Samenvatting van de tentamenstof voor Schriftelijke Communicatie 2 (Hanzehogeschool Groningen) incl. informatie uit de boeken 'Basisboek Taal' (4112) en 'Basisboek Spelling' (2995).
“Het practicum kent als toetsing een digitaal tentamen (VMVH4SCO2), dat bestaat uit een
schrijfopdracht die vergelijkbaar is met de opdracht in de colleges. De tekst moet ongeveer 300
woorden hebben. Daarnaast word je gevraagd om een tekst te verbeteren aan de hand van
criteria die tijdens de lessen worden besproken. (…) Zie beoordelingsformulier en matrijs.”
“Bij SCO2 leer je lezergericht schrijven in een aantrekkelijke en persoonlijke stijl. Een ander
belangrijk onderdeel van SCO2 is de structuur van teksten. Het schrijven van verkoopteksten
staat steeds centraal.”
-----------------------------------------------------------------------
Leeruitkomsten:
Je schrijft, op basis van een gegeven doelgroep, teksten in een zakelijke, begrijpelijke,
persoonlijke en aantrekkelijke stijl die past bij de beoogde lezer(s).
Je schrijft, in een gegeven casus, gestructureerde teksten, die getuigen van een goede
beheersing van opbouwprincipes (zoals alinea’s, signaalwoorden, verbindingswoorden en
verwijswoorden).
Je schrijft, in een gegeven casus, doel- en lezergerichte teksten.
Je handhaaft, in een gegeven en gestructureerde context, een goede mate van grammaticale
correctheid.
-----------------------------------------------------------------------
College 1
Wat wil je met een tekst?
Je doel bereiken (nieuwbericht: informeren, bijsluiter: instrueren, column: overtuigen,
reclamefolder: activeren)
De lezer bereiken
Hoe bereik je jouw doel?
Inhoud: verstrek alleen correcte informatie die bijdraagt aan het doel, zorg dat de lezer weet
wat de tekst van hem of haar wil
Structuur: kies een opbouw waarmee je je doel het best bereikt en gebruik
structuurmiddelen zoals een duidelijke kop, middenstuk, slot; overgangszinnen en
signaalwoorden, etc.
Stijl: schrijf begrijpelijk en persoonlijk
Neem het perspectief aan van de lezer:
U of jij in plaats van wij gebruiken
Wat weet de lezer al?
Wat wil de lezer?
Schrijfstijl is de keuze die een schrijf maakt uit mogelijke formuleringen om zijn gedachten vorm
te geven. Die keuze heeft betrekking op woorden, zinsopbouw en structuur en is afhankelijk van je
doel, de lezer(s) en de tekstsoort. De manier waarop je formuleert heeft effect op de lezer en de
mate waarin je boodschap overkomt zoals jij die als schrijver hebt bedoeld.
, Effectieve stijl in zakelijke teksten:
Schrijf aantrekkelijk
Schrijf begrijpelijk
Schrijf direct
-----------------------------------------------------------------------
Aantrekkelijk schrijven:
Gebruik werkwoordstijl in plaats van naamwoordstijl
Varieer in zinslengte en zinsopbouw
Schrijf beeldend
-----------------------------------------------------------------------
Door veel lidwoorden en voorzetsels te gebruiken (naamwoordstijl) haal je actie uit de tekst
waardoor deze saai en moeilijker leesbaar wordt (statisch effect).
Voorbeeld:
Na ontvangst van de offerte neemt u het besluit al dan niet tot renovatie van uw woning over te
gaan zodra u de offerte heeft ontvangen, besluit u of u uw woning wilt laten renoveren!
Kortom: een tekst in werkwoordstijl is korter, leest vlotter en zet je lezer(s) aan tot actie.
-----------------------------------------------------------------------
Schrijf beeldend en gebruik:
Voorbeelden (bijvoorbeeld in een opsomming)
Concrete, inhoudsvolle werkwoorden (vermijd hulpwerkwoorden als zijn, hebben en maken)
Personificaties: een ding of abstract begrip voorstellen alsof het een levend wezen is,
bijvoorbeeld: ‘sprekende kleuren’, ‘het rapport laat zien’ (zorg voor een hoofdpersoon)
Metaforen: vorm van beeldspraak die berust op overeenkomst tussen het beeld en dat wat
ermee wordt ‘bedoeld’, bijvoorbeeld: ‘voetbal is oorlog’, ‘de samenleving is ziek’
‘Show don’t tell’: let op het verschil tussen tonen en vertellen, dit blijkt uit het volgende
voorbeeld ‘ik ben toch eigenlijk een goed mens, dat ik haar niet vergiftig’ (W.F. Hermans),
hierin vertelt W.F. Hermans niet dat hij een hekel heeft aan haar, hij toont en vertelt niet
De smerigste studentenhuiskeuken ever toen ik wilde ontbijten na een nachtje in haar
studentenhuis zag ik bij elk keukenkastje dat ik opende een kakkerlak (voorbeeld)
Een snelle verkoper met gladde praatjes toen ik een tweedehands Mercedes wilde kopen hielp
een verkoper mij die het beschreef als een gloednieuwe limousine die ik voor een mooi prijsje
mocht overnemen (voorbeeld, show don’t tell)
Een onbeschrijfelijk saai college nadat het college was afgelopen moest ik mijn klasgenoten
wakker maken (show don’t tell)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 1312. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.