100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Medische kennis 1.4B (Farmacologie) $7.57   Add to cart

Summary

Samenvatting Medische kennis 1.4B (Farmacologie)

1 review
 49 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit zijn samenvattingen uit het boek farmacologie van de hoofdstukken 2,3,6,8,10,11. Dit is alle leerstof uit het boek farmacologie voor het tentamen van medische kennis 1.4B. Het is een uitgebreide samenvatting die erg handig is bij het maken van het online tentamen.

Preview 3 out of 27  pages

  • No
  • H2, h3, h6, h8, h10, h11
  • June 17, 2020
  • 27
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: anoukzantinge • 4 year ago

avatar-seller
Samenvattingen over hoofdstuk 2, 3, 6, 8,
10 en 11 uit het boek Farmacologie




Medische
Kennis
1.4B
Medicijnleer




Hogeschool van Amsterdam (HvA)

,Hoofdstuk 2 Eiwitten waarop geneesmiddelen aangrijpen

Waarom zijn eiwitten goede aangrijpingspunten?

De 4 belangrijkste aangrijpingspunten (eiwitten) voor geneesmiddelen; Receptoren, ionkanalen,
enzymen ,transporteiwitten.

1. Receptoren = Eiwitten die op het celmembraan (vooral vet) zitten en ook binnen in cellen
voorkomen. Het zijn aangrijpingspunten voor chemische boodschappers. Op het moment dat
ze aan elkaar binden geeft dat een effect in de cel. De geneesmiddelen die receptoren
beïnvloeden zijn vaak gebaseerd op lipiden om door het celmembraan te kunnen;
 Salbutamol  Verwijdt luchtwegen en verlicht astma symptomen.
 Atenolol  Verlaagt de hartslag en verlicht pijn bij angina pectoris (hartkramp).
 Morfine  Blokkeert pijnbanen in het ruggenmerg
 Candesartan  Verlaagt de bloeddruk en verwijdt perifere bloedvaten.
Er zijn 3 soorten chemische boodschappers = Hormonen, neurotransmitters en mediatoren.
Veel geneesmiddelen bootsen de boodschappers na. Hormonen (chemische stoffen) worden
direct afgegeven aan de bloedbaan door klierweefsel. Via de bloedbaan binden ze aan
receptoren die een bepaald effect sorteren. Ieder effect is anders.
o Bijvoorbeeld insuline (hormoon van de eilandjes van Langerhans) als dat aan
een insulinereceptor bind dan kan de cel meer glucose opnemen.
o Het stresshormoon adrenaline bind zich aan adrenalinereceptoren waardoor
verhoging van de hartslag en verwijding van de bronchiën ontstaat.
o Alleen steroïdhormonen (lipiden) kunnen zich binden aan intracellulaire
receptoren en de rest bind zich aan extracellulaire receptoren.
Neurotransmitters (chemische stoffen) komen uit het uiteinde van zenuwcellen (neuronen).
Ze binden zich aan receptoren of andere neuronen. Voorbeelden;
o Acetylcholine komt uit motorische neuronen die zich binden aan de
acetylcholinereceptor op een spiercel waardoor de cel samentrekt.
o Noradrenaline komt uit sympatische neuronen die zich binden aan
noradrenalinereceptoren op arteriolen wat ervoor zorgt dat de arteriële
spiercellen samentrekken met als gevolg vernauwing van de arteriolen.
(Sympatisch zenuwstelsel = Activiteit, parasympatische zenuwstelsel = Rust
 Samen het autonome zenuwstelsel.)
Mediatoren (plaatselijk werkende stoffen) binden zich aan grenzende of nabijgelegen cellen
en daar een effect sorteren.
o Histamine bind zich aan histaminereceptoren op de cellen van de
maagwand, waardoor de cellen worden gestimuleerd om maagzuur af te
geven.
o Natuurlijke chemische boodschapper worden liganden genoemd. Endogene
liganden worden in het lichaam geproduceerd en exogene liganden zoals
geneesmiddelen komen van buiten.

Chemische boodschappers binden zich aan receptoren
omdat ze de juiste ruimtelijke structuur hebben voor
elkaar. Dit wordt ook wel specificiteit genoemd, dit
wordt bepaald door de vorm, het wordt ook vergroot
door de elektrische aantrekkingskrachten.

, Geneesmiddelen binden zich aan receptoren omdat de moleculaire ruimtelijke structuur van het
geneesmiddel bijna hetzelfde is als die van de natuurlijke chemische boodschapper (enodogene
liganden).
Endogene liganden worden soms ook als geneesmiddel gebruikt zoals bij een anafylaxie
(=hevige allergische reactie in hele lichaam) dan wordt er adrenaline gebruikt. Er zijn overigens
niet veel natuurlijke geneesmiddelen. Als er een chemische boodschapper bindt aan een
receptor is het effect altijd anders, dit hangt af van de soorten die gebruikt worden. Als een
geneesmiddel aan een receptor bindt kunnen er twee dingen gebeuren  Nadoen van de
natuurlijke chemische boodschapper (=Agonist) of ze blokkeren de receptor en geven geen
effect (= Antagonist of blokkers).
Soms wordt een geneesmiddel gebruikt die de receptor blokkeert, maar geen effect veroorzaakt.
Het nut hiervan is dat effect van de natuurlijke chemische boodschapper wordt voorkomen. Zie;
o Salbutamol  Agonist voor adrenalinereceptoren in de longen, bootst
adrenaline na. (béta-2-adrenalinereceptoren)
o Atenolol  Antagonist voor adrenalinereceptoren op het hart, blokkeert de
receptoren en stimuleert de werking van adrenaline. (béta-1-
adrenalinereceptoren)
 De algemene benaming voor deze receptoren is adrenerg
(adrenoreceptor). Geneesmiddelen grijpen specifieke subgroepen aan.
Het effect van de natuurlijke chemische receptor hangt af van de
subgroep waar de receptor toe behoort en de locatie van de receptor.




2. Ionkanalen = Eiwitten waarop geneesmiddelen aangrijpen. Ionen zijn atomen die elektrisch
geladen zijn en stabiel zijn. Positief geladen ionen worden kationen genoemd en negatief geladen
ionen worden anionen genoemd. Veelgebruikte geneesmiddelen zijn;
 Lidocaïne; Een lokaal verdovend middel dat onder andere in tandheelkunde wordt
gebruikt.
 Diazepam; Een anxiolyticum (verlicht angst).
 Digoxine; Remt de geleiding in het hart en wordt gebruikt bij atriumfibrileren.
 Verapamil; Verlaagt de bloeddruk en wordt onder andere gebruikt bij hypertensie.
(calciumkanaalblokkers)
Bij vrijwel iedereen die in het ziekenhuis ligt wordt het bloed onderzocht op kreatinine, ureum en
elektrolyten (Na+ & K+). Ionkanalen reguleren hoofdzakelijk de ionpassage van ionen. Sommige
kanalen openen en sluiten zich naarmate de elektrische activiteit verandert in de omgeving van
het membraan = spanningsafhankelijke membranen. Na+ gaat het membraan in en K+ gaat het

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkevansoest13. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.57. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.57  1x  sold
  • (1)
  Add to cart