Samenvatting bij het vak ‘Nederlands blok 2.4' op de pabo van de Hanzehogeschool Groningen. Het onderwerp van Nederlands blok 2.4 is taalbeschouwing en spelling.
De samenvatting sluit aan bij de volgende theorie:
- Portaal : H7, H9
- Les in taal website: domein Taalbeschouwing, domein Spellin...
Portaal H7 Spelling
7.1.1: Principes van de spelling
De principes van de Nederlandse spelling (orthografisch component) zijn gebaseerd op drie principes:
1. Standaarduitspraak (fonologisch principe): Je schrijft een woord zoals je het hoort in de
standaarduitspraak.
2. Vormovereenkomst (morfologisch principe): Je schrijft woorden of woorddelen altijd op
dezelfde manier.
3. Herkomst van woorden (etymologisch principe): Je schrijft bepaalde woorden op basis van
hun herkomst.
In het spellingsonderwijs wordt ook aandacht besteed aan het syllabisch principe. Het gaat hierbij om
de spellingsregel van de verdubbeling en verenkeling.
4. Verenkeling: Je schrijft een lange klinker met twee tekens in een gesloten lettergreep en met
één teken in een open lettergreep.
5. Verdubbeling: Je schrijft een dubbele medeklinker na een korte klinker als op die
medeklinker nog een onbeklemtoonde lettergreep volgt.
7.1.2: Spellinghervorming
Spellingsregels worden niet voor niets gewijzigd. Soms is de taal zodanig verander dat aanpassingen
dringend gewenst zijn. Andere argumenten om de regels aan te passen, vloeien voort uit het streven
naar de regels zo leerbaar en zo bruikbaar mogelijk te maken.
7.1.3: Ons schriftsysteem
Ons huidige schriftsysteem is afgeleid van tekens die oorspronkelijk in Egyptische en Griekse culturen
werden gebruikt. Hiervan is het klassieke Latijnse alfabet afgeleid. Dit waren 21 letters, hier zijn later
nog 5 Nederlandse letters toegevoegd: i, j, u, v, w.
Het Nederlandse schriftsysteem is een alfabetisch schrift. Dit wil zeggen dat voor elke klank, één
symbool wordt gebruikt. Bij een logografisch schrift wordt voor ieder begrip een apart teken
gebruikt.
7.2.1: Traditionele visie
In de traditionele visie wordt belang gehecht aan de vorm van taal en er ligt nadruk op het aanleren
van spellingsregels en intensief oefenen.
7.2.2: Interactieve visie
In de interactieve visie wordt benadrukt dat spelling een onderdeel is van de schriftelijke
taalvaardigheid. Spelling wordt gezien als een ondersteunende vaardigheid die bijvoorbeeld ingezet
wordt bij de eindredactie van een schrijfproduct. Spellingsvaardigheden krijgen op deze manier een
functionele functie.
Bij de interactieve visie maakt een leerkracht gebruik van een spellinggeweten: de intrinsieke
drijfveer om spelfouten te vermijden. Een leerkracht stimuleert daarmee het spellingbewustzijn,
waarbij leerlingen leren om strategieën bewust in te zetten en te reflecteren op hun eigen
spellingsvaardigheid en spellingsprocessen.
,7.3.1: Kerndoelen
Kerndoel 8: De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief,
een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte
spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Kerndoel 11: De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het
onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen
kennen:
- Regels voor het spellen van werkwoorden
- Regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden
- Regels voor gebruik van leestekens
7.3.2: Referentieniveaus
In het referentiekader staat bij het vierde domein een overzicht van spellingsstrategieën. Daarbij
wordt uitgegaan van een indeling van spellingsprincipes op basis van mogelijke spellingsproblemen:
- Alfabetisch: Dit principe gaat uit van het spellingsprincipe dat elke klank gekoppeld kan
worden aan een letterteken. Het gaat om klankzuivere woorden: woorden schrijf je zoals je
ze hoort in de standaarduitspraak.
- Orthografisch: Dit betreft specifieke spellingsproblemen.
- Morfologisch: Dit gaat over de spelling van meervouden en specifieke achtervoegsels.
- Morfologisch-syntactisch: Dit gaat over de grammaticale kennis die je voor de juiste spelling
nodig hebt.
- Logografisch: Dit gaat over specifieke spellingkwesties waarbij een vaste combinatie bestaat
tussen uitspraak en schrijfwijze.
7.4: Praktijk – algemeen
Het algemene praktijk houdt in, groep 1 t/m 8.
7.4.1: Spellingsontwikkeling
Je kunt de spellingsontwikkeling onderverdelen in drie fasen:
- Voorschoolse periode: ontluikende geletterdheid
- Groep 1 t/m 4: beginnende geletterdheid
- Groep 5 t/m 8: gevorderde geletterdheid
Afhankelijk van de mate waarin kinderen door hun ouders gestimuleerd worden, ontwikkelen
kinderen al in de voorschoolse periode zogenoemde tekstvaardigheden. Ze hebben belangstelling
voor symbolen en realiseren zich dat we van links naar rechts lezen. Bij ontluikende geletterdheid is
het dan zichtbaar dat kinderen belangstelling ontwikkelen voor lettertekens en andere symbolen.
In de loop van de tijd gaan kinderen beseffen dat letters samengevoegd kunnen worden tot woorden
en dat de woorden die ze zien bouwstenen vormen van zinnen. We noemen dit objectivatie:
kinderen krijgen behalve oog voor betekenis van woorden, ook belangstelling voor de vorm (letters)
en klank (auditieve objectivatie).
De spellingsontwikkeling verloopt als volgt:
- Fase 1: tekenen
- Fase 2: krabbelen
- Fase 3: letterachtige vormen of letters
- Fase 4: één of enkele letters gebruiken voor het hele woord
- Fase 5: invented spelling
, 7.4.2: Spellingsstrategieën
Als we een woord zo vaak hebben geschreven dat we niet meer na hoeven te denken over hoe het
woord wordt gespeld, spreken we van een directe spellingsstrategie. Als we moeten nadenken over
hoe het woord geschreven is, spreken we van een indirecte spellingstrategie.
De volgende indirecte spellingsstrategieën kunnen worden onderscheiden:
- Fonologische strategie (auditieve strategie): Een woord in afzonderlijke klanken of
klankgroepen opsplitsen. Je maakt hierbij gebruik van de elementaire spellingsstrategie
(opdelen in fonemen) en de klankcluster strategie (opdelen in klankgroepen).
- Woordbeeldstrategie (visuele strategie): Een beroep doen op het woordgeheugen.
- Regelstrategie: Het toepassen van spellingsregels.
- Analogiestrategie: Een woord schrijven door het te vergelijken met een ander woord.
- Hulpstrategie: Gebruik maken van zelfbedachte geheugensteuntjes of ezelsbruggetjes.
7.5: Praktijk – het jonge kind
De praktijk voor het jonge kind houdt in, groep 1 t/m 4.
7.5.1: Inhouden
De tussendoelen beginnende geletterdheid bestaan voor spelling uit het alfabetisch principe en
technisch lezen en schrijven. Om deze doelen te bereiken, ontwikkelen leerlingen een aantal
auditieve en visuele vaardigheden.
Auditieve vaardigheden:
- Auditieve discriminatie: verschillende fonemen onderscheiden
- Auditieve analyse: de fonemen van een woord uiteenrafelen en analyseren
- Auditieve ordening: de volgorde van de fonemen onthouden
- Auditieve synthese: fonemen samenvoegen tot een woord
Visuele vaardigheden:
- Visuele discriminatie: de verschillen tussen grafemen herkennen
- Visuele analyse: grafemen in een woord onderscheiden
- Visuele ordening: de grafemen op volgorde onthouden
- Visuele synthese: de losse grafemen samenvoegen tot een woord
In groep 3 leren kinderen klankzuivere woorden schrijven. Je schrijft deze woorden precies zoals je ze
hoort in de standaarduitspraak. Het gaat hierbij om het fonologisch principe.
7.5.2: Didactiek
Om te kunnen spellen moeten leerlingen spraakklanken (fonemen) kunnen koppelen aan tekens
(grafemen). Daarvoor moet het zogenoemde fonologisch bewustzijn worden ontwikkeld. Hier wordt
al vanaf groep 2 aan gewerkt.
Het omzettingsproces van klanken naar tekens krijgt in de fase van het alfabetisch principe bijzonder
veel aandacht. Leerlingen in groep 3 actief bezig met het coderen (schrijven) en decoderen (lezen)
van woorden. Bij coderen gaat het omzetten van klanken in lettercodes. Bij het decoderen gaat het
om het omzetten van lettercodes naar klanken.
Dit verloopt is twee stappen. Als eerst moeten de leerlingen hun fonologisch bewustzijn moeten
ontwikkelen. Daarna leren de leerlingen de elementaire spellinghandeling en de elementaire
schrijfhandeling aan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kooistraesmee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.