Deze samenvatting bevat Visualizing Physical Geography (H8 en 9), De Wetenschap van de Aarde (H4, H5, H8.2 en H9) en alle colleges. Het bevat alle tentamenstof voor het vak geologie.
Samenvatting geologie (Visualizing Physical Geography: hoofdstuk 8 en college
2)
The Changing Earth – The Earth from the Inside Out
Geomorfologie = de studie die zich focust op de vorm van de kenmerken van de
aarde en de verandering van deze kenmerken door de tijd heen.
Uniformitarianisme = het idee dat dezelfde geologische processen, die vandaag
plaatsvinden al aanwezig zijn sinds het ontstaan van de geschiedenis van de aarde.
De geologische tijdlijn wordt onderverdeeld in eons (enorme tijdsperiodes), tijdperken en
periodes.
Jaren Eon Tijdvak Periode (en
geleden eventueel
start)
4,56 Hadeïcum/ - -
miljard – 4 Priscoan –
miljard Precambrium
4 miljard – Archeïcum/ Eoarcheïcum -
2,5 miljard Archaean – Paleoarcheïcum -
Precambrium Mesoarcheïcum -
Neoarcheïcum -
2,5 miljard Proterozoïcum – Paleoproterozoïcu Siderium
– 541 Precambrium m Rhyacium
miljoen Orosirium
Statherium
Mesoproterozoïcum Calymmium
Ectasium
Stenium
Neoproterozoïcum Tonium
Cryogenium
Ediacarium
541 Fanerozoïcum Paleozoïcum Cambrium
miljoen - (Phanerozoïcum (Begint circa
heden ) 541 miljoen
jaar geleden)
– (‘Oerknal’
van het leven
op aarde)
Ordovicium
Siluur
Devoon
Carboon
Perm
Mesozoïcum Trias
Jura
Krijt (165
miljoen – 66
miljoen jaar
geleden)
Dinosauriërs
stierven uit.
Cenozoïcum Paleogeen Paleoceen
, Eoceen
Oligoceen
Neogeen Mioceen
Plioceen
Kwartair Pleistocee
n
Holoceen
De opkomst en de ontwikkeling van het geslacht ‘homo’ begint circa 2,5 miljoen jaar
geleden in het Pleistoceen.
Als de geschiedenis van de aarde zou worden bekeken vanuit een dag van 24 uur,
dan zou het leven op aarde slechts 2 uur en 50 minuten beslaan.
Geologen gebruiken radiometrische datering om de ouderdom van gesteentes te
bepalen. Deze techniek van dateren is gebaseerd op radioactief verval van
natuurlijke isotopen (atomen van hetzelfde chemische element).
De aarde verandert door interne/ endogene processen (bijvoorbeeld vulkanisme) en
door externe/ exogene processen (bijvoorbeeld verwering).
Landvormen zijn de specifieke vormen van het aardoppervlak. Initiële landvormen
(‘initial landforms) zijn nieuwe landvormen en worden gecreëerd door vulkanen of
tektonische activiteit. Opeenvolgende landvormen (‘sequential landforms’) worden
gecreëerd door exogene processen.
The Structure of the Earth
De structuur van de aarde:
De aardkern die in straal 3500 km is, is voor het grootste gedeelte samengesteld
uit ijzer en een beetje nikkel. De temperatuur in de kern ligt ongeveer tussen de
3000 en 5000 graden Celsius. De kern bestaat uit twee delen:
1. Een vaste binnenkern;
2. Een vloeibare buitenkern.
De vloeibare kern, die ijzer bevat zorgt voor een magnetisch veld door langs de
vaste kern te vloeien en dit werkt in op het bestaande magnetische veld van de
aarde.
De aardmantel is een ‘schelp’ van ongeveer 2900 km dikte. De mantel is
samengesteld uit mafisch (magnesiumrijk) stollingsgesteente, wat veel
silicaatmineralen bevat. De temperatuur in de mantel ligt tussen de 2800 graden
dichtbij de kern en rond de 1800 graden rond de korst. De mantel is net als de
kern onder te verdelen in twee delen:
1. Een binnen mantel, die stijf is door de druk;
2. Een buiten mantel, die minder stijf is door minder druk en een minder hoge
temperatuur. Dit ‘zachtere,’ ‘plastic’ gedeelte wordt de asthenosfeer
genoemd. In dit ‘vloeibare’ gedeelte van de mantel wordt gesmolten
materiaal gevormd in hotspots doordat er warmte wordt gegenereerd door
endogeen radioactief verval. Processen in deze regio zorgen voor energie,
die aardbeving- en vulkaanactiviteit aandrijven.
De korst is de buitenste laag van de aarde en is erg dun. De korst bestaat voor een
groot gedeelte uit silicaatmaterialen en is erg vast. De korst wordt gescheiden van de
mantel door een grens, die de Moho wordt genoemd. De korst is 7 tot 40 km dik en
bevat zowel de continenten als de oceaanbekkens.
De oceanische korst bestaat bijna volledig uit mafisch gesteente. De continentale
korst bestaat uit twee continuerende zones:
1. Een lagere zone van dicht mafisch gesteente;
, 2. Een hogere zone van licht felsisch (veldspaat en silicaat) gesteente. Felsisch
gesteente is samengesteld uit silicaat van aluminium, natrium, kalium en
calcium.
De lithosfeer is de buitenste laag van de ‘schelp’ van de aarde bestaande uit stijf en
broos gesteente. De korst en het koelere, bovenste gedeelte van de mantel behoren
tot de lithosfeer. De dikte van de lithosfeer varieert tussen de 60 en 150 km (het
dikst onder de continenten en het dunst onder de oceaanbekkens). De lithosfeer
drijft als het ware op de ‘plastic’ asthenosfeer in een evenwichtige toestand
bekend als isostasie. Isostasie is het proces dat beschrijft hoe de korst zinkt en
stijgt wanneer gewicht wordt verwijderd of toegevoegd. De lithosfeer is
onderverdeeld in grote stukken die de lithosferische platen worden genoemd.
Een enkele plaat kan zo groot zijn als een continent.
Earth Materials and the Cycle of Rock Change
De meest voorkomende elementen in de aardkomst zijn zuurstof, silicium,
aluminium, ijzer, calcium, natrium, kalium en magnesium. Ze bestaan in een
verscheidenheid van gesteentecombinaties en worden gevormd door fysische en
chemische processen, zowel endogeen als exogeen.
Elementen van de aardkorst kunnen een chemische verbinding vormen die we
herkennen als mineralen. Een mineraal is een natuurlijk gevormde vaste,
anorganische substantie met een karakteristieke kristalstructuur en een chemische
samenstelling.
Gesteentes zijn gewoonlijk samengesteld uit twee of meer mineralen. Gesteentes
kunnen worden onderverdeeld in drie groepen:
1. Stollingsgesteentes worden gevormd door magma dat stolt. Magma dat
beneden het aardoppervlak stolt en omringd blijft door ouder, al bestaand
gesteente wordt intrusief stollingsgesteente genoemd. Het koelingsproces
van intrusief gesteente verloopt langzaam, waardoor er veel kristallen
ontstaan, die zichtbaar zijn met het oog. Wanneer magma het
aardoppervlakte bereikt en tevoorschijn komt als lava, dan vormt het
extrusief gesteente. Het koelingsproces van extrusief gesteente verloopt
snel, waardoor de kristallen een microscopisch formaat hebben.
Stollingsgesteentes zijn gewoonlijk erg hard en bestaan vaak uit Afbeelding
silicaatmineralen (die chemisch zijn samengesteld en silicaat en
zuurstofatomen bevatten). Kwarts (afbeelding 1) is de meest voorkomende
mineraal van alle gesteente klassen en ook terug te vinden als strandzand.
Silicaatmineralen in stollingsgesteentes worden geclassificeerd als felsisch,
welke licht gekleurd en minder dicht zijn, dan mafisch, welke donkergekleurd
zijn en dichter zijn. Ultramafisch is rijk aan magnesium en ijzer en het dichtst.
, Rhyoliet felsisch, Graniet veel
hoog silicaatgehalte. voorkomend
Kleur: bleek, bijna wit felsisch
tot grijstinten, geel, gesteente. Vaak
rood of lavendel. gevonden op
continenten (bij
bergketens).
Andesiet een Dioriet een
tussenliggende tussenliggende
silicasteen. silicasteen.
Kleur: licht tot
donkergrijs, paars of
groen.
Basalt mafisch, Gabbro een
dominant in gelijke aan
oceanische korst, basalt. Een
meest voorkomend steen met
stollingsgesteente. weinig silica.
Kleur: donkergrijs,
donkergroen of zwart.
Groen = felsisch, oranje = zit ertussenin & rood = mafisch
1. Intrusief/ dieptestollingsgesteente koelt af en vormt plutonen of intrusies. De
grootste plutonen noem je batholieten. Kleinere plutonen zijn dikes, sills of
laccolieten. Soms kunnen batholieten ook xenolieten bevatten. Batholieten
kunnen zichtbaar worden door erosie en verschijnen dan aan het
aardoppervlak als heuvels of bergen.
2. Sedimentgesteentes gesteente dat wordt gevormd door de
opeenstapeling van sediment veelal afkomstig van stollingsgesteentes
(verwering) of van organisch materiaal. Fysische verwering zorgt ervoor dat
gesteentes afbreken in kleine stukjes en chemische verwering zorgt ervoor
dat de chemische samenstelling van gesteentes veranderen door zuurstof en
water. Wanneer verweerde gesteente- of mineraaldeeltjes door lucht, water of
ijs verplaatst worden noemen we dit sediment. Wanneer dit sediment grote
lagen vormt wordt dit strata genoemd.
3. Metamorf gesteentes gesteentes die worden gevormd onder hoge druk,
temperatuur of door andere endogene processen, die plaatsvinden op
wezenlijke diepte onder het aardoppervlak.
Verschillende gesteentesoorten:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stijnvanbree. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.