 287 Sr)
Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Delictsomschrijving: ‘Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft’
Kwalificatie: ‘… wordt, als schuldig aan doodslag’
Sanctienorm: ‘… gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of
geldboete van de vijfde categorie.’
1.8 Aflopende en voortdurende delicten
Het verschil in dezen, is van belang voor heterdaad.
Aflopende delict -> bijvoorbeeld diefstal van een fiets. Je steelt de fiets en zet hem
daarna bij je thuis.
Heling is een voortdurend delict -> je koopt een fiets, maar je blijft erop rondrijden.
Gedurende deze periode pleeg je nog steeds het delict en is het een voortdurend delict.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romyvanoers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.