Antwoorden gebiedsontwikkeling
1. Stad:
- Heterogene bevolking, inwoners divers met verschillende achtergronden en
beroepen
- Veelzijdige stedelijke voorzieningen van hoog niveau (gezondheidszorg, uitgaan,
onderwijs, cultuur, winkels etc)
- Het stedelijk grondgebied is klein in verhouding tot het aantal mensen.
(Hoogbouw)
Dorp
- Heterogene bevolking, maar veel minder als in de stad
- De voorzieningen zijn van laag niveau, geen ziekenhuizen of uitgaan etc.
- Het stedelijk grondgebied is groot in verhouding tot het aantal mensen.
2. Alleen maar nieuwe gebouwen zorgt voor hogere huren, hiermee zijn er minder
kansen voor beginnende winkels en bedrijven. Door ruimte te bieden voor oude
gebouwen met een lagere staat van onderhoud, wordt de diversiteit van het
bedrijven- en winkelaanbod vergroot. Dit zorgt voor meer verschillende mensen in de
wijk, (dus meer contact en meer sociale veiligheid).
3. Top-down: de overheid stuurt de andere partijen aan, de relatie is hiërarchisch à
Klassiek model
Bottom-up: de overheid ontwikkelt vanuit een meer gelijkwaardige positie samen
met andere actoren het beleid, of sluit zich aan bij initiatieven die anderen al
genomen hebben. à Netwerkmodel
4. Ja, de stad vormt een autonoom systeem binnen de samenleving, een stad is een
zichzelf reproducerend sociaal systeem met systemen daarin (cookietheorie).
5. Een corporatie is een integrale vastgoedonderneming omdat zij:
- Kapitaalintensief zijn
- Bijna al hun geld is belegd in vastgoed
- Streven maatschappelijke doelen na
- Bedrijfseconomisch resultaat ondergeschikt
- Bedrijfseconomisch resultaat nodig om te functioneren
6. Stadsvernieuwingsbeleid: doelstellingen waren gericht op het stijgen op de sociale
ladder.
Probleemcumulatiegebiedenbeleid: wegnemen van sociale achterstanden, socialer.
Sociale vernieuwingsbeleid: sociale achterstanden bestrijden.
7. Grotenstedenbeleid 1: minder armoede en sociale problemen in steden oplossen
door bovenmodale bewoners aan te trekken en dus sociale menging.
, Grotenstedenbeleid 2: pijlers fysiek, sociaal en economisch. Het realiseren van een
complete stad waar iedereen zich thuis voelt en die fysiek voldoet aan de eisen van
de gebruikers.
Grotenstedenbeleid 3: vergroten van de veiligheid, verbeteren van de fysieke en
sociale kwaliteit van de leefomgeving en verbinden van hoge- en middeninkomens
aan de stad.
8. Herstructurering is het doorbreken van een eenzijdige woningvoorraad door
grootschalig slopen en herbouwen + gedifferentieerde nieuwbouw. Doel = sociale
menging
9. – Omdat er geen GSB-minister was maar een GSB-staatssecretaris, deze maakt geen
deel uit van de ministerraad dus onderwerpen komen moeilijk op de agenda.
- Departementen opereerde verkokerend
- Steden werden beperkt in hun regiemogelijkheden (geld dat ze ontvingen was
afkomstig uit verschillende geoormerkte potjes, ze waren dus nier vrij in het
besteden van geld)
- Men was het niet eens over de criteria (middelen beperkt, dus niet veel steden
deelnemen maar steden met urgente problemen moesten meegenomen worden)
10. Rijksbeleid à stedelijk beleid - stadsbeleid à wijkbeleid - top-down à bottom-up
samenwerking - sectoraal à integraal beleid.
11. – Multidomeinvraagstuk: vraagstukken die verschillende domeinen betrekken
(sociaal, economisch, cultureel, fysiek)
- Multi-actor vraagstuk: vraagstukken waarbij meerdere actoren betrokken zijn
- Multischaalvraagstuk: vraagstukken die zich afspelen op verschillende
schaalniveaus (rijk, provincie en regio, stad, wijk en buurt)
12. Beleid is een politiek bekrachtigd plan dat streeft naar het bereiken van bepaalde
doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzen.
13. Beleidsactoren zijn de vele verschillende personen en organisaties die betrokken zijn
bij het bedenken, vaststellen en uitvoeren van een beleidsplan.
14. Een beleidssysteem is een systeem waar aan de ene kant maatschappelijke
problemen ingaan (input). In dit systeem wordt deze input omgezet in een output (de
beleidsaanpak om de problemen op te lossen).
15. 1. agendavorming
2. beleidsvoorbereiding
3. beleidsbepaling
4. beleidsuitvoering, de naleving en de handhaving
5. beleidsevaluatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller claire27. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.